Rusland / Russia

Na onze snelle doortocht door Kazachstan staan we op zaterdag 12 juli voor de poorten van Rusland. Bij de Russen zit de mot er vandaag ook al in. De vriendelijke vrouwelijke douanebeambte zet zonder dralen een stempel in ons paspoort. Buiten checkt de grenswachter even met een spiegeltje of we geen illegalen meevoeren onder de auto en onze lange, moeilijke avond beperkt zich tot een uurtje. De duisternis valt en we parkeren op de TIR-parking net over de grens. We hebben nog geen roebels en dollars aanvaardt de parkeerwachter niet. Hij vraagt een vrachtwagenchauffeur of die geld kan wisselen en deze betaalt prompt de 5 roebel voor ons. Onze eerste ervaring met Russen is in ieder geval al positief. Hopelijk wordt deze lijn tijdens ons Russisch tochtje verdergezet.
Op zondag 13 juli bereiken we ’s avonds de stad Jekaterinenburg. We vinden een rustige slaapplaats bij het nieuwe bioscoopcomplex in het centrum van de stad. Op maandag gaan we op zoek naar het kantoor van de vreemdelingenpolitie. Ook in Rusland moet je je als toerist binnen de drie werkdagen registreren. We vertrekken warm ingeduffeld. Een vroege winterprik zorgt voor ijskoude nachten en ’s ochtends zijn een trui en jas geen overbodige luxe. Na een fikse wandeling komen we aan bij de dienst immigratie. Helaas is deze vandaag uitzonderlijk gesloten. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat ze hier de Franse nationale feestdag vieren, maar de politieagent maakt ons duidelijk dat we de volgende dag zullen moeten terugkeren. Net als in Kazachstan lijken de “registratiegoden” ons niet gunstig gezind.
De zon is intussen van de partij en onze jas hebben we niet meer nodig als we te voet de stad verkennen. Hoofdattractie van Jekaterinenburg is de kathedraal ter herdenking van de Romanovs, de tsarenfamilie die hier in de stad in 1917 werd vermoord. De komende dagen worden hier herdenkingsplechtigheden aan dat rijke verleden georganiseerd.

After our quick passage through Kazakhstan we stand at Russia’s doorstep on Saturday 12th July. Apparently, the Russians have had it for today. The nice female customs officers puts an entry stamp in our passports without hesitation. Outside the border guard quickly checks with a mirror if we don’t carry any illegal people under our car and our long, hard evening is reduced to an hour. Darkness is already settling over Russia and we park on a TIR parking lot just across the border. We haven’t any roubles yet and the guard doesn’t accept dollars. He asks a lorry driver if he can exchange some money and the guy promptly pays 5 roubles for us. Our first experience with Russians is positive, for sure. We hope that this will continue during our drive through Russia.
On Sunday 13th July we reach the city of Yekaterinburg in the evening. We find a quiet sleeping spot near the new cinema complex in the city centre. On Monday we go and search the office of the immigration police. In Russia as well you need to register as a tourist within three working days after entering the country. We wrap up warmly. Early winter’s days result in ice-cold nights and in the morning a jumper and a jacket are more than welcome. A brisk walk leads us to the immigration department. Unfortunately, the office is closed exceptionally today. We can hardly imagine that they are celebrating the French national holiday here, but the police officer makes it clear to us that we have to come back tomorrow. As in Kazakhstan the ‘registration gods’ are not favourably disposed toward to us.
In the meantime the sun is shining brightly and we don’t need our jackets anymore when we explore the city on foot. Main attraction in Yekaterinburg is the cathedral in remembrance of the Romanovs, the tsar family who was murdered in the city in 1917. The coming days there are commemorations to that glorious past.

Jekaterinenburg: Romanov-kathedraal / Yekaterinburg: Romanov cathedral

Jekaterinenburg: Romanov-kathedraal / Yekaterinburg: Romanov cathedral

Jekaterinenburg: Romanov-kathedraal / Yekaterinburg: Romanov cathedral

Jekaterinenburg: Romanov-kathedraal / Yekaterinburg: Romanov cathedral

Op dinsdag staan we om 8.30u opnieuw voor de deuren van het immigratiekantoor. We lijken er de enige toeristen te zijn tussen tientallen arbeidsmigranten uit voormalige Sovjetrepublieken. We hebben geluk dat een Tadjiek wat Engels kan en ons wegwijs maakt in het migratiekluwen. Op een stukje papier noteert hij onze namen. Hij houdt een lijstje bij zodat het duidelijk blijft wie er aan de beurt komt. Een rij wordt hier nl. niet gevormd. Om negen uur gaan de buitendeuren open, waarna we nog een uur moeten wachten voor het registratiekantoor opent. Wij staan als zesde op de lijst en tegen half twaalf kunnen we binnen om ons te registreren. Irina, de immigratiebeambte, spreekt geen Engels, maar onze Tadjiekse vriend vergezelt ons naar binnen en treedt op als tolk. Blijkbaar moeten wij ons niet registreren, omdat we met de wagen reizen. Wij zijn zogezegd “transittoeristen”. We moeten enkel de betaalbewijzen van onze brandstof bijhouden. We vragen Irina of ze dit ook op papier wil zetten, maar dat hoeft helemaal niet, zegt ze. Dit alles lijkt ons wat vreemd en wij vrezen nu al problemen bij het uitrijden van Rusland, maar dat zijn dan maar zorgen voor later.
We hebben onze zinnen gezet op de terugtocht naar België en plannen wat ‘city-hoppen’ in Rusland tijdens de terugreis… Als we dan toch hier zijn, kunnen we even goed nog een paar steden bezoeken. Na onze niet-registratie zetten we kort na de middag westwaarts koers richting Kazan. We maken wel nog een ommetje van een paar honderd kilometer. We verlaten West-Siberië en rijden de Oeral in.
Tegen vijf uur in de namiddag bereiken we Kungur, waar we een geleide wandeling volgen in de plaatselijke ijsgrot. Terwijl het kwik buiten vlotjes 35° C bereikt, worden in de grot ijsstalagtieten en –mieten mooi verlicht. We trekken opnieuw onze trui en jas aan om de enkel Russischsprekende gids te volgen.

On Thursday we stand at the immigration office doors again at 8.30h. We seem to be the only tourists amongst dozens of labour immigrants from former soviet republics. We are lucky that a Tajik man speaks a little English and helps us finding our way in the migration jumble. He writes down our names on a piece of paper. He keeps a list, so it’s clear whose turn it is as there is not really a queue here. At nine o’clock the front door is opened, after which we still need to wait for another hour before the registration office opens. We are sixth on the list and we can enter the office at half past eleven to register. Irina, the immigration officer, does not speak English, but our Tajik friend joins us and acts as our interpreter. Apparently we do not need to register, because we are travelling by car. We are so-called “transit tourist”. We only need to keep our fuel tickets. We ask Irina if she can put this on paper, but that’s not necessary, she says. This all seems a bit weird to us and we are afraid that we might get into trouble upon leaving Russia, but that’s something to worry about later.
We have put our minds to returning to Belgium and plan some ‘city-hopping’ in Russia during our return trip… Now that we are here, we might as well visit a few cities. After our non-registration we set course for Kazan. We make a slight detour of a few hundred kilometers. We leave Western Siberia and enter the Urals.
Around five o’clock in the afternoon we reach Kungur, where we join a guided tour in the local ice cave. While temperature rises easily to 35°C outside, ice stalagtites and –mites are nicely lit in the cave. We put on our jumpers and jackets again to follow the Russian speaking guide.

Kungur: ijsgrot / ice cave

Kungur: ijsgrot / ice cave

Kungur: ijsgrot / ice cave

Kungur: ijsgrot / ice cave

Voor we ’s morgens onze weg verderzetten, roept onze chassis weer om hulp. Het Kazachse staal blijkt niet uit het goede hout te zijn gesneden. Het laswerk werkt zich los van het chassis. We hopen dat het onderstel het houdt tot we in de volgende stad, Perm, aankomen, zo’n 100 km verder. Daar kunnen we dan op zoek naar hulp. Onderweg riskeren we nog een ommetje van 3 km naar het oude goelagkamp Perm 36. Dit was na de tweede wereldoorlog een werkkamp waar tegenstanders van de sovjets in terecht kwamen. Wij zouden wel eens bij de laatsten kunnen zijn die het kamp nog kunnen bezoeken. Later worden we verteld dat de plaats zal worden gesloten.

Before we hit the road again in the morning, our chassis is crying for help agian. The Kazakh steel doesn’t seem to be fit enough for our trip. The welding is breaking off the chassis. We hope the undercarriage will hold until we reach the next city, Perm, some 100 km down the road. There we can search for help. Along the way we risk another small 3 km detour to the former gulag camp Perm 36. This was a labour camp after the second world war, where opponents of the soviet regime ended up. We might be amongst the last visitors to the camp. Later we will be told that this place is planned to be closed down.

Perm 36

Perm 36

Perm 36

Perm 36

Met een bang hart (voor de zoveelste keer) kruipen we met ons autootje richting Perm. Bij het binnenrijden van de stad staat een garage ons op te wachten. De garagist spreekt geen Engels, maar hij belt een vriend die ons vertelt dat we verderop in de stad bij een herstelplaats kunnen worden geholpen. We lijken in de achterbuurten terecht te komen, maar de garage ziet er goed uit en we worden vriendelijk ontvangen. We brengen de hele namiddag door bij de garage terwijl naarstig wordt gelast. Tegen de avond is het chassis opnieuw sterk genoeg om de weg op te gaan. Als afscheid krijgen we van garagist-rocker Slava nog een beeldje van een Permbeer cadeau. De beer is het symbool van de streek. Dit beeldje zal echter de enige beer zijn die we onderweg te zien krijgen. De lasser spoelt zijn werkdag door met een fris biertje. Hij is dol op … Hoegaarden ;-).

With fear in our hearts (for the upteenth time) we crawl with our car to Perm. Upon entering the city a repair shop is waiting for us. The mechanic doesn’t speak English, but he calls a friend who tells us that there is another repair service in town where they will be able to help us. We seem to arrive in the slums, but the repair shop looks good and we are welcomed heartily. We spend the whole afternoon at the repair shop while the car is being welded (again). Just before closing time the undercarriage is supposed to be strong enough again to hit the road. We get a Perm bear from mechanic-rocker Slava as a farewell present. The bear is the symbol of the area. This small figure will be the only bear we get to see, though. The welder drowns his working day with a cold beer. He loves… Hoegaarden ;-).

Perm: garage / repair shop

Perm: garage / repair shop

Perm: klaar! / done!

Perm: klaar! / done!

Even buiten de stad zetten we ons aan de kant voor de nacht en halen nog maar eens opgelucht adem. We zijn nog steeds als één familie onderweg en willen ook zo de eindmeet halen. Donderdag 17 juli gebruiken we als ‘transitdag’ en karren vrolijk naar Kazan. We hebben nu al enkele honderden kilometers gemalen over Russissche wegen en blijven maar tussen de bomen van het grote berkenbos door rijden. Af en toe passeren we een dorpje met typische houten huisjes. Wij hadden in Rusland enkel grote appartementsblokken verwacht en zijn wat verrast door deze woninkjes. We wanen ons in de bossen van Canada.
Tegen de avond komen we aan in Kazan. We vinden opnieuw een parkeerplaats in het centrum en verkennen te voet de stad. De mooi gerestaureerde versterkte oude stad, het kremlin, biedt een mooi uitzicht op de stad, de rivier Kazanka en het stadion van Rubin Kazan. Het kremlin is bijna verlaten en we kuieren er rustig tussen de oude glorieën. Ook de rest van de gezellige stad lijkt verlaten, tot we in de winkelwandelstraat aankomen. Dit is blijkbaar de “place-to-be”.

Just outside town we pull aside to spend the night and heave a sigh of relieve once more. We are still travelling as one family and we intend to get to the finish like that. Thursday 17th July is a ‘transit day’ and we cruise happily to Kazan. We have driven a few hundred kilometres on Russian roads and keep on driving amongst the trees of the huge birch forest. Sometimes we pass a small village with typical wooden houses. We expected to see only large apartment blocks in Russia and we are quite surprised by these kind of houses. We think we are in the woods of Canada.
We arrive at Kazan in the evening. Again we find a parking spot in the centre and explore the city on foot. The nicely restored fortified old town, the kremling, offers lovely views over the city, the river Kazanka and the stadium of Rubin Kazan. The kremlin is almost deserted and we quietly stroll through the old glories. The rest of the cosy city seems to be deserted as well, until we arrive at the pedestrian shopping street. That appears to be the “place to be”.

Russische houten huizen / Russian wooden houses

Russische houten huizen / Russian wooden houses

Russische houten huizen / Russian wooden houses

Russische houten huizen / Russian wooden houses

Kazan

Kazan

Kazan

Kazan

We verlaten ’s morgens deze Russische parel. Er liggen zo’n 700 km in het verschiet tot onze volgende halte, Suzdal. Dit stadje ligt op de “gouden cirkel” om Moskou. Hier hebben we op zaterdag afgesproken met collega-vertaler Peter. Over de wegen hoor je ons zeker niet klagen. Er wordt constant en overal hard gewerkt aan nieuwe wegen. Dat is ook nodig, maar het resultaat mag er wezen. Hier kan kabouter Weyts nog wat van leren als het op wegenwerken aankomt.
We kunnen niet zeggen dat we in tijdnood raken, maar omdat we onze ontmoeting met Peter niet willen missen, laten we Niznji Novgorod, het vroegere Gorki, links liggen. Enigszins jammer, want we hadden graag het station gezien waar The Boondocks ooit een dwerg met rode muts en puntschoenen ontmoetten.
In Suzdal vindt op zaterdag het jaarlijkse augurkenfestival plaats. Er is heel wat volk op de been, op wat anders een rustige zaterdag had moeten zijn ;-). Na een lekkere lunch gaan we met Peter op zoek naar de lokale specialiteit, gepekelde augurk. Met onze persoonlijke gids bezoeken we vervolgens het lokale kremlin en laat hij ons honingwijn, “medovucha”, proeven na een bezoekje aan het openluchtmuseum van Russische houten huizen. Het bezoek aan het historische stadje was bijna bijkomstig naast de aangename ontmoeting met Peter.
Op aanraden van Peter houden we op zondag even kort halt in Vladimir, eveneens op de “gouden cirkel”. Deze stad is net als de andere Russische steden heel proper, heeft heel wat groen en een netjes gerestaureerd kremlin.

In the morning we leave this Russian pearl. There are some 700 km ahead of us until our next stop, Suzdal. That town lies on the “golden circle” around Moscow. We are meeting colleague-translator Peter here on Saturday. You don’t hear us complain about the roads. Constantly and everywhere there are road works. Those are necessary and the result is good. Our Flemish Transport minister can learn something here when it comes to road works.
We cannot say that we are running out of time, but because of our meeting with Peter, we skip Niznji Novgorod, formerly known as Gorki.
The yearly cucumber festival is taking place at Suzdal on Saturday. There is quite some people around on what should have been an otherwise quiet Saturday ;-). After a delicious lunch we join Peter in search of the local delicacy, pickeled cucumber. With our personal guide we then visit the local kremlin and enjoy the tasting of honey wine, ‘medovucha’, after a visit to the open-air museum of Russian wooden houses. The visit to the historical town was almost subordinate to the pleasant meeting with Peter.
Upon Peter’s advice we make a short stop-over at Vladimir, on the ‘golden circle’ as well, on Sunday. Just like other Russian cities this town is very clean, has a lot of green and has a neatly restored kremlin.

Suzdal met/with Peter

Suzdal met/with Peter

Suzdal

Suzdal

Suzdal

Suzdal

Vladimir: orthodoxe kerkdienst / orthodox service

Vladimir: orthodoxe kerkdienst / orthodox service

Vladimir

Vladimir

In de namiddag rijden we vlotjes Moskou binnen. Tot onze verbazing vinden we ook hier weer makkelijk een gratis parkeerplaats in het stadscentrum bij een bibliotheek op wandelafstand van het kremlin. De bibliotheek wordt zelfs bewaakt en dat geeft ons een bijkomend goed gevoel.
We hadden al wat negatieve kritiek gekregen over Moskou en onze verwachtingen liggen dan ook niet zo hoog. Gelukkig maar, want de verrassing is des te aangenamer, als we beseffen dat de Russische hoofdstad een heel aangename plaats is om te vertoeven en zowel het Rode Plein als het Kremlin indruk maken. De zon verwarmt de stad en de wandeling langs de rivier is verkwikkend. In Gorkipark is het aangenaam druk; paartjes kuieren over de paadjes, sportievelingen rolschaatsen of skaten, fietsers schuiven voorbij, kinderen spelen op het gras of ravotten in het luchtkasteel, de ijsjesventer kent succes. Terwijl we de voorbijgangers gadeslaan verkoelt een fris biertje onze geest.

In the afternoon we smoothly enter Moscow. To our surprise we easily find a free parking spot again in the city center near a library at walking distance of the kremlin. The library even has guards and that gives us an extra good feeling.
We had heard some negative criticism about Moscow and as a result our expectations were not that high. Luckily, because the surprise is even bigger, once we realise that the Russian capital is a very pleasant place to be and that the Red Square as well as the Kremlin are impressive. The sun is warming the city and the walk along the riverside is great. It’s nicely busy in Gorki park; couples are strolling, sportsmen are rollerskating or skateboarding, cyclists move along,kids are playing on the grass or in the playground, the iceman has success. While we are observing the passers-by a cool beer is refreshing our minds.

Moskou: Rode Plein / Moscow: Red Square

Moskou: Rode Plein / Moscow: Red Square

Moskou: Rode Plein / Moscow: Red Square

Moskou: Rode Plein / Moscow: Red Square

Moskou: kremlin / Moscow: kremlin

Moskou: kremlin / Moscow: kremlin

Moskou: kremlin / Moscow: kremlin

Moskou: kremlin / Moscow: kremlin

Na 3 nachten vertrekken we ’s ochtends vroeg uit Moskou om zo de ochtendspits te vermijden en raken makkelijk de miljoenenstad uit. Terwijl we door de verlaten straten rijden, krijgen we wel een goed beeld van hoe groot deze stad werkelijk is. We trekken opnieuw het grote berkenbos in en zo’n 550 km later komen we aan in Veliky Novgorod. We willen hier een vlugge tussenstop maken voor we doorkarren naar onze laatste Russische bestemming, Sint-Petersburg. Tot onze grote verbazing zien we heel wat mensen op het strand aan de rivier aan de voet van het plaatselijke kremlin. Dit lijkt ons een ideaal tussendoortje. Voor we aan een culturele ronde van het stadje beginnen, gooien we ons op het strand en laten de zon ons hart verwarmen. Terwijl wij liggend op onze handdoek genieten van de rust, maken we kennis met een vreemd Russisch fenomeen: het rechtstaand zonnen. Mannen en vrouwen blijven rechtstaan en draaien mee met de zon terwijl hun velletje lekker bruin wordt.

After 3 nights we leave Moscow early in the morning to avoid morning traffic and we easily get out of this big city. While we are driving through the deserted streets, we get a good idea of how big this city really is. We enter the birch forest again and about 550 km later we get to Veliky Novgorod. We are planning a quick stop-over before we move on to our final Russian destination, Saint-Petersburg. Much to our surprise we see a lot of people on the beach on the river banks at the bottom of the local kremlin. This looks like a nice spot to spend some more time. Before we start our cultural walk of the city, we throw ourselves on the beach and have the sun warm us. While we are lying on our towels and enjoy the peace and quiet, we get to know a weird Russian phenomen: sunbathing upright. Men and women remain standing and turn with the sun while their skins get nicely tanned.

Veliky Novgorod

Veliky Novgorod

Rusland: rechtstaand zonnen / Russia: sunbathing upright

Rusland: rechtstaand zonnen / Russia: sunbathing upright

Nadat we een extra dagje strand in de planning hebben opgenomen, trekken we op vrijdag 25 juli door naar Sint-Petersburg. De stad wordt net als Brugge het Venetië van het noorden genoemd. De voormalige Russische hoofdstad is dan wel net iets groter dan onze parel en zeker het bezoeken waard. Dat de stad niet slaapt tijdens de “witte nachten” ervaren we tijdens onze eerste nacht aan de rand van het “Marsveld”-park. Tijdens deze nachten gaat de zon niet (of nauwelijks) onder en blijft het dus klaar. Terwijl ze in het park op een gitaar jengelen en pogen te zingen, proberen wij de slaap te vatten. Na vele uren is dat gelukt, maar worden we door de politie om 9 uur ’s morgens gewekt. We moeten ons verplaatsen, want de straat wordt ontruimd. Het is ons niet duidelijk wat er aan de hand is. In de namiddag gaan we nieuwsgierig nog eens een kijkje nemen. Een enorme politiemacht staat enkele vredesbetogers op te wachten.
Het enorme museum, de Hermitage, bekijken we enkel aan de buitenkant. De zon nodigt ons uit om de stad te voet te verkennen. We stappen enkel binnen in de Kerk van de Verlosser van het Bloed om de prachtige mozaïeken en iconen te bewonderen.

After entering an extra day at the beach in our planning, we head for Saint-Petersburg on Friday 25th July. Just like Bruges, the city is called “Venice of the north”. The former Russian capital is slightly bigger than our Belgian pearl, though, and it’s definitely worth the visit. During our first night near the Field of Mars park we experience that the city does not sleep during the “white nights”. During these nights the sun doesn’t (really) set and so it stays clear. While some people are jangling on guitars and trying to sing, we try to catch some sleep. We succeed in doing so after quite a few hours, but we are woken up by the police at 9 o’clock in the morning. We have to move our house as they are clearing the street. It’s not clear to us why. In the afternoon we curiously come back to have a look. An enormous policeforce is awaiting some dozen peace protesters.
We only look at the huge museum, the Hermitage, from the outside. The sun is inviting us to walk through the city. We only enter the Church of the Saviour of the Spilled Blood to admire the beautiful mosaics and icons.

Sint-Petersburg: Kerk van de Verlosser van het Bloed  / Saint-Petersburg: Church of the Saviour of the Spilled Blood

Sint-Petersburg: Kerk van de Verlosser van het Bloed / Saint-Petersburg: Church of the Saviour of the Spilled Blood

Sint-Petersburg: Kerk van de Verlosser van het Bloed  / Saint-Petersburg: Church of the Saviour of the Spilled Blood

Sint-Petersburg: Kerk van de Verlosser van het Bloed / Saint-Petersburg: Church of the Saviour of the Spilled Blood

From Russia with love ;-)

From Russia with love 😉

Na ons tweedaagse bezoek aan deze prachtige stad maken we ons klaar voor onze laatste trip. We zijn onder de indruk van de schoonheid van Rusland, maar vanaf nu gaat het richting België. Aan de Russische grens ondervinden we opnieuw geen problemen. We moeten zelfs onze brandstoftickets niet tonen. Tot zo ver de registratie dus ;-). We staan voor de deur van de Europese unie. Hier worden we iets grondiger gecontroleerd. Onze melk en salami worden in de vuilnisbak gekieperd uit voorzorg, zodat we geen ziektes meebrengen uit Rusland. En je mag blijkbaar maar 10 liter diesel extra mee de grens over nemen. Voor de overige 20 liter moeten we extra taksen betalen. Welcome home!!
We bollen gezapig door Letland en Litouwen. Wij zijn content dat ons chassis het nog steeds houdt en uiterst tevreden dat we na 30.000 km nog geen lekke band hebben gereden… Foute gedachte zo blijkt op 50 km voor de Poolse grens. Maar dat kan de pret niet bederven. We leggen vlug het reservewiel op. Jammer genoeg is onze band naar de vaantjes en kan niet meer gerepareerd worden. We gaan de gok wagen en zonder extra band proberen we thuis te raken. 40 km verder stoot de auto het reservewiel echter af en staan we plots op 3 wielen. Het vervangen linkerachterwiel schiet los en belandt met een rotsnelheid aan de overkant in de gracht. Gelukkig vallen er hier geen gewonden of erger. En ook hier hebben we het geluk weer aan onze zijde. De man, voor wiens huis we in panne staan, blijkt mechanicien te zijn bij een rallyteam en hij helpt ons onmiddellijk weer de weg op. Hij wijst er ons wel op dat de bouten niet op de velg van het reservewiel passen en zo niet erg ver meer mogen rijden. We laten net over de grens in Polen de reserveband op de velg van de kapotte band monteren en zo kunnen we na een alweer beangstigende rit onze weg weer verderzetten zonder noemenswaardige schade.
De lange, warme ritten van de laatste weken vergen heel wat energie en ons bezoek bij Nikolai, die we in Myanmar leerden kennen, en Berlijn vormen nog een mooie verpozing. De Duitse hoofdstad is een heel gezellige, mooie en gevarieerde stad, een aanrader dichtbij.

After our two-day visit to this remarkable city we get ready for our last stage. We are impressed by the beauty of Russia, but now we are looking towards Belgium. Again we don’t experience any problems at the Russian border. We don’t even have to show our fuel tickets. So that’s as far as the registration goes ;-). We are knocking at the doors of the European Union. Here we get checked more thoroughly. Our milk and salami are thrown into the garbage bin as a precaution not to bring any diseases from Russia into the Union. And apparently you are only allowed to bring 10 extra litres of diesel across the border. For the remaining 20 litres extra we have to pay extra taxes. Welcome home!!
We gently roll through Latvia and Lithuania. We are happy our chassis is still holding through and very pleased that after 30,000 km we haven’t had a flat tyre yet… Wrong thoughts, so it seems at 50 km from the Polish border. But that doesn’t spoil the fun. We quickly put on the spare tyre. Unfortunately, our tyre is wasted and cannot be repaired. We will take the risk of driving home without a spare tyre.. 40 km further down the road the car rejects the spare tyre and suddenly we only have 3 tyres left. The changed left rear wheel snaps off and ends up at the other side of the street in the ditch. Luckily nobody gets hurt here (or even worse). And once more we do have some luck on our side. The man, in front of whose house we crashed, appears to be a car mechanic with a rally team and he immediately helps us to get going again. He does point out that the bolts and the rim of the spare tyre do not get along and we can’t drive much further like this. Just across the border in Poland we have the spare tyre put on the rim of the busted tyre. Now, after another frightening drive, we can continue our journey without considerable damage.
The long, hot drives of the last weeks have asked a lot of energy and so our visit to Nikolai, who we met in Myanmar, and Berlin is a nice break. The German capital is a very pleasant, beautiful and varied city; a must nearby!

Thuiskomen in Berlijn / Getting home in Berlin

Thuiskomen in Berlijn / Getting home in Berlin

Iedereen verwacht ons rond half augustus terug thuis. Maar door de problemen met de auto hadden we eerder al besloten vroeger huiswaarts te keren, maar niemand hiervan op de hoogte te brengen. We willen iedereen verrassen door vroeger thuis te komen dan aangekondigd. En behalve bij geitenwollensokkenfestivaltoeristen Els en Wouter (die we het noodgedwongen moeten vertellen, omdat zij naar “Dranouter”-festival gaan en wij bij hen thuis sleutels moeten ophalen), lukt ons dat aardig als we op vrijdagavond 1 augustus aanbellen in Beselare bij Lies’ ouders. In plaats van een skypepraatje staan we voor de deur ;-). Tijd voor nog wat vakantie in eigen land voor we begin september weer aan het werk gaan, maar daar proberen we nu nog niet aan te denken!

Everybody is expecting us home around the 15th of August. But because of the troubles with the car we had already decided to return earlier, but we haven’t informed anybody about this. We want to surprise everybody by coming home sooner than announced. And except for our festival-going friends Wouter and Els (who are attending the Dranouter festival and we need to pick up keys at their house) we succeed quite well in doing so when we ring the door bell on in Beselare at Lies’ parents’ house on Friday 1st August. Instead of having a skype talk we are at the door ;-). So now we have some time left for a holiday in our own country before we start working again in September, but for now we still try not to think about that!

Bijna thuis / Almost home

Bijna thuis / Almost home

Warme verwelkoming bij Wouter en Els / Warm welcome at Wouter and Els'

Warme verwelkoming bij Wouter en Els / Warm welcome at Wouter and Els’

Hartelijk bedankt om onze blog te volgen. Hopelijk heb je net als wij erg van onze reis kunnen genieten! Tot ergens onderweg…

Thank you very much for following our blog. We hope you enjoyed our trip as much as we did! See you along the road…

Tot ergens onderweg... / See you along the road...

Tot ergens onderweg… / See you along the road…

Kazachstan / Kazakhstan

Op zoek naar Borat…
In search of Borat…

Op zondag 6 juli worden we aan de Kazachse grens lachend aan “onze” WK-nederlaag herinnerd. Volgens de rokende douanier hadden de Kazachen die Argentijnen wel op de knieën gekregen. Maar waar waren zij dan op het WK?
Terwijl ik in een muf kantoortje verklaar dat we niets aan te geven hebben en dit minutieus wordt opgetekend, opent Lies de autodeuren voor een snuffelendedrugshond. Een nukkige douanier checkt vlug ons huisje. Dit is waarschijnlijke de eerste “onvriendelijke” grenswachter die we op onze reis tegenkomen. Ons hoor je in ieder geval niet klagen over de grensovergangen op onze reis: relatief korte wachttijden, vriendelijke “bediening”, weinig controle (hadden we dat vooraf geweten…;-)
Al bij al komen we opnieuw makkelijk een land binnen. Dit wordt bovendien het meest oostelijke punt van deze trip. In onze originele planning stond Mongolië ook op de agenda, maar het bezoek aan dat land hebben we vrij snel geschrapt, toen we in de mot kregen dat we minder snel vooruitkwamen dan eerst gepland. We noteren het voorlopig op ons nieuwe “te bezoeken landen voor een volgende reis”-lijst.

On Sunday 6th July we are reminded of “our” world cup defeat smilingly. According to the smoking customs officer the Kazakh team would have got the Argentinians on their knees. But do remind me… where were they at the world cup?
While I’m stating that we have nothing to declare in a stuffy office and this being noted down meticulously, Lies is opening the car doors for a sniffer dog. A moody officer quickly checks our house. This is probably the first “unfriendly” border guard we encounter on our trip. You will not hear us complain about the border crossing during our journey: relatively short waiting times, nice ‘service’, only rough checks (if we had only known…), …
All in all, we enter the country easily again. Moreover, this is the most eastern part of our trip. In our original planning we had Mongolia on the agenda, but we crossed out the visit to that country fairly quickly when we noticed that we were getting on much more slowly than expected. We have entered it in our “countries to be visited during next trip” list for now.

Hier beginnen we als het ware aan onze terugreis. We rijden richting Almaty, maar raken er niet voor het donker wordt en we overnachten langs de weg aan de oever van een klein riviertje. Op maandagochtend kruipen we vroeg van onder de veren, want we willen vroeg in de voormalige hoofdstad aankomen. We moeten namelijk naar de vreemdelingenpolitie om ons te registreren. Vreemd genoeg is er weinig verkeer op maandagmorgen en we vinden makkelijk een goede parkeer- en slaapplaats in het stadscentrum. We haasten ons tot bij het politiekantoor en zijn zowel verbaasd als verheugd dat er geen (lange) wachtrij voor de deur staat. Logisch als je er dan op wordt gewezen dat de president vandaag zijn 75e verjaardag viert en de man hiervoor ook zijn ambtenaren een dagje vakantie gunt. We mogen morgen terugkomen.
Tot 1991 was Almaty de hoofdstad van Kazachstan. Toen besliste de president dat het tijd werd om “iets luxueuzer te gaan wonen” in Astana. Grote toeristische troeven vinden we niet echt in de stad. Voor het eerst sinds lang slenteren we door een “Europese” winkelwandelstraat.
De stad heeft zich kandidaat gesteld om in 2022 de Olympische Winterspelen te organiseren. Overal in de stad hangen hiervoor al vlaggen op en ’s avond is er zelfs een officiële voorstelling. Wat er gezegd wordt, is voor ons niet duidelijk. Maar de mensen zijn in ieder geval enthousiast ;-).

Here we start our return trip as it were. We drive towards Almaty, but do not reach it before sunset, so we spend the night along the way near a small river. On Monday morning we rise early as we want to arrive early in the former capital. We have to go to the immigration police to register. Strangely enough there is not a lot of traffic on this Monday morning. We easily find a nice parking and sleeping spot in the city center. We rush to the police office and are both surprised and pleased to see that there is not a (long) queue. And it’s logical considering today the president is celebrating his 75th birthday and he gave his ‘servants’ a day off. We can come back tomorrow.
Until 1991 Almaty was the capital of Kazakhstan. Then the president decided that it was time to go and live “slightly more luxuriously” in Astana. We don’t really find big touristic assets in the town. For the first time in a long time we stroll through a “European”(-like) shopping street.
The city has filed its application to organize the Olympic Winter Games in 2022. Everywhere there are flags as reminders and in the evening there is evening an official presentation. It’s not completely clear to us what they are talking about, but the people seem to be enthusiastic about it.

Zuid-Kazachstan / South-Kazakhstan

Zuid-Kazachstan / South-Kazakhstan

Almaty

Almaty

Almaty: lokale horeca / local restaurant

Almaty: lokale horeca / local restaurant

Almaty 2022

Almaty 2022

Op dinsdag 8 juli wagen we een nieuwe poging om ons als toerist in Kazachstan te registreren. We volgen een Israelisch reispaar om de nodige kopieën van onze visums te nemen. Vreemd genoeg betalen zij meer voor de papieren dan wij. We hadden verwacht dat we minstens nog een volledige dag in Almaty zouden moeten doorbrengen, om op onze registratiepapieren te wachten, maar in het kantoor van de vreemdelingenpolitie moeten we slechts 30 minuutjes wachten. En alhoewel het Israelische koppel hun aanvraag voor ons indient, krijgen wij het sneller terug. Toch wat verborgen racisme?
Na deze snelle verwerking van de bureaucratische papiermolen zijn we maar wat blij dat we kunnen verdertrekken. Het kompas wijst naar het noorden en we zien langzaam het hooggebergte in onze spiegels verdwijnen. We belanden in de hete Kazachse steppe. Een lichtpunt is dat de weg die we kozen voor ons goed berijdbaar is. We cruisen bijna aan de oevers van het Balkhashmeer. Dat is het grootste meer van Centraal-Azië. Overnachten langs het water zit er helaas niet in. Tussen de weg en het meer werden treinsporen neergelegd en ligt nog een zanderige bufferzone.

On Thursday 8th July we try again to register as a tourist in Kazakhstan. We follow an Israeli couple to get the necessary copies of our visas. Strangely enough they pay more for the papers than we do. We had expected to have to spend another full day in Almaty waiting for our registration slips, but in the immigration police office we only need to wait for 30 minutes. And although the Israeli couple had filed their application earlier than we did, we get our registration back faster than they do. Maybe some hidden racism?
After this speedy handling of the red tape, we are happy to leave this early. The compass is pointing north now and we see the high mountains disappear slowly in our rearview mirrors. We end up in the blistering Kazakh steppe. A ray of hope is that the road that we choose is good to our car. We cruise near the banks of lake Balkhash. This is the largest lake in Central Asia. Unfortunately, we cannot sleep near the water. Between the road and the lake a railway line was put and there is a sandy buffer zone as well.

Nadat we zo’n 300 km het meer als reisgezel hadden, verlaten we bij het stadje Balkhash het water en trekken de droge vlakte in. Nu het landschap weinig animo biedt, zorgen we zelf voor wat spanning. Na een kort middagmaal checken we voor we opnieuw vertrekken even de staat van onze wagen. Het herstelde chassis rechtsachter blijkt de Tadjiekse en Kirgizische wegen goed te hebben verteerd, maar linksachter vertoont het onderstel een scheurtje. Tja… veel overleg hoeven we niet om te beslissen dat we 60 km terug zullen rijden naar Balkhash. Karaganda ligt 400 km verder noordwaarts en we willen de “chassisgoden” niet uitdagen. We rollen stapvoets terug om elke schok te kunnen vermijden. Net zoals in de rest van Centraal-Azië heeft ook Balkhash verschillende garages en herstelplaatsen.
Het chassis wordt onmiddellijk van extra staal voorzien en we kunnen weer de weg op. Na onze perikelen in Tadjikistan en Kirgizië waren we er bijna van overtuigd dat we onze auto in 1 stuk terug op Belgische bodem zouden kunnen parkeren, maar hier sluipt toch weer wat onrust onder de motorkap.
Onderweg naar Astana onder een zengende steppezon worden we een paar keer door kamelen begroet. Die zorgen voor wat afwisseling in de vlakke, droge steppe.

After 300 kms we leave the lake at the town of Balkhash and head into the dry planes. Now that the landscape is not offering a lot of distraction, we create suspense ourselves. After a short lunch break we check the state of our car before we head on. The repaired chassis on the right appears to have digested the Tajik and Kyrgyz roads well, but the undercarriage has a crack on the left now. Well… we don’t need much deliberation to decide to head back to Balkhash 60 kms south. Karaganda is 400 kms further up north and we do not want to challenge the “chassis gods”. We roll back dead slow to avoid every bump or pothole. As anywhere in Central Asia Balkhash has many repair shops and service stations.
Immediately, the chassis gets some extra steel and we are ready to hit the road again. After our ‘adventures’ in Tajikistan and Kyrgyzstan we were almost convinced to bring our car back in 1 piece to Belgium, but now we get a bit more anxious again.
Along the road to Astana under a scorching steppe sun we are greeted by camels a few times. They provide some variation in the flat, dry steppe.

Gescheurd chassis / Broken chassis

Gescheurd chassis / Broken chassis

Gelaste chassis / welded chassis

Gelaste chassis / welded chassis

Vrienden onderweg / Friends along the road

Vrienden onderweg / Friends along the road

Graftombe onderweg / tomb along the road

Graftombe onderweg / tomb along the road

Onderweg / Along the road

Onderweg / Along the road

Op vrijdag 11 juli komen we aan in Astana. De nieuwe Kazachse hoofdstad wordt het “Dubai van de steppe” genoemd. Met heel wat olie- en gasdollars is hier in de steppe een futuristische stad neergepoot. Maar in tegenstelling tot Ashgabat, hoofdstad van Turkmenistan, heeft deze stad wel een ziel. De vreemde bouwwerken geven de stad kleur. Kinderen rolschaatsen op het plein voor het presidentiële paleis en in debrede wandelstraat komen de Kazachen bij elkaar om ’s avonds van ‘dansende fonteinen’ te genieten.
We vinden niet echt een goede slaapplaats in de stad. De jonge bomen in deze jonge stad bieden nog niet voldoende schaduw. En geloof ons vrij dat het niet ideaal is om te slapen in een auto die de hele dag op een zonovergoten parking staat, waarbij het kwik in de schaduw makkelijk 45°C bereikt. We beslissen dan ook om maar 1 overnachting “te boeken” in Astana. Op zaterdagmorgen gaan we eerst nog wat verkoelen in het nieuwe winkelcentrum, waarna we ons instellen om Kazachstan te verlaten.
In de dorre vlakte biedt ook het Burabaymeer een aangename verpozing. We parkeren er op het strand tussen tientallen ‘locals’. Als de avond valt vertrekken die allemaal huiswaarts, zodat we er de nacht alleen en rustig kunnen doorbrengen. Maar niet voor we enkele “licht beschonken” locals die zich in het zand hebben vastgereden weer op weg helpen. Eeuwige Kazachse dankbaarheid is ons deel.
We zouden hier wel een dagje rust kunnen inbouwen. Net nu we hopen op een mooie, zonnige dag aan de oevers van het meer, laat de zon ons in de steek. We trekken dus gewoon verder.

On Friday 11th July we arrive at Astana. The new Kazakh capital is called “Dubai of the steppe”. Many oil and gas dollars built a futuristic city in the steppe here. But as opposed to Ashgabat, capital of Turkmenistan, this city has a soul. The strange buildings colour the city. Children rollerskate in front of the presidential palace and in the broad pedestrian street Kazakh come out and meet at the dancing fountains in the evening.
We don’t find a good sleeping spot in town. The young trees do not offer enough shade yet. And you can believe us when we say that a car that stands in a sun-baked parking lot, where temperatures easily rise to 45°C in the shade are not ideal circumstances to sleep in. So we decide to only “book” for 1 night in Astana. On Saturday morning we go and cool down in the new shopping centre, after we set our minds to leaving Kazakhstan.
In the barren plains lake Burabay offers a nice interruption. We park on the beach amongst dozens of locals. At dusk all head home, so we end up spending the night there on our own. But not before we helped “slightly tipsy” locals who got stuck with their car in the sand. Eternal Kazakh gratitude is our share.
We might build in a day of rest here. We hope for a nice, sunny day at the lake shore, but the sun runs out on us. So we keep on going.

Astana

Astana

Astana: presidentieel paleis / presidential palace

Astana: presidentieel paleis / presidential palace

Astana

Astana

Astana

Astana

Burabay

Burabay

Burabay: Shit happens

Burabay: Shit happens

Langzaam gaat de steppe over in een berkenbos. We hebben sinds de reparatie van het chassis alweer zo’n 2.500 km achter ons en de hoop groeit opnieuw dat we het gaan halen. Bovendien hebben we in heel Centraal-Azië ook nog geen problemen gehad met (corrupte) politie of militairen. We sluiten onze tocht door de “Stan-landen” dus met een heel positief gevoel af.
Net voor we de grens bereiken, wisselen we onze laatste tenge (Kazachse munt) tegen diesel. Nu we opnieuw voldoende brandstof hebben, willen we onze laatste kilometers in het negende grootste land ter wereld overbruggen, maar na 200 meter worden we bij een politiepost staande gehouden. In het kantoortje toont de politieman op een tablet een mooie foto van onze wagen. Enig minpunt is het grote rode cijfer “57” links onder op het scherm. Dat zou mijn snelheid zijn geweest op een weg waar je maar 40 km/u mag rijden. Hier hangt ons dus een boete boven het hoofd. We kenden echter de snelheidsbeperking en we waren nog maar net van bij het pompstation vertrokken. Ik weet dus maar al te goed dat die “57” niet klopt. Met behulp van een vertaalapp maakt de agent mij duidelijk dat ik te snel reed, wat ik heel duidelijk weerleg. Een andere agent treedt zijn collega bij en de discussie gaat lekker heen en weer, tot de eerste agent plots naast mij komt staan en een selfie maakt met mij erbij. Na een stevige handdruk en een duidelijk “Goodbye” mag ik vertrekken, zonder enige boete of verdere waarschuwing.
Tegen valavond bereiken we de Kazachs-Russische grenspost in de buurt van Petropavlosk. Ook hier kennen we bij de Kazachen geen problemen en al heel snel staan we aan de Russische grens. We werden al gewaarschuwd dat dit wel eens een werk van lange adem zou kunnen worden en hebben ons dus al ingesteld op een lange, moeizame avond.

Slowly the steppe turns into a birch forest. Since the repair of the undercarriage we’ve driven some 2,500 kms and we get more hope again of making it back home. Moreover, so far we have not had any problems with (corrupt) policemen or soldiers. So we are ending our journey through the “Stan states” with a very positive feeling.
Just before we get to the border, we exchange our last tenge (Kazakh currency) for diesel. Now that we have enough fuel again, we want to bridge our last kilometres through the nineth biggest country in the world, but after 200 metres we are pulled aside at a police checkpoint. In the office a policeman shows a nice picture of our car on a tablet. Only minus is the big red number “57” in the left bottom corner. That is said to be my speed on a spot where you are only allowed to drive 40 km/h. So here, a fine is awaiting us. However, we knew the speed limit and we had only left the petrol station. So I know for sure that the “57” is not correct. With the help of a translation app the police officer makes it clear that I was speeding. A statement that I clearly refute. Another policeman is backing up his colleague and the discussion is nicely going back and forth, until the first policeman comes standing next to me and takes a selfie of him and me. After a solid handshake and a clear “Goodbye” I can leave, without fine or further warning.
In the evening we reach the Kazakh-Russian border near Petropavlosk. We don’t encounter any problems with the Kazakhs and soon we are at the Russian post. We have been warned that crossing the Russian border might take a long time and so we have put our minds to a long, hard evening.

Naar de grens / to the border

Naar de grens / to the border

Grensinstructies / border instructions

Grensinstructies / border instructions

KIRGIZIE / KYRGYZSTAN

Het is misschien wat stil geweest op de blog, maar er is dan ook nog van alles gebeurd. Een mens zou zich al eens met iets anders bezig houden. Misschien lees je best nog eens de laatste regels van de Tadjiekse post om weer mee te zijn met het verhaal ;-).

Maybe it’s been quiet on the blog for a while, but many things have happened. One would be occupied with other stuff. You might want to read the last lines of the Tajik blogpost as a reminder of the story 😉

We laten de modderige Tadjiekse grenspost achter ons en hobbelen en ploeteren 20 km door modder, water, putten in niemandsland. Hier wil waarschijnlijk niemand geld uitgeven aan wegenwerken en dat is er duidelijk aan te zien. Gelukkig gaat het hier voor ons bergafwaarts. De zenuwen blijven door onze kelen gieren, maar voorlopig tuffen we nog verder.
Ook aan de kleine Kirgizische grenspost verloopt alles heel vlot. Onze auto wordt zelfs niet gecontroleerd. We zien er blijkbaar betrouwbaar uit. Vlug een stempeltje in onze paspoorts laten zetten (wij hebben geen visum nodig voor Kirgizië) en we kunnen onze lijdensweg richting Osh voortzetten. Hoewel we voorbereid waren op lange wachttijden en een hoop papierwerk aan beide grenzen, was dit onze vlotste, vriendelijkste en vlugste grensovergang van de reis.
Nog maar net laten we de grens achter ons en het landschap verandert alweer. De ruwe, rotsige bergen van Tadjikistan worden vervangen door groene bergen. Marmotten op de bergflanken vragen zich waarschijnlijk af waarom die 2 toeristen zich met zo’n sukkelgangetje voortbewegen. Eens in het dal worden we opgewacht door verschillende roofvogels. De blik in hun ogen voorspelt niets goeds. Ze wachten op de dood van onze auto. Daarna zijn wij ook een hapklare brok. We slalommen verder tussen de putten richting Sary Tash. Dat lukt nog behoorlijk en we worden opnieuw iets hoopvoller als ook in het stadje en erna de weg plots een stuk beter wordt. Enig nadeel dat we nog hebben… We moeten nog 2 passen over en voorbij een wegblokkade raken. Nabij het dorpje Gagarin bezetten protestanten de weg. De lokale bevolking en vrachtwagens wordt niet doorgelaten; toeristen gelukkig wel.
Niet enkel het landschap verandert, het wordt bovendien gekleurd door joerts, woonwagens en paarden. De nomaden hebben de bergen al ingenomen voor de zomer.

We leave the muddy Tajik border post behind us and we trudge through mud, water, potholes in no man’s land. Here nobody wants to spend his money to road works and that’s clear to see. Luckily for us it goes downhill. Our nerves are almost going through the roof, but for the time being we chuff along.
At the Kyrgyz border everything goes smooth as well. The officers don’t even bother to check our car. Apparently, we look trustworthy enough. We quickly get a stamp in our passports (no visa needed for Kyrgyzstan) en we continue our “via dolorosa” towards Osh. Although we were prepared for long waiting times and a lot of red tape at both sides of the border, this was our smoothest, friendliest and quickest border crossing of the trip.
As we are leaving the border behind us, the landscape changes again. The rough, rocky mountains of Tajikistan are replaced by green mountains. Marmots on the mountain flanks probably wonder why those 2 tourist only move at snail’s pace. Once we get to the valley various birds of prey are waiting for us. The look in their eyes is not promising at all. They are waiting for the car to die. After that, it will only take a little while before we are ready-to-eat. We continue slaloming on the potholed road to Sary Tash. That goes pretty well and we get some more hope we see that the road in the small town and after that suddenly gets better. The only disadvantage that we still face… We need to cross 2 more passes and 1 road block. Near the village of Gagarin protesters are blocking the road. The local population and trucks are not allowed to pass; tourists luckily are.
Not only the landscape changes. It’s coloured with yurts, caravans and horses. The nomads have already taken up the mountains for the summer.

Tadjieks-Kirgizisch niemandsland / Tajik-Kyrgyz no man's land

Tadjieks-Kirgizisch niemandsland / Tajik-Kyrgyz no man’s land

Joert / Yurt

Joert / Yurt

Wegblokkade / road block

Wegblokkade / road block

We kruipen opnieuw de nodige hoogtemeters omhoog en omlaag en tot onze eigen verbazing bereiken we op woensdag 18 juni ’s avonds de stad Osh. Toevallig spelen onze Rode Duivels die avond ook hun eerste WK-match en daarom gaan we op zoek naar een slaapplaats met tv. Hotel Stari Gorod zou volzet zijn, maar we worden doorverwezen naar “Osh Guesthouse”. In een oud sovjetgebouw krijgen we een kamertje toegewezen en tot mijn vreugde zie ik al voetbal op tv; weliswaar nog niet de Duivels, maar da’s voor later. We vragen de eigenaar van het guesthouse of hij een garage kent waar we onze auto elektronisch kunnen laten uitlezen. Hij kent zogezegd wel de nodige mensen. Morgen kunnen we samen kijken. Hij doet dat graag en vraagt hier geen cent voor. We mogen hem wel “geven wat we willen”. We hebben geen goed gevoel bij deze slinkse kerel. Zeker niet na onze ervaring met de Kirgizische Tadjieken in Murgab. We moeten nadenken over een andere oplossing… Maar eerst voetbal. Ik haast me om 22u naar de gemeenschappelijke ruimte, waar medereizigers genieten van een of andere film… Binnensmonds vloekend dan maar terug naar het kamertje, waar streamen al helemaal niet lukt. Enig lichtpunt van de avond is de overwinning van onze nationale elf.
’s Anderendaags trek ik ’s morgens opnieuw naar Hotel Stari Gorod. De jongen van de bloemenwinkel op de hoek, die me gisteren nog doorverwees, leidt me nu naar een gebouw om de hoek. Ik word er heel vriendelijk ontvangen door Mira, de eigenares. Ze is haar hotel nog aan het renoveren, maar ze heeft wel een kamer voor ons. We krijgen bovendien een fikse korting. Ik vraag haar ook of ze garagisten kent. Haar neef werkt in de “autobazaar” en kent wel wat mensen. Een half uurtje later staan we met huis en al op de parking van het hotel en de neef van Mira checkt even wat er aan de hand is. Hij kan ons niet helpen, maar zal ons naar een garage brengen. We benadrukken dat we willen dat de auto elektronisch wordt uitgelezen en dat er enkel vakmensen aan ons karretje mogen werken.
De man brengt ons naar een garage aan de rand van de stad. Als we er toekomen, krijg ik bijna tranen in de ogen. Er staan enkel Mercedessen, Lexussen en BMW’s voor de deur en de garage blijkt een officiële Bosch-dealer te zijn. Hier kunnen ze zeker onze wagen elektronisch checken. Terwijl Mira’s neef de mechaniciens ons probleem uitlegt in het Kirgizisch, ontmoeten we Maksat die wat Engels spreekt. En deze man blijkt een godsgeschenk…of beter een geschenk van Allah… Na het uitlezen blijkt dat de foefelaars in Murgab de (en hou je nu maar vast) “krukasrotatiesensor” naar de knoppen hebben geholpen. In plaats van deze op correcte wijze los te schroeven, hebben de prutsers het onderdeeltje waarschijnlijk met hamer en beitel uit de wagen gebeukt, met de nodige schade als gevolg.

Again we crawl up and down the necessary altimeters and to our own surprise we arrive at the city of Osh on Wednesday 18th June. Coincidentally, the Belgian national team is playing its first game at the World Cup. Therefore, we go and look for a place to sleep with TV. Hotel Stari Gorod is said to be full, but we are directed towards “Osh Guesthouse”. We get a small room in an old soviet building and I am pleased to see football on TV; not the Red Devils yet, but that’s for later on. We ask the guesthouse owner if he knows a repair shop that can read our car electronically. He says he knows the right people. We can look further into it tomorrow. He likes helping people and doesn’t ask a penny for it. But we can “give him what we want”. We don’t have a good feeling with this slick guy. Especially not after our experiences with the Kyrgyz Tajiks at Murgab. We are thinking about another solution… But first football. I hurry to the common room at 10 pm, where fellow travellers are enjoying some kind of film… Cursing between my teeth I return to our room, where streaming isn’t working either. The only bright spot of the evening is the victory of our national team.
The next day I go back to Hotel Stari Gorod. The boy from the flower shop on the corner, who directed me towards the guesthouse yesterday, now leads me to a building around the corner. I welcomed very heartily by Mira, the owner. She’s still renovating her hotel, but she does have a room for us. Moreover, we get a serious discount. I ask her if she knows any car mechanics. Her cousin works at the “car bazar” and knows many people. Half an hour later we park our house at the hotel and Mira’s cousin checks what is going on. He can’t help us, but he will take us to a service station. We stress that we want to have the car read electronically and that only experts may lay hand on our wheels.
The man takes us to a service station at the border of town. Upon arriving, I almost start crying. There are only Mercedes, Lexus and BMW cars parked out front and the service station appears to be an official Bosch dealer. Here, they can check our car electronically for sure. While Mira’s cousin is explaining the mechanics our problem in Kyrgyz, we meet Maksat who speaks some English. This man will turn out to be gift from God… or from Allah, if you wish… After the electronical check it turns out that the botchers at Murgab have broken the (and hold on now) “crankshaft rotation sensor”. Instead of unscrewing the part correctly, the bunglers probably battered it out with hammer and chisel, resulting in the necessary damage.

Kapotte krukasrotatiesensor / Broken crankshaft rotation sensor

Kapotte krukasrotatiesensor / Broken crankshaft rotation sensor

Maar nu weten we tenminste wat er aan onze auto scheelt. Maksat brengt ons naar de autobazaar van Osh om het onderdeeltje te zoeken. De markt is een wirwar van kleine straatjes met tientallen, zo niet honderden, winkeltjes in containers. Je vindt er gewoonweg alles voor de auto, zowel nieuw als tweedehands. Alles… behalve een ‘krukasrotatiesensor’ voor een Nissan. Dan maar even rondbellen, maar het stuk is niet te vinden bij een Nissanverdeler in de hoofdstad Bishkek noch bij de officiële Nissandealer in Kazachstan. Bij de Nissandealer in Oezbekistan probeert men zelfs niet. Tadjieken en Oezbeken… nee, geen vrienden. Ze kunnen wel een namaakstuk van Chinese makelijk bestellen in Dubai. Daar moeten we maar een dag of 10 op wachten. Ik probeer nog even onze Nissandealer uit Gent, maar daar kost het onderdeel dan weer een stuk meer; het zou 2 dagen duren voor het in Gent is. Eerst moet wel iemand langsgaan om de bestelling te bevestigen (telefonisch klink ik niet betrouwbaar genoeg) en dan moeten we zelf maar zorgen voor “verzending” naar Tadjikistan. Dan toch maar voor de “Dubai-optie”. We zien wel hoe we de tien dagen opvullen.

At least now we know what is wrong with our vehicle. Maksat brings us to the Osh car bazar to search the spare part. The market is a jumble of alleys with dozens, if not hundreds, of container stores. You can just find about anything, new as well as second-hand. Anything… except for a ‘crankshaft rotation sensor’ for a Nissan. Well, let’s make a few phone calls then, but the piece cannot be found with a Nissan spare parts distributor, nor with the official Nissan dealer in Kazakhstan. They don’t even try to contact the Nissan dealer in Uzbekistan. Tajik and Uzbek people… well, not the best of friends. They can order an imitation spare part ‘made in China’ in Dubai, but we have to wait for 10 days to get it. I try our Nissan dealer in Ghent, Belgium, but here, the spare part costs a lot more and it will take 2 days before it arrives in Ghent. First, somebody needs to go to the shop to confirm the order (Apparently, I don’t sound trustworthy enough over the phone) and after that we have to take care of sending it to Tajikistan. Well, in that case, we go for the “Dubai option”. We’ll figure out a way to spend the next ten days.

Automarkt in Osh / Car bazar in Osh

Automarkt in Osh / Car bazar in Osh

Terug in de garage gaat de broer van Maksat, eigenaar van de garage, niet akkoord met deze lange wachttijd. Er moet en zal een andere oplossing worden gevonden. Er wordt nog uren gebeld, gemaild, gezocht… en een oplossing gevonden. Er bevindt zich een origineel stuk in Moskou. Een vriend van Maksat in Moskou zal dat ophalen en op een vlucht naar Osh zetten. Maksat zal ons morgen bellen om ons op de hoogte te houden.
Op donderdagmiddag ontmoeten we Maksat opnieuw in de garage. Hij offert zijn middagpauze ruimschoots voor ons op. Hij heeft echter geen goed nieuws. Het stuk is wel degelijk in Moskou bij de Nissandealer, maar zijn Kirgizische vriend kreeg het vervangstuk niet, omdat hij geen Russisch paspoort heeft. Er wordt enkel aan “Russen” verkocht… Terug naar af dus. Maksat vertelt het verhaal aan een mechanicien… en die blijkt ook een vriend te hebben in Moskou. De man is taxichauffeur en heeft een Russisch paspoort. Na nog een paar telefoontjes wordt afgesproken dat deze man de ‘krukasrotatiesensor’ zal afhalen en op het vliegtuig zal zetten. Nagelbijtend wachten we op vrijdag op nieuws van Maksat. Tegen de middag laat hij ons weten dat het stuk onderweg is. Om 18u zal het landen in Osh. We gaan ’s avonds samen naar de luchthaven om het op te halen en op zaterdagmorgen wordt onze wagen hersteld!! Voor 100 dollar lieten ze het originele Nissan-onderdeel uit Moskou overvliegen en herstelden ze onze wagen (vergelijk maar eens met wat die prutsers in Murgab deden voor 400 dollar!!). Maksat rende, belde, mailde, … de ziel uit zijn lijf om ons zo snel mogelijk te helpen en wil hier niets voor. Hij is blij dat hij nieuwe vrienden heeft en Allah heeft het zo gewild… En wij die dachten dat alle moslims terroristen zijn 😉 !!

Back at the service station, Maksat’s brother, the owner, is not satisfied with a 10 day waiting period. They need to find another solution. For hours they are calling, mailing, searching and eventually, they find a solution. There is an original part in Moscow. A friend of Maksat’s in Moscow will go and fetch it and put it on a flight to Osh. Maksat will call us tomorrow and keep us informed.
Thursday at noon, we meet Maksat again at the service station. He sacrifices his lunch break for us. But he has bad news. The part is in Moscow at the Nissan dealer, but his Kyrgyz friend did not get it, because he doesn’t have a Russian passport. They seem to sell only to ‘Russians’… So, it’s back to square one. Maksat tells this story to a mechanic… and he appears to have a friend in Moscow as well. The man is a taxi driver and he has a Russian passport. After a few phone calls it is agreed upon that this man will go and collect the ‘crankshaft rotation sensor’ and bring it to the airport. On Friday we are biting our nails while we are waiting for Maksat to call. Around noon he lets us know that the spare part is on its way. It will land at Osh at 6 pm. We go to the airport together in the evening to fetch it and on Saturday morning our car is repaired!! For 100 dollars they had the spare part fly over from Moscow and repaired our car (compare that to what the botchers at Murgab did for 400 dollars!!). Maksat ran, called, mailed, … his heart out to help us as quickly as possible and he does not want anything in return. He’s happy he has new friends and he did it for Allah… And we thought all muslims were terrorists 😉 !!

Maksat

Maksat

Als herboren vertrekken we op zaterdagnamiddag uit Osh. Een enorme opluchting maakt ons van ons meester en we zijn er nu bijna van overtuigd dat we wagen en huis terugbrengen naar België. Het wordt een zalige rit. We trekken fluitend door de Kirgizische bergen en genieten volop van de omgeving. We overnachten op een kleine camping aan het Tash Kumur-meer. Op zondag houden we een marathonrit. Nadat we ’s morgens nog wat genieten van de rust aan het meer voor de “zondagstoeristen” er aankomen, trekken we in de namiddag over de Ala-Belpass. De steile pas brengt ons opnieuw over 3.184 meter. We overbruggen in de late namiddag nog een pas boven de 3.000 meter en komen tegen de avond aan in de Kirgizische hoofdstad Bishkek. Net op tijd om de tweede Duivelse match op tv te volgen. Dit keer lukt het prima en genieten we met volle teugen van dit prachtige land. Na de reparatie van ‘Stan’ (= nieuwe naam van ons karretje afgeleid van de “Stan-landen”) en de overwinning op de Russen, weten we dat alles goed komt!!

Feeling reborn we leave Osh on Saturday in the afternoon. We are relieved enormously and we are almost certain that we will bring our car and house home to Belgium. This is a gorgeous drive. We cruise happily through the Kyrgyz mountains and enjoy the scenery. We spend the night at a small camping ground at the Tash Kumur lake. On Sunday we go for a marathon drive. After we enjoyed the peace and quiet at the lake before the “Sunday tourists” arrive, we climb the Ala-Bell pass in the afternoon. The steep pass takes us over 3,184 metres. Late afternoon, we tackle another pass over 3,000 metres pass and arrive at Bishkek, the Kyrgyz capital, in the evening. Just in time to watch the second game of our national team on TV. This time all works out fine and we enjoy this beautiful country to the full extent. After the repair of ‘Stan’ (= new name of our car after the “Stan countries”) and our victory over the Russians, we know everything is going to work out fine!!

Op weg tussen Osh en Bishkek: Tash Kumur / On the way from Osh to Bishkek: Tash Kumur

Op weg tussen Osh en Bishkek: Tash Kumur / On the way from Osh to Bishkek: Tash Kumur

Op weg tussen Osh en Bishkek / On the way from Osh to Bishkek

Op weg tussen Osh en Bishkek / On the way from Osh to Bishkek

Op weg tussen Osh en Bishkek: joerts / On the way from Osh to Bishkek: yurts

Op weg tussen Osh en Bishkek: joerts / On the way from Osh to Bishkek: yurts

Kirgizische vlag en nationale held Manas / Kyrgyz flag and national hero Manas

Kirgizische vlag en nationale held Manas / Kyrgyz flag and national hero Manas

Na een hotelnachtje stallen we ons huisje aan de rand van een park in de stad en gaan op verkenning. We hebben, net als in vele andere Centraal-Aziatische steden niet onmiddellijk een “wauw-gevoel”, maar genieten van de schaduw in de vele parken. Uiteraard ontbreekt ook hier het “pretpark” niet. In West-Europa zou waarschijnlijk geen enkel toestel of kraam de veiligheidscontrole doorstaan. Hier ravotten en genieten de kinderen argeloos.
We dienen op dinsdag onze aanvraag in voor het visum voor Kazachstan. En omdat we geen vier dagen in de stad willen zitten wachten, trekken we naar het nationaal park Ala-Archa net buiten de stad. We vinden er een leuk kampeerplekje en trekken er een paar keer te voet op uit. We klimmen op donderdag tot bij de Ala-Archa-gletsjer. In het begin kunnen we makkelijk het bergpad volgen, maar het laatste half uur moeten we over de rotsen klauteren en hopen dat we goed zitten. Het voordeel is dat je niet echt kunt missen. We moeten gewoon naar omhoog tot we aan de voet van de gletsjer staan. Kirgizië telt trouwens nu nog heel veel gletsjers, maar daar zal zeer waarschijnlijk verandering in komen door de opwarming van de aarde. De enorme ijsmassa’s trekken zich razendsnel terug tot ze zullen verdwijnen, wat hier tot watertekort zal leiden.

After a night at the hotel we park our house near a park in the city and explore the city. As in many other Central-Asian cities we are not really overwhelmed, but we enjoy the shade in the many parks. Naturally, the “fancy fair” is there as well. In western Europe probably no attraction or booth would pass a security check. Here children play and enjoy innocently.
On Tuesday we apply for our Kazakh visas. And because we don’t want to spend 4 days in Bishkek waiting, we head for Ala-Archa National Park just outside of the city. We find a nice camping spot and head out on foot a few times. On Thursday we climb to the Ala-Archa glacier. In the beginning the mountain path is easy to follow, but the last half hour we need to crawl over rocks and hope we are heading the right way. The advantage is that you can’t really miss. We just need to head upwards until we reach the foot of the glacier. Kyrgyzstan still has many glaciers now, but that might start to change rapidly by global warming. The enormous ice masses are retreating very fast until they will disappear, leading to water shortage for the local people.

Bishkek

Bishkek

Bishkek : standbeeld van Lenin / Lenin statue

Bishkek : standbeeld van Lenin / Lenin statue

Ook in Kirgizië vind je KFC / You find KFC in Kyrgyzstan as well

Ook in Kirgizië vind je KFC / You find KFC in Kyrgyzstan as well

Ala-Archa NP

Ala-Archa NP

Ala-Archa: gletsjer / glacier

Ala-Archa: gletsjer / glacier

Nadat we ons karretje op een nodige en welverdiende poetsbeurt hebben getrakteerd, halen we op vrijdagavond in Bishkek ons Kazachse visa op en trekken op zaterdag door naar het oosten. Na een paar “vlakke” uren komen we aan in Tamchy aan het meer Issyk-köl. Dit is na het Titicacameer het grootste bergmeer ter wereld. We parkeren Stan onder de bomen op het strand en plannen wat rust na enkele stresserende dagen en weken. De omgeving is zalig, de zon hartverwarmend, het water misschien wat te koud… Terwijl we op zondagnamiddag op het strand zitten, worden we uitgenodigd op een glaasje wodka. We vrezen hier wat voor onze gezondheid en proberen vriendelijk te bedanken. Dat lukt enigszins, maar ’s avonds moeten we mee aan tafel voor plov (een lokaal rijstgerecht en … wodka ;-). We beleven een fijne avond met de Kirgizische Russen, wat resulteert in een heel luie maandag…

After we have treated our car to a necessary and well-deserved cleaning, we collect our Kazakh visas in Bishkek on Friday evening and on Saturday we head further east. After a few “flat” hours we arrive at Tamchy at lake Issyk-köl. After lake Titicaca this is the largest mountain lake in the world. We park Stan under the trees at the beach and plan a bit of rest after a couple of stressful days and weeks. The surroundings are magnificent, the sun heartwarming, the water maybe a bit too cold… While we are sitting on the beach on Sunday afternoon, we are invited to have a few shots of vodka. For once we think about our health and try to decline friendlily. That works more or less, but in the evening we need to join for plov (a local rice dish) and … vodka ;-). We spend a great evening with the Kyrgyz Russians, resulting in a very lazy Monday…

Ala-Archa NP: proper karretje / clean car

Ala-Archa NP: proper karretje / clean car

Issyk-köl

Issyk-köl

Issyk-köl

Issyk-köl

Ook Issyk-köl / Issyk-köl as well

Ook Issyk-köl / Issyk-köl as well

Issyk-köl: Plov party

Issyk-köl: Plov party

Op dinsdag speelt onze nationale trots tegen de V.S., dus gaan we op zoek naar een hotelletje met tv waar voetbal wordt getoond. We bollen naar Karakol aan de andere kant van Issyk-köl. Na de teleurstelling van de Zwitserse nederlaag, verwarmen we ons om 4 uur ’s morgens aan de Belgische overwinning. Minder leuk is het opstaan 3 uur later om aan een driedaagse trektocht te beginnen. Ook het weergoden voelen zich niet optimaal. Terwijl we steeds hoger stijgen, kletteren ijskoude regendruppels om ons heen. We zijn dan ook maar wat blij als we in de namiddag aan een trekkershut aankomen. Het deurloze houten hutje biedt wat bescherming tegen wind en regen, maar is er niet echt op voorzien om er een koude nacht door te brengen. Gelukkig moeten we maar 1 nacht op een houten bank slapen. Dankzij Tsjechische medestappers krijgen we het houtvuur aan de praat. Nu kunnen we tenminste onze kleren drogen en ons wat opwarmen.

On Tuesday our national pride faces the U.S., so we go and look for a hotel with TV showing football. We head towards Karakol on the other side of lake Issyk-köl. After the disappointment of the Swiss defeat, we warm ourselves over the Belgian victory at 4 pm. Not so nice is the waking-up three hours later to start a three-day hike. Also the weather gods aren’t feeling that well either. While we are keep on climbing, ice-cold raindrops patter around us. You can imagine are happiness upon arrival at the trekking hut. The doorless wooden hut offers cover against wind and rain, but it’s not really convenient to spend a cold night. Luckily we only need to spend 1 night on a wooden bench. Thanks to Czech fellow-hikers we get the wood fire burning. Now, we can at least dry our clothes and warm up a bit.

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl: trekkershut / trekking hut

Karakol: Ala-köl: trekkershut / trekking hut

Karakol: Ala-köl: slaapwel / good night

Karakol: Ala-köl: slaapwel / good night

Een verkwikkende nachtrust beleven we niet. Bij het eerste ochtendgloren poken we nog eens het vuur op, zodat we met warme voetjes aan onze tweede dag kunnen beginnen. Om zes uur snuiven we de koude berglucht op en bestrijden onmiddellijk de steile helling. Na twee uur klimmen, komen we bij het gletsjermeer Ala-köl, waar we ontbijten om even op adem te komen en nog wat kracht op te doen voor de volgende inspanning. We moeten namelijk nog een 400 meter stijgen tussen de rotsen. En neem het van ons aan dat dat op 3.500 niet van de poes is. Gestaag overwinnen we de hoogtemeters en passeren we onze hoogste bergpas te voet op 3.860 meter.

It’s not really a refreshing sleep. At the break of day, we poke up the fire so we can start our second day with warm feet. At six o’clock we sniff up the cold mountain air and immediately start tackling the steep mountain. After two hours of climbing we reach the glacier lake of Ala-köl, where we take breakfast to catch our breath and regain strength for the next effort. We still have to go up some 400 m on rocks. And believe us when we say that it’s quite some hard work to do so at 3,500 metres. Steadily we conquer the altimeters and pass our highest mountain pass on foot at 3,860 metres.

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl meer / lake

Karakol: Ala-köl meer / lake

Karakol: Ala-köl meer / lake

Karakol: Ala-köl meer / lake

Karakol: Ala-köl pas(s) 3.860 meter

Karakol: Ala-köl pas(s) 3.860 meter

De weg naar beneden is iets moeilijker te vinden. We laten ons dan maar tussen het steengruis naar beneden glijden. Als we enkele honderden meters lager terugkijken op onze afdaling beseffen we dat deze onderneming niet zonder (lawine)gevaar was. Maar als je jong bent, sta je daar niet bij stil, hé. De rest van de wandeling gaat rustig bergaf op de bergweiden en eindigt in een warmwaterbron van bijna 50°C. Verkwikkend is hier in ieder geval de juiste term. We voelen ons als nieuw en dag drie trekken we door de vallei opnieuw richting Karakol.

The way downhill seems to be hard to find. So we slide down on the debris. When looking back on our descent when we are a couple of hundred metres lower, we realize that our venture wasn’t without (avalanche) danger. But when you’re young, you don’t think of that, right! The rest of the hike goes steadily downwards amongst the mountain meadows and ends in a hotpool of almost 50°C. Afterwards we feel as new and day three we hike through the valley towards Karakol.

Karakol: Ala-köl : afdaling / descent

Karakol: Ala-köl : afdaling / descent

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Karakol: Ala-köl wandeling / hike

Blijkbaar heeft de trektocht meer van ons gevergd dan we dachten. Op zaterdag beleven we een “off-day”. Maar tegen de avond zijn we weer topfit om ons voor de tv te nestelen om onze Duivels naar de halve finale te schreeuwen.
Nu dat niet lukt, is de enige gelukkige ons budget. Wij hoeven niet meer op hotel om wedstrijden te zien ;-). Wij geven de Kirgiziërs de schuld van alles en willen dan ook onmiddellijk het land verlaten. Op zondag sturen we onze wagen een laatste keer oostwaarts. We nemen onze laatste bergpas. Nadat we de 2.500 meter over zijn, verslechtert het grindpad zienderogen en begint meer op een bergbeek te lijken. Maar nu we de nodige reparaties aan ons karretje hebben uitgevoerd, kan ons niets meer over komen… In de namiddag bereiken we de Kirgizische grens. Vlug een stempeltje in ons paspoort en we verlaten dit overweldigend mooire bergland.

Apparently, the hike was more demanding than we thought. Saturday is an “off-day”. But in the evening we are all fit again to nestle down in front of the TV to scream our Red Devils to the semi-finals.
While this doesn’t work, the only happy one around is our budget. We don’t have to look for hotels anymore to watch games ;-). We blame the Kyrgyz and so we want to leave the country as fast as we can. On Sunday we steer our car eastwards for the last time. We cross our last mountain pass. After passing 2,500 metres the gravel road deteriorates visibly and starts to look more like a mountain creek. But now that we have had the necessary repairs to our car, nothing bad can happen anymore… In the afternoon we reach the Kyrgyz border. The officer quickly puts an exit stamp in our passports and we leave this overwhelmingly beautiful country.

TADJIKISTAN / TAJIKISTAN

‘Reizen tussen hemel en hel’

We nemen er Tadjikistan vlug even bij in de reisplanning. Als we dan toch in deze streek zijn, kunnen we er even goed even vlug door fietsen. We rekenen met 2 weken om dan een van onze hoofddoelen van de reis binnen te trekken: Kirgizië. Het zal echter verrassend anders uitpakken. Dus haal eerst nog een kopje koffie of een biertje (of nee, neem er maar twee!) en ga rustig zitten, want hier volgt het “lange evangelie volgens jlgoeast”.

Na ons ‘lange’ wachten voor de Oezbeekse uitgangspoorten raken we vlot Tadjikistan binnen. De douanier heet ons hartelijk welkom en plaatst onverwijld een ingangsstempel op onze visa. Daarna worden we verplicht door een ‘desinfectiebad’ te rijden. Onze banden worden nauwelijks nat, maar het kost ons wel 5 dollar. Ten slotte moeten we nog een ‘transit fee’ van 25 dollar betalen om het land te mogen doorrijden. Dat de beambte Eden Hazard en Vincent Kompany kent, verbaast me niet.

We zijn nog maar net de grens over en hebben de woestijnvlakte van Oezbekistan achtergelaten en we komen meteen in een ander landschap terecht. Hier hebben de bergen het voor het zeggen. Na zo’n 30 km goede wegen in Tadjikistan halen we de fietsende Hannah en Damian in. We klagen over onze ervaring met de brutale Zwitsers aan de grens en besluiten daarna samen te kamperen, een gezellige avond met een boeiend koppel.

‘Travelling between heaven and hell’

We had added Tajikistan to our travel itinerary as an ‘in-betweenie’. While we are in the neighbourhood, why not quickly run through the country as well. We take 2 weeks into account after which we will be entering one of our main targets from our trip: Kyrgyzstan. It will turn out surprisingly different, though. So go and grab a cup of coffee or a bottle of beer (well, you’d better take two!) and have a seat, because here’s a long gospel according to jlgoeast.

After our ‘long’ wait in front of the Uzbek exit gates, we easily enter Tajikistan. The customs officers give us a warm welcome and puts an entry stamp in our visas without delay. Then we are obliged to drive through a ‘disinfection bath’. Our tyres hardly get wet, but it does cost us 5 dollars. Finally, we need to pay a 25 dollar ‘transit fee’ to travel the country. That the officer knows Eden Hazard and Vincent Kompany comes as no surprise.

We have hardly past the border and have left the desert plains of Uzbekistan behind us and we end up in a completely different landscape. Here the mountains rule. After driving some 30 kms on good roads in Tajikistan we catch up with cycling Hannah and Damian. We complain about our experience with the cheeky Swiss at the border and then decide to camp together, a pleasant evening with a fascinating couple.

Eerste nach in Tadjikistan / First night in Tajikistan

Eerste nach in Tadjikistan / First night in Tajikistan

Eerste morgen in Tadjikistan / First morning in Tajikistan

Eerste morgen in Tadjikistan / First morning in Tajikistan

De volgende ochtend bollen we richting Khujand. Met zijn 180.000 inwoners is dit de tweede grootste stad van het land. Veel valt er echter niet te beleven in deze groene stad. We kuieren er wat rond, zoeken tevergeefs naar de bustes van Marx en van Lenin en gaan inkopen in de plaatselijke bazaar. Na ons middagmaal gaat het richting Doesjanbe, de hoofdstad van Tadjikistan. Hiervoor trekken we de bergen en rijden op 2.700 meter hoogte door eentunnel, waardoor we de oude Shakhristan-pas niet meer over moeten. Tijdens de afdaling begint het te regenen en wordt het koud. We vinden in het dal aan de oevers van een bergrivier een mooi plaatsje om te overnachten. De rest van de rit houden we voor de volgende dag.

Bij het ontwaken schijnt de zon opnieuw naar hartelust. We halen tafel en stoelen boven voor ons ontbijt.

The next morning we push off to Khujand. With its 180,000 inhabitants, this is the second largest city in the country. There really isn’t that much to see or do in this green town. We stroll around a bit, look for the busts of Marx and Lenin, but in vain and go shopping at the local bazar. After lunch we set sail for Dushanbe, the capital of Tajikistan. We head for the mountains and at 2,700 metres we enter a tunnel, as a result of which we don’t need to climb over the Shakhristan pass. During the descent it starts raining and it’s getting cold. Luckily, we find a nice spot on the banks of a mountain stream where we can spend the night. We will cover the remaining distance the next day.

In the morning the sun is shining brightly again. We get our table and chairs out for breakfast.

Onderweg / Along the way

Onderweg / Along the way

Onderweg / Along the way

Onderweg / Along the way

Reis plannen / Planning the trip

Reis plannen / Planning the trip

Tijdens de beklimming van onze volgende bergpas genieten we van het mooie weer en de schitterende bergen die ons omringen. Het lachen vergaat ons echter als we op 2.600 meter aan de ingang van de Anzobtunnel komen. Waren we in Darvaza bij de gaskraters al eens aan de poorten van de hel, dan staan we er hier opnieuw voor en beginnen we letterlijk aan een helletocht. De tunnel is wel al gegraven, maar de weg is nog niet aangelegd. De weg zit vol kniediepe putten, is nauwelijks verlicht noch verlucht. Auto’s waden door het bergwater en zigzaggen zich een weg door de 5,5 km lange pijp. Wij leggen het traject in meer dan drie kwartier af! We hopen dat ons tolgeld snel zal worden gebruikt om deze loopgraaf te plaveien. Dit is een weg die je hoopt maar 1 keer in je leven te moeten afleggen. De afdaling biedt hoop dat het ooit in orde komt. De goede weg volgt de stroom van een kolkende bergrivier.

While climbing our next mountain pass we are enjoying the nice weather and the beautiful mountains that surround us. However, we stop smiling when we arrive at the entrance of the Anzob tunnel at an altitude of 2,600 metres. If we thought we were at the gates of hell at the Darvaza gas craters, well, here we are again in front of them and we literally are in for a hell’s journey. The tunnel has been dug, but the road hasn’t been properly paved yet. The road is ful of knee-deep potholes, is hardly lit nor ventilated. Cars wade through the mountain water and zigzag through the 5.5 km long pipe. We spend over three quarters of an hour in this hellhole. We hope that our toll money will soon be used to pave this trench. This is the kind of road you hope you only need to drive on once in a lifetime. The descent offers hope that it will be OK someday. The good road follows the flow of a swirling mountain stream.

Onderweg / Along the way

Onderweg / Along the way

Begin Anzobtunnel / Start of Anzob tunnel

Begin Anzobtunnel / Start of Anzob tunnel

Onderweg in Anzobtunnel / Along the way in Anzob tunnel

Onderweg in Anzobtunnel / Along the way in Anzob tunnel

In Doesjanbe willen we in de eerste plaats onze vergunning regelen om door de Pamirstreek te mogen reizen. Deze streek wordt door verschillende clans bewoond en soms krijgen die het nog eens met elkaar, maar vooral met de Tadjiekse regering aan de stok.Deze autonome en arme regio grenst ook aan Afghanistan en vormt hierdoor een belangrijke schakel in drugsmokkel. Je reist er dus niet zo maar eventjes door.

In het OVIR-kantoor worden we duidelijk gemaakt dat we niet op een vergunning moeten rekenen. De beambten spreken geen Engels, maar twee in een X gekruiste armen, gevolgd door de uitspraak “Pamir njet” zeggen genoeg. We kunnen hier wel de reden niet achterhalen en vermoeden dat de Pamir Highway nog ondergesneeuwd ligt. Tajikistan bestaat dan ook voor meer dan 90% uit bergen, waarvan vele de 3.000 meter overstijgen.

We stappen dan maar een reisbureau binnen en al gauw komen we te weten dat er momenteel onlusten aan de gang zijn in de Pamir en dat we daardoor momenteel geen doorreisvergunning zullen krijgen. Hoe lang dat kan duren, is niet duidelijk.Dit betekent wel een serieuze streep door onze reisplanning. We gaan onze opties moeten herbekijken en eventueel onze reisroute opnieuw aanpassen.

Maar eerst gaan we op zoek naar de bezienswaardigheden van de Tadjiekse hoofdstad. Veel zijn het er niet en ze bevinden zich allemaal niet ver van de Rudaki-boulevard die de stad doormidden snijdt. Voorbij het standbeeld van Somoni, ooit heerser over een groot Tajikistan en nu naam van de plaatselijke munteenheid, lopen we door het park naast het nieuwe presidentiële paleis. In dit straatarme land heeft de heerser zich toch nog een aardig optrekje kunnen veroorloven. Er wordt wel bespaard op de elektriciteit van de kabelbaan die naar het oorlogsherdenkingsmonument leidt. We stappen de heuvel dan maar te voet op en vinden naast het monument een heel leuk terras dat niet enkel fris Dushanbebier schenkt, maar ook een prachtig uitzicht biedt op de stad.

Our main goal in Dushanbe is to arrange our permit to travel through the Pamir area. This area is inhabited by different clans and sometimes they get into ‘heated arguments’ with each other, but especially with the Tajik government. This autonomous and poor region also borders on Afghanistan and as a result it’s an important link in the drug smuggling. So you can’t just travel through it.

At the OVIR office we are made clear that we do not have to expect to receive a permit. The officers do not speak English, but the ‘X’ signed with two arms, followed by “Pamir njet” says enough. We don’t get any further explanation or any reason for it, but we suspect that the Pamir Highway is still covered in snow. Tajikistan consists for over 90% of high mountains, many of which exceed 3,000 metres.

So we enter a travel agency and soon we learn that there are riots in the Pamir area and that is the reason we don’t get a travel permit. How long this is going to last, is unclear. This means, however, an enormous setback for our travel plans. We will have to reconsider our options and maybe adjust our itinerary again.

But first we’ll try and find the places of interest of the Tajik capital. There are not that many and they are all in the vicinity of Rudaki boulevard, which traverses the city. Past the statue of Somoni, once ruler of a great Tajikistan and now name of the local currency, we walk through the park next to the new presidential palace. In this poverty-stricken country the ruler still could afford a ‘nice little home’. However, they do save on electricity for the funicular to the war remembrance monument. So we walk up the hill and next to the monument we find a very cosy terrace that not only serves cool Dushanbe beer, but also offers a nice view on the city.

Doesjanbe / Dushanbe

Doesjanbe / Dushanbe

Doesjanbe - presidentieel paleis / Dushanbe - presidential palace

Doesjanbe – presidentieel paleis / Dushanbe – presidential palace

Doesjanbe / Dushanbe

Doesjanbe / Dushanbe

We besluiten te gaan bezinnen in het Fangebergte en hopen dat tijdens onze bezinning de onlusten in de Pamirstreek eindigen. We kijken echt uit naar een weekje vakantie aan het Iskenderköl-bergmeer, maar hiervoor moeten we echter nog eens door de helletunnel. Nadat we in de bazaar het nodige proviand hebben ingeslagen, rijden we in de namiddag onze kwelgeest tegemoet. De wagen krijgt het niet enkel nog eens hard te verduren, als we de tunnel uitrijden, worden de hemelsluizen ook nog eens opengezet. We houden halt op dezelfde plaats als een paar dagen voordien en hopen op beter weer de volgende dag om de bergen in te trekken.

Terwijl in België de mensen zich suf piekeren over wie ze hun stem gaan geven, staan wij op zondagmorgen 25 mei opnieuw in de garage. Een snelle blik op het chassis ontdekte een scheurtje in het Oezbeekse knip- en laswerk. Voor we naar het bergmeer kunnen klimmen, moet dat toch gemaakt worden. En gelukkig werken garagisten in Tadjikistan op zondag. Tegen de middag beginnen we aan onze kronkelende hobbeldebobbel-bergrit. We kruipen anderhalf uur over de 24 km. Geduld is een schone deugd en wordt meer dan beloond bij aankomst. We plaatsen onze kar op een lege camping aan de oever, waar aan de overzijde de president een buitenverblijfje heeft. Hier gaan we een weekje rusten, niksen, wandelen, misschien zwemmen, eten en drinken…

We decide to go and think in the Fan mountains and hope that during our contemplations the riots in the Pamir area will come to an end. We are really looking forward to a week of holidays at the Iskenderköl mountain lake, but to reach it we need to drive through hell’s tunnel once more. After we have run errands at the bazar, we are going to face our tormentor in the afternoon. Not only is our car having a hard time, once we get out of the tunnel, the heavens open. We park at the same place as a few days earlier and hope to have better weather to climb into the mountains the next day.

While in Belgium people are pondering on who to cast their votes, on Sunday morning 25th May, we end up at the garage again. A quick check of the chassis showed a crack in the Uzbek welding. This really needs to be fixed before we head for the mountains. And luckily, car mechanics work on Sunday in Tajikistan. Just before noon we start tackling the winding bumpety-bump mountain drive. We crawl for one and a half hours, but eventually end up at the lake 24 kms from the main road. Patience is a virtue and we get rewarded upon arrival. We park our home on an empty camping ground on the shores of the lake, on the other side of which the president has a countryhouse. For a week, we will rest, do nothing, walk, maybe swim, eat and drink…

Onderweg / Along the way

Onderweg / Along the way

Onderweg naar Iskenderköl / Along the way to Iskenderköl

Onderweg naar Iskenderköl / Along the way to Iskenderköl

Iskenderköl

Iskenderköl

We zijn nog niet helemaal aangekomen of we worden al voor een borrel uitgenodigd en de week wordt afgesloten met een verjaardagsfeest. Een twintigtal mannen vieren de 33ste verjaardag van hun vriend met eten, drinken en dansen. Als enige toeristen op de camping mogen we deelnemen aan de festiviteiten.

Op donderdagavond ontmoeten we Khodurguy, een plaatselijke reisagent, die ons verzekert dat hij ons aan de GBAO-vergunning kan helpen tegen maandagavond. Ons plan was om sowieso op maandag nog eens naar Doesjanbe gaan om te proberen de vergunning te krijgen, omdat we al gehoord hadden dat er opnieuw vergunningen zouden worden uitgegeven. Maar we willen het zekere voor het onzekere nemen en gaan graag in op Khodurguy’s aanbod om de vergunning tegen maandag voor ons te regelen; uiteraard met een stevige commissie.

We have only arrived when we already get invited for a glass of wodka and we end the week with a birthday party. About twenty men are celebrating their friend’s 33rd birthday with food, drinks and dancing. As the only tourists on the camping ground we can join the celebration.

On Thursday evening we meet Khodurguy, a local travel agent, who assures us that he can arrange the GBAO permit for us by Monday evening. We had already planned to go back to Dushanbe on Monday to try and get the permit, as we had already heard that permits were being issued again. But we want to play it safe and take Khodurguy’s offer to get our permit by Monday; obviously with a hefty commission.

Iskenderköl

Iskenderköl

Iskenderköl: verjaardagsfeestje / birthday party

Iskenderköl: verjaardagsfeestje / birthday party

Iskenderköl: verjaardagsfeestje / birthday party

Iskenderköl: verjaardagsfeestje / birthday party

We trotseren op zondag 1 juni nogmaals de “duivelstunnel” en raken heelhuids tot in Doesjanbe, waar we opnieuw ons parkeerplekje innemen bij openluchtrestaurant Moskva. Als we op maandag onze reisagent contacteren, blijkt dat hij onze vergunning niet voor vandaag heeft kunnen regelen, wegens te veel aanvragen na de sperperiode, maar woensdagavond kan hij het ophalen en kunnen wij de Pamir in.

Intussen zijn Hannah en Damian ook in Doesjanbe en ’s avonds vertelt Hannah (Damian is spoorloos 😉 ) ons dat zij ’s morgens zelf hun GBAO-vergunning hebben aangevraagd, zoals wij de 1e keer ook probeerden en er de volgende morgen al omkunnen… Vreemd. Vooral; zij betalen slechts 5 dollar, wij 30.

We proberen van de nood een deugd te maken en nemen eens contact op met het thuisfront. Na onze skypemarathon worden we aangesproken door Christoph. Onze noorderbuur geeft in Doesjanbe gedurende een jaar privéles Nederlands. Hij geeft ons de gegevens van een betrouwbare garagist die onze chassis zou moeten kunnen lassen zoals het hoort. Op woensdag neemt Slavic, een Oekraïense missionaris met automechanische roots, het onderstel van de wagen professioneel onder handen in de achterbuurten van de Tadjiekse hoofdstad. Hij verzekert ons dat de plaats waar hij nu 5 mm dikke staalplaten heeft gelast niet meer kan scheuren of breken. Over de rest van het chassis kan hij zich uiteraard niet uitspreken. Wij branden een kaarsje, opdat we ons karretje heelhuids thuis zullen kunnen brengen. In het ergste geval laten we de woonunit achter en rijden we verder met de jeep.

On Sunday 1st June we face the “devil’s tunnel” once again and unscathed we get to Dushanbe, where we take the same parking and sleeping spot again next to open-air restaurant-bar Moskva. When we contact our travel agent on Monday, he’s telling us that he was not able to arrange our permit for that day, because there were too many applications after the closing of the area, but on Wednesday evening he’ll collect our permits and we can head into the Pamirs.

In the meantime Hannah and Damian have also arrived at Dushanbe and in the evening Hannah (Damian is nowhere to be found 😉 ) tells us that they applied for the GBAO permit themselves in the morning, like we tried over a week ago, and they can go and get it the next morning… Strange. Especially, they only pay 5 dollars; we pay 30.

We try and spend our time well and make contact with the home front. After a skype marathon Christoph comes up to us. Our Dutch neighbour is teaching privately in Dushanbe. He introduces us to a reliable car mechanic who should be able to fix our chassis as it should be. On Wednesday, Slavic, a Ukrainian missionary with carmechanical roots, has a go at the undercarriage of our car professionally in the backstreets of the Tajik capital. He assures us that the part where he welded 5 mm thick steel plate cannot break or tear anymore. Obviously, he cannot promise the same thing for the rest of the chassis. We light a candle and hope that we will be able to bring our car home in one piece. Worst case scenario is to leave the living unit behind and continue with the pick-up truck only.

Doesjanbe: in de garage / Dushanbe: at the garage

Doesjanbe: in de garage / Dushanbe: at the garage

We zijn nog maar net terug in de stad, als onze hulpvaardige reisagent ons opbelt. Jammer genoeg heeft hij slecht nieuws. De OVIR-ambtenaren zijn overwerkt door het grote aantal aanvragen (hoewel wij weining toeristen zien in Doesjanbe) en zullen pas de volgende dag onze aanvraag kunnen verwerken… Dan maar nog een dag langer wachten. We spreken af dat we op donderdagmiddag met hem zullen meegaan naar het registratiekantoor. Misschien kunnen we ze zo overtuigen om vlugger de nodige stempels te zetten, maar ook omdat we ons geloof in de man kwijt zijn.

Maar om 14 u donderdagnamiddag zijn onze vergunningen nog altijd niet klaar. De beambte wacht op goedkeuring van de minister om de aanvragen goed te keuren. Om 17u zou het echter in orde moeten komen. Bij het buiten gaan ontmoeten we de Russische Svetlana. Zij vertelt dat haar Amerikaanse reisgenote ’s morgens de GBAO-vergunning heeft aangevraagd en er in de namiddag mag om komen. Wij krijgen een licht vermoeden dat er met onze voeten wordt gespeeld, maar veel kunnen we er nu toch niet meer aan doen, behalve hopen dat we om 17u onze vergunning krijgen…

We have just returned to the city, when our helpful travel agent calls us. Unfortunately, he has bad news. The OVIR officers are overstrained by the huge amount of applications (although we see hardly any tourists in Dushanbe) and will only be able to process our application the next day… Well, in that case we wait one more day. We agree on meeting on Thursday afternoon and we will join him to the registration office. Maybe we will be able to convince them to put the necessary stamps quicker, but also because we have lost faith in the man.

But on Thursday afternoon at 2 pm our permits are not ready yet. The clerk is waiting for the ministers approval for the applications. However, at 5 pm that should be alright. Upon leaving the office we meet Russian Svetlana. She tells us that her American travelling companion has applied for the GBAO permit this morning and she can come and collect it today late afternoon. We get a suspicions that somebody is playing tricks with us, but thereWe get a suspicions that somebody is playing tricks with us, but there’s nothing much we can do about it now, except hope we get our permits at 5 pm…

We wagen ons om 16.45u zonder onze hulpvaardige reisagent het OVIR-kantoor in en vragen of onze vergunningen al klaar zijn. Door een taalkundig misverstandje denkt de bediende dat we een aanvraag willen indienen en hij zegt ons dat we er de volgende dag zonder probleem om kunnen komen en misschien kan zijn collega het wel nu nog fiksen voor een “kleine vergoeding”. Daar willen we wel voor gaan, maar net op dat moment verschijnt Khodurguy en zegt dat de aanvragen al zijn ingediend en hij die nu komt ophalen. Terwijl we wachten, doet hij zichzelf de das om, door zijn betalingsbewijs bij de bank te tonen. Zonder dit bewijs beginnen de OVIR-ambtenaren niet aan de behandeling van een aanvraag. De datum is die van woensdag 04/06… gisteren! Dus heeft hij pas gisteren onze aanvragen ingediend… en dus niet maandag, zoals hij had gezegd. Door zijn geklungel hebben we een kostbare 3 dagen verloren.

Nadat we onze GBAO-vergunning op zak hebben, wijzen we onze “reisagent” eventjes op een aantal ‘ongeloofwaardigheden’ in de verhaaltjes die hij op onze mouw spelde en vragen hiermee rekening te houden bij het afrekenen. Onze Khodurguy is enorm verbaasd dat we niet tevreden zijn met de geleverde diensten. Dat we niet in Europa zijn, is ons wel duidelijk, maar voor ‘Europese’ prijzen willen wij dan ook wel een “service” die aan de “Europese normen” voldoet… Maar dat krijgen we niet door zijn dikke hersenpan. Uiteindelijk stapt hij woedend in zijn wagen en wil helemaal geen geld meer… Waarschijnlijk heeft hij genoeg verdiend aan de vijf andere vergunningen die hij vandaag nog kwam ophalen… Dit was nu ook wel niet de afloop die we wilden, maar ja… Enig nadeel… de ‘reisagent’ komt uit het dorpje “Rushan” dat nog op onze weg ligt… en dat weet hij ook. We hopen dat hij ons onderweg geen verdere problemen bezorgt.

At 4.45 pm we take our chance at the OVIR office without our helpful travel agent and ask if our permits are ready. Due to a small linguistic misunderstanding the officer thinks that we want to submit an application and tells us that we can have it by the next day without any problem… and maybe his colleague can even fix it today for a “small fee”. Sure, why not, but just at that moment Khodurguy appears on the scene and says that he has already filed the applications and he’s here to collect them. While we are waiting, he finishes himself off by showing us the payment receipt from the bank. Without this receipt OVIR officers do not begin processing an application. The date is that of Wednesday 04/06… yesterday! So he only files our applications yesterday… and not on Monday, as he had told us. By his bungling we have lost three precious days.

After we have received our GBAO permits, we point out a few ‘incredibilities’ from his tales to our ‘travel agent’ and ask him to take these into account when making the bill. Khodurguy is very surprised that we are not satisfied with the services provided. That we are not in Europe, is clear to us, but for ‘European’ prices we expect a “service” that complies with “European standards”… But we don’t get that through his thick skull. Finally, he gets into his car furiously and doesn’t even want any money anymore… He probably earned enough money from the other five permits he came to collect today… This was not the way we wanted it to end, but well… Only disadvantage… the ‘travel agent’ originates from the village of “Rushan”, which is on our way… and he knows that too. We hope that he doesn’t give us any further troubles along the way.

We vertrekken nog dezelfde avond uit Doesjanbe. Hier hebben we het nu wel gehad. Via een nieuw aangelegde weg brengen we de auto naar Nurak. Na een rustige nacht stijgen we verder zuidwaarts de bergen in. Nog voor we de Shurabadpas over zijn, verslechtert de weg weer zienderogen. Geen problemen voor onze Nissan echter. Zonder moeite sturen we tot bij de controlepost om de autonome regio “Badakhstan” binnen te kunnen. De grenswachters willen ons eerst terugsturen. Sinds vandaag zou de regio opnieuw “off-limits” zijn. Na wat gepalaver en een paar telefoontjes worden we dan toch met een “goudentandenglimlach” doorgelaten. En gelukkig maar, want anders kwamen we in de problemen om het land uit te raken en Kirgizië, het volgende land op ons lijstje, binnen. Dit verhaaltje zal nu echter al lang genoeg worden. We leggen dat wel eens uit als we ooit terug zijn in België.

We hobbelen verder over de aardeweg, als we plots Afghanistan zien opduiken. De rivier “Panj” vormt hier tussen de rotsige bergen de grens tussen Tadjikistan en Afghanistan. In dit ruwe gebergte komen we voorbij verschillende kleine ‘bergoases’. Terwijl wij de Panj stroomopwaarts volgen, zien we op beide oevers kleine dorpjes, vaak waar een heldere bergbeek zich in de kolkende Panj stort. Het verschil tussen de huizen aan Tadjiekse en Afghaanse kant valt op, ook al staan ze slechts op een paar meter van mekaar, weliswaar gescheiden door een rivier.

We leave Dushanbe still the same evening. We’ve had it here. Via a newly built road we take the car to Nurak. After a quiet night we head further south into the mountains. Even before we have past the Shurabad pass, the road deteriorates visibly. No problems for our Nissan, though. Without difficulty we steer to the checkpoint to enter the autonomous region of “Badakhstan”. The border guards want to send us back. Since today, the region is “off limits” again. After some palavering and some phone calls we are let through, accompanied by a ‘golden teeth smile”. Luckily, because otherwise we might get into trouble getting out of the country and into Kyrgyzstan, the next country on our list. This story will be long enough as it is, so we’ll explain this once we’re back in Belgium, whenever that may be.

We jolt further along the dirt road, when suddenly we see Afghanistan appear. The river “Panj” makes up the border here amongst the rocky mountains between Tajikistan and Afghanistan. In the rough mountains we pass several small ‘mountain oases’. While we are following the Panj upstream, we see small villages on both river banks, often where a clear mountain creek plunges into the whirling Panj. The difference between the houses on the Tajik and Afghan side is notable, even if they are only a few metres apart, separated by a river, though.

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh: links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Onderweg naar Khorogh: links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Nadat we de dag zonnig waren begonnen, trekt de hemel ’s avonds dicht en worde de hemelsluizen opengezet, begeleid door de nodige donderroffels en bliksemschichten. We rijden net door het dorpje Dorbak en besluiten ons aan de kant te zetten voor de nacht. We vragen even of het OK is aan een man die iets verder nog de regen trotseert. Geen probleem toch!

We hebben nog maar net ons aperitiefglas gevuld als er op de deur wordt geklopt. Dezelfde man van daarnet nodigt ons bij hem thuis uit voor het avondmaal. We willen hem vriendelijk bedanken voor het aanbod, maar hij aanvaardt geen ‘nee’. We worden nog maar es heel vriendelijk ontvangen en ook al spreken we elkaars taal niet, we hebben een gezellige avond en bij vertrek zegt hij ons dat we ’s morgens voor het ontbijt worden verwacht. We proberen dit zelfs niet meer af te wijzen. Voor we afscheid nemen van de familie, nemen we nog een paar foto’s (waarbij de nodige schmink en verplichte poses aan te pas komen) die we als geschenk afprinten. Zo kunnen we toch iets terug doen voor hun gastvrijheid.

After we had started the day sunnily, the sky clouds over in the evening and the heavens open (again), accompanied by rolling thunder and bolts of lightning. We are just passing through the village of Dorbak and decide to pull aside for the night. We ask if that’s OK to a man who is still facing the rain. No worries!

We have only poured out an aperitif when there is a knock on the door. The same man from before invites us into his home for dinner. We want to thank him friendlily for the offer, but he doesn’t take ‘no’ for an answer. Again we are welcomed very warmly and even though, we don’t speak each other’s language, we spend a nice evening with the family and upon leaving, the man tells us that we are expected for breakfast the next morning. We don’t even try to reject. Before we say goodbye to the family, we take a few pictures (which ask for the necessary make-up and poses) that we print as a gift. That way we can slightly make up for their hospitality.

Onderweg naar Khorogh: Dorbak / Along the way to Khorogh : Dorbak

Onderweg naar Khorogh: Dorbak / Along the way to Khorogh : Dorbak

Onderweg naar Khorogh: Dorbak / Along the way to Khorogh : Dorbak

Onderweg naar Khorogh: Dorbak / Along the way to Khorogh : Dorbak

De felle regen van vorige nacht heeft de nodige schade aangericht. Na een uurtje rijden staan we weer stil. Verschillende ‘modder- en steenlawines’ versperren de weg. De drie bulldozers, waarvan je zou verwachten dat ze de weg in een wip weer vrijmaken, duwen wat modder en stenen aan de kant en gaan er even snel als ze gekomen zijn weer vandoor. De weg is allesbehalve vrijgemaakt. Het harde werk wordt aan de verschillende gestrande vrachtwagenchauffeurs overgelaten. Zij lijken dit wel gewend te zijn en wroeten tot ook wij de zwaargehavende weg over kunnen. We verliezen hier een uur of vier en zullen ook vandaag het stadje Khorog niet meer bereiken. Dat gebeurt wel op dag 3 (zondag 8 juni), nadat we de hele tijd tegen de Afghaanse grens hebben aangeschurkt en nadat we bij het voorbijrijden in Rushan werden toegezwaaid door reisagent Khodurguy. Ergens onderweg is hij ons dus voorbijgereden (of heeft de kortere, maar veel slechtere weg genomen), maar hij bezorgde ons verder geen last meer. Khorogh is de plaats waar zich de problemen voordeden waardoor de “Pamir” gesloten was. In deze gevoelige regio hebben agenten op klaarlichte dag in de stad op een wagen met een aantal jongeren geschoten, waardoor de spanning weer te snijden was. Als wij er aankomen, voelen of zien we hier niets meer van.

The fierce rain from last night has caused damage. After an hour’s drive we come to a standstill again. Several ‘mud and stone landslides’ are blocking the way. The three bulldozers, from which you’d think they free the way again in a jiffy, push some mud and stones to the side and leave as quickly as they have appeared. The road is not cleared at all. The hard work is left to the several stranded truck drivers. They seem to be used to this and slog away until we can pass the badly battered road. We lose some four hours here and will not make it to the city of Khorogh today either. That happens on day 3 (Sunday 8th June), after we have rubbed against the Afghan border the whole time and after we were waved at by travel agent Khodurguy at Rushan. Somewhere along the way he must have passed us (or has taken the shorter, but much worse road), but he didn’t bring us any further trouble. Khorogh is the town where the recent troubles happened, causing the Pamir to be closed. In this sensitive region police officers shot at a car with few youngsters in broad daylight, which caused quite a stir again. When we arrive, we don’t feel or see any of this anymore.

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Onderweg naar Khorogh : tja / Along the way to Khorogh : well yeah

Vanuit Khorogh kun je op 2 manieren naar het oostelijke dorpje Murgab (aan de andere kant van het Pamirplateau): Ofwel neem je de directe weg via de Pamir Highway, ofwel maak je een ommetje van een paar honderd kilometer via de bijna-verlaten Wakhanvallei en kom je halverwege op de Pamir Highway uit.

Wij denken eraan om een rondje te maken in de Wakhanvallei zonder ons huisje, om de auto even wat relatieve rust te gunnen. De vriendelijke eigenaars van de Pamir Lodge in Khorogh zagen zelfs takken van hun bomen, zodat we ons goed kunnen parkeren en ons huis er kunnen achterlaten. Na een bezoekje aan het informatiecentrum op maandag wordt echter anders beslist. De slechtste wegen zouden we achter de rug hebben en in de Wakhanvallei zouden betere wegen (of toch die ene hoofdweg) liggen dan het eerste stuk Pamir Highway. Het zou dus dom zijn om eerst een rondje van een paar honderd kilometer te rijden op “goeie wegen” zonder ons comfortabele nest om het dan weer 130 km het sukkelstraatje op te sturen. Bovendien ligt er nog te veel (smeltende) sneeuw in de Shokh Dara-vallei na het late begin van de zomer.We besluiten met cabine en al door de Wakhanvallei te trekken en niet meer naar Khorogh terug te keren.

De vriendelijke dame van het toeristische infocentrum had gelijk. De wegen zijn relatief goed. We rijden voortdurend schouder aan schouder met de Afghaanse grens terwijl we steeds hoger klimmen. We gaan vlot boven de 3.000 meter en komen zelfs dicht in de buurt met Pakistan. Enkel de rivier en een ‘rijtje bergen’in Afghanistan scheiden ons. We kunnen deze twee ‘Stan-landen’ dan wel niet aan ons palmares toevoegen, maar we hebben ze wel al mogen zien of bijna ruiken.

Op een paar herders, schapen, geiten en ezels na lijkt deze barre, adembenemende streek door mens en dier verlaten. Heel af en toe komen we voorbij een paar huisjes (“dorpjes”) omringd door hoge wilgen waar de paar inwoners langs de weg hurken… wachtend op Godot. Mochten we hier volgend jaar opnieuw voorbij rijden, heeft Godot waarschijnlijk nog niets van zich laten horen en zitten dezelfde mensen nog steeds gehurkt langs diezelfde eenzame weg. Dit zijn zo van die plaatsen waar je problemen wilt voorkomen, zowel fysiek (boven de 2.500 meter verhoogt het risico op hoogteziekte), als mechanisch (wie kan je hier in godsnaam helpen?).

From Khorogh you have to options to reach the eastern village of Murgab (at the other side of the Pamir plateau): you can take the direct way via the Pamir Highway or you make a detour of a few hundred kilometres via the almost deserted Wakhan valley en you join the Pamir Highway around halfway.

We are thinking about a detour in the Wakhan valley without our house, to give the car some relative rest. The friendly owners of the Pamir Lodge in Khorogh even saw off branches of their trees, so we can easily park and leave our home behind. After visiting the tourist information centre on Monday, we decide otherwise, though. The worst roads are behind us and the roads in the Wakhan valley (at least the one main road) is said to be better than the first part of the Pamir Highway. So it would be stupid to make a circle of a few hundred kms on “good roads” without our comfortable nest, to bring it in dire straits again for 130 kms. We decide to travel through the Wakhan valley with the cabin and not to come back to Khorogh.

The nice lady from the tourist information centre was right. The roads are relatively good. We constantly drive shoulder to shoulder with the Afghan border, while we are climbing higher and higher. We easily pass 3,000 metres and even get close to Pakistan. Only the river and a ‘row of mountains’ in Afghanistan separate us. Although we cannot add these two “Stan countries” to our records of achievements, but we could already see or almost smell them.

For a few shepherds, sheep, goats and donkeys, this barren, breathtaking region seems to be abandoned by man and animal. Only every now and then we come passed a few houses (“villages”) surrounded by high willows where a few inhabitants squat alongside the road… waiting for Godot. Should we return here next year, Godot will probably not have passed and the same people will most likely still be squatting along the same lonely road. These are the kind of places where you want to avoid problems, physically (above 2,500 metres the risk for altitude sickness rises) as well as mechanically (who the hell can help you here?)

Onderweg naar Khorogh : Links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Onderweg naar Khorogh : Links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Onderweg naar Khorogh : Links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Onderweg naar Khorogh : Links Tadjikistan, rechts Afghanistan / Along the way to Khorogh: Tajikistan on the left, Afghanistan on the right

Onderweg naar Khorogh : zandstorm in de bergen / Along the way to Khorogh: sand storm in the mountains

Onderweg naar Khorogh : zandstorm in de bergen / Along the way to Khorogh: sand storm in the mountains

Onderweg naar Khorogh : dorpje / Along the way to Khorogh: small village

Onderweg naar Khorogh : dorpje / Along the way to Khorogh: small village

De warmwaterbronnen van Bibi Fatima, uiteraard gescheiden voor mannnen en vrouwen, leveren natuurlijk warm water en doen enorm deugd! In deze streek is er veel geothermische activiteit, aardbevingen, warmwaterbronnen, geisers, vulkaangebergte, …

In het dorpje Zong overnachten we naast een een bidplaats voor Ismaïlisten (tak van de islam). Die zijn duidelijk herkenbaar aan de steenbokhoorns. ’s Ochtends trekken we onze stappertjes nog eens aan en beginnen aan de stevige klim naar de ruïnes van Abrashim Qala, een fort van waarop de zijderoute werd bewaakt. Hier, boven de 3.000 meter, voelen we wel dat een inspanning zwaarder doorweegt. Rustig aandoen wordt dus de boodschap met het oog op het vermijden van hoogteziekte.

Aan de voet van de ruïnes zien we een klein typisch “Wakhan” huis. Tot onze grote verbazing worden we door 2 dochters (?) uitgenodigd op de thee. In het huis krijgen we de ereplaatsen aangeboden. En vanzelfsprekend blijft het niet enkel bij thee. We krijgen koud en warm schapenvlees voorgeschoteld, alsook versgebakken brood dat ze net voor onze ogen uit de oven hebben gehaald. Ook hier kunnen we de mensen bedanken met een paar foto’s.

Een tussenstop in Langar en een duivelse klim van een uur (tot zover ‘rustig aan doen’) brengen ons buiten adem tot bij oude petroglyfen.

The Bibi Fatima hot springs, obviously separated for men and wowen, provide naturally warm water and do our bodies some good. There is a lot of geothermal activity in this area, earthquakes, hot springs, geysers, volcanoes…

In the village of Zong we spend the night next to a prayer place for Ismaili (branch of islam). These can easily be recognized by the ibex horns. In the morning we put on our hiking shoes and start a strenuous climb to the ruins of Abrashim Qala, a fortress that used to guard the silk road. Here, above 3,000 metres, we feel that it takes more effort. We will need to adapt and take it slow in order to avoid altitude sickness.

At the base of the ruins we see a typical “Wakhan” house. Much to our surprise we are invited for tea by two daughters (?). In the house we get the places of honour to sit down. And naturally, it’s not only tea that we are getting. We are served cold and warm mutton, as well as freshly baked bread that they just took out of the oven in front of our eyes. Here as well, we can thank the generous people with a few pictures.

A stopover at Langar and a devilish climb of an hour (well, that’s our “taking it easy”) bring us out of breath to old petroglyphs.

Onderweg naar Khorogh : Ismaïlistische bidplaats / Along the way to Khorogh: Ismaili prayer place

Onderweg naar Khorogh : Ismaïlistische bidplaats / Along the way to Khorogh: Ismaili prayer place

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh / Along the way to Khorogh

Onderweg naar Khorogh : Wakhan-zusters / Along the way to Khorogh: Wakhan sisters

Onderweg naar Khorogh : Wakhan-zusters / Along the way to Khorogh: Wakhan sisters

De haarspeldbochten en de steile klim net buiten Langar eisen hun tol. Met veel moeite slagen we er toch in de vele hoogtemeters te overwinnen en het dorpje achter ons te laten. Een paar uur verder (zo’n 60 km) willen we beginnen uitkijken naar een slaapplaats. Maar eerst krijgen we nog maar eens een stevige klim over zand en grind onder de wielen. En hier houdt onze Nissan het voor bekeken net voor we de top bereiken. We staan midden op de steile helling en komen niet meer vooruit.

We hebben de hele dag onderweg bijna niemand gezien en mogen ons dan ook heel gelukkig prijzen dat er uit beide richtingen op dat moment iemand aankomt. Het Russische truckje dat in dezelfde richting rijdt, slaagt erin ons tot boven te slepen. De vriendelijke toergidsen die ons tegemoet reden in de Toyota RAV nodigen ons uit om met hen mee te gaan en hulp te zoeken voor ons karretje. En zo staan we 6 uur later (geheel onverwacht) terug in Langar. Via gids Ali regelt de gastheer van “Homestay Vodgor” een garagist die morgen onze auto zal checken en hopelijk repareren.

De volgende dag ploeteren we in een oude UAZ-jeep naar onze wagen. Onderweg zinkt de moed ons lichtjes in de schoenen, als ook dit vehikel zich aan de kant moet zetten. Gelukkig zijn we met twee specialisten onderweg. De reden zou de slechte benzine zijn, die ze met emmers in de tank hebben gegoten en waarvoor wij diep in onze zakken hebben mogen tasten. Na wat prutswerk aan de motor raken we weer op weg en na bijna twee uur hobbelen zijn we blij dat we ons huisje onbeschadigd zien staan.

The hairpin bends and steep climb just outside of Langar are taking their toll. With a lot of effort we manage to overcome the many metres up and leave the village behind. After a few hours (about 60 kms) we want to start looking for a place to sleep. But first we need to pass a hefty sand and gravel climb. And here our Nissan has had enough of it just before we reach the top. We are in the middle of a steep climb and don’t get forward anymore.

We almost haven’t seen anybody the whole day, so we pray ourselves very lucky that someone is passing by from both directions. The small old Russian truck, driving in the same direction, succeeds in towing us uphill. The friendly tourguides who were coming towards us in a Toyota RAV4 invite us to join them and seek help for our car. And so we (completely unexpected) end up at Langar again 6 hours later. Through guide Ali the host of “Homestay Vodgor” arranges a car mechanic who will check and hopefully repair our jeep tomorrow.

The next day we plod in an old UAZ jeep to our car. Along the way our hearts sink into our boots when this vehicle has to pull aside. Luckily, we are with two specialists. The reason appears to be the bad petrol, which they poured into the tank with buckets and for which we had to reach deep into our pockets. After some messing about at the engine we hit the road again and some two hours later we are glad to see our house undamaged.

Na onze autopech: UAZ-jeep aan de kant / After our car troubles: UAZ jeep on the roadside

Na onze autopech: UAZ-jeep aan de kant / After our car troubles: UAZ jeep on the roadside

Na een snelle blik onder de wagen en een “geurinspectie” laat onze mecanicien weten dat onze koppeling naar de vaantjes is. Die kan hij hier niet herstellen, maar ze zullen ons terugslepen naar Langar om die te vervangen. Als we voldoende bankbiljetten bovenhalen, zal dat in geen tijd gefikst zijn.

Zoals we al vreesden, blijkt de gammele UAZ-jeep helaas niet in staat om ons “monster” er ver te brengen. Dus gaan we voor de ‘noodoplossing’. Een vriend van een van de garagisten woont hier in de godverlaten gat, maar is ook “avtomaster” (=specialist). We demonteren ons huis en plaatsen het aan de kant van de weg, met enkel de rivier die ons van Afghanistan scheidt. Onze Nissan wordt een paar kilometer verder getrokken om te worden gerepareerd. Het is intussen al late namiddag, maar de herder-technicus werpt zich onmiddellijk onder de auto en gaat aan de slag.

Wij gaan ondertussen een rustige nacht tegemoet in de 3.700 meter hoge Wakhanvallei. Althans dat is ons plan, tot er plots een soldaat in vol ornaat voor onze deur staat. Zijn Engels is even goed als mijn Russisch en dus verloopt de conversatie wat stroef. Maar het is duidelijk dat hij ons hier liever niet ziet. De enige woorden die we begrijpen tussen zijn wijdse gebaren zijn “Afghanistan” en “graniti” en die laatste term klinkt toch wat verontrustend. Hij wijst daabij naar Afghanistan en het gebergte. De rest van het avondmaal wordt smaakloos verorberd. Gelukkig komt nog een jeep voorbij op deze anders eenzame weg. 1 persoon spreekt wat Engels en legt uit dat ‘graniti’ “grens” betekent… en dus niet “granaat”of “onweer” zoals wij vermoedden. We staan hier volgens hem wel veilig. Hij gaat de militairen van de controlepost in Khargush 10 km verderop onze situatie uitleggen. Zo zijn we toch wat gerustgesteld en gaan we een ijskoude nacht in.

After a quick glance under the car and a “smell examination” our mechanic says the clutch is through. He can’t repair that here, but they’ll tow us back to Langar to replace it. If we come up with enough banknotes, it will be fixed in no time.

As we already feared, the ramshackle UAZ jeep is not able to tow our “monster” very far. So we go for the “make-shift solution”. A friend of our mechanics lives in this godforsaken place, but he is also an “avtomaster” (= specialist). We take down our house and put it at the side of the road, with only a river separating us from Afghanistan. Our Nissan is towed a few kilometres further to be repaired. In the meantime it’s late afternoon, but the shepherd-technician throws himself immediately under the car and gets to it.

In the meantime we are heading for a quiet night in the Wakhan valley at an altitude of 3,700 metres. At least, that is our plan, until a soldier in full regalia stands in front of our door. His English is as good as my Russian, so the conversation does not go so well. But it’s clear that he’d rather not see us standing here. The only words we do understand amongst his wide gestures are “Afghanistan” and “graniti” and that last term sounds a bit worrying. He’s pointing at Afghanistan and the mountains. We consume the rest of our dinner tastelessly. Luckily there is another jeep passing by on the otherwise lonely road. One person speaks a bit of English and he explains that “graniti” means “border”… and not “grenade” or “thunderstorm” as we thought. According to him, it is safe here. He is going to inform the military at the checkpost of Kharghus 10 kms further down the road about our situation. That way, we feel a bit more at ease and head into the icecold night.

Zonder woorden / without words

Zonder woorden / without words

’s Anderendaags gaan we tijdens onze ochtenwandeling even onze herder-mecanicien groeten. Hij wordt inmiddels bijgestaan door een vriend. De bijna vlakke tocht van 4 km jaagt onze hartslag naar ongekende hoogte en snijdt ons de adem af. Hier vergeet je niet dat je op grote hoogte zit. De mannen zijn ferm aan het sleutelen en we begrijpen (we spreken opnieuw elkaars taal niet…) dat ze waarschijnlijk in de namiddag klaar zullen zijn. Gelukkig hadden we een tweedehandskoppeling bij en moest er dus geen materiaal meer worden “besteld”. Dat zou ons dagen hebben gekost.

Na ons vieruurtje trekken we hoopvol naar onze wagen. Van ver zien we dat hij verplaatst is, dus vermoeden we dat we straks weer fluitend achter het stuur kunnen kruipen.

De herders-garagisten maken echter duidelijk dat er nog een probleempje is, maar omdat ze de juiste sleutels niet hebben, kunnen ze het niet repareren en de auto rijdt nog niet (of niet meer, want hij is toch verplaatst?) De voorgestelde ruil van ons huis met de oude Russische UAZ-jeep zien we niet zo direct zitten. We houden de enige voorbijkomende jeep staande, maar deze vriendelijke gasten hebben ook niet het nodige materiaal bij. Ze helpen ons wel om de auto tot bij ons huisje te brengen en alles vertrekkensklaar te maken, want er is beslist dat ze onze auto naar Murgab zullen slepen. Murgab ligt 170 km en 2 hoge bergpassen verder en daar zou zich een “echte” garagist bevinden. De herder-afzetter wil hiervoor 1.000 dollar (750 euro). Na wat onderhandelen gaat hij uiteindelijk akkoord met een vergoeding van 800 dollar (600 euro); waarschijnlijk twee jaarlonen voor deze ziel.

Na 5 km zien we onze hoop opnieuw in rook opgaan, als duidelijk wordt dat ook dit oude Russische fabrikaat ons bakje het bergje niet omhoog krijgt; bijna op dezelfde plaats als waar onze koppeling de geest gaf.

The next day we go and greet our shepherd-mechanic during our morning walk. In the meantime a friend is assisting him. The almost flat 4 kms gets our hearts pumping at raging speed. You do not forget the altitude here. The men are working hard and we understand (again we don’t speak each other’s language…) that they will probably finish in the afternoon. Luckily, we had brought a second-hand clutch with us. That way, no material had to be “ordered”. That would have costs us days.

After 4 pm we optimistically head towards the car again. From a distance, we can see it has been moved, so we suspect that we will be behind the wheel in no time.

The shepherds-mechanics point out, though, that there is still a problem, but that they don’t have the right keys, so they cannot repair it and the car is still not driving (or not anymore, because it has been moved, hasn’t it?). We are not really in for the proposed swap between our home and the old Russian UAZ jeep. We stop the only passing jeep, but the nice guys do not carry the necessary material either. They do help us to bring our car to our house and to make everything ready to leave, because it has been decided that they will tow our car to Murgab. Murgab is 170 km and 2 high mountain passes further down the road and apparently, there are “real” car mechanics there. The shepherd-swindler wants 1,000 dollars (750 euros) for the towing. After some negotiating, he eventually agrees with 800 dollars (600 euros), probably two year’s salaries for this soul.

After 5 km we see our hopes vanish into thin air once more, when it becomes clear that also this old Russian make is not able to pull our unit up the hill, almost at the same spot where our clutch broke down.

In onze wanhopige zoektocht naar een oplossing denken we eraan om ons huisje achter te laten en enkel de auto naar Murgab te laten slepen. Het is bijna hartverscheurend, maar binnen 5 dagen verloopt ons visum en moeten we er dus voor zorgen dat we het land uit zijn.

Het is inmiddels 9 uur ’s avonds, donker en koud en we worden opnieuw bergafwaarts gesleept naar waar we 2 uur eerder waren vetrokken. Omdat we toch alles willen proberen om met auto én huis verder te reizen, stellen we onze herder voor om morgen in alle vroegte met zijn jeep naar Murgab te rijden, daar het nodige materiaal te kopen voor de herstelling en ’s anderendaags de auto opnieuw rijklaar te maken. Hij gaat akkoord met ons plan en we spreken af dat we om 5 uur zullen vertrekken.

Na een kort nachtje met weinig slaap komt onze herdervriend niet opdagen. Rond 5u30 gaat de vader van de andere “herder-garagist” met zijn schapen op stap. Hij legt uit dat onze sleepdienst-herder 2 uur verderop woont… te voet de bergen in en hij weet niet wanneer hij hier zal zijn… als hij al komt. Na nog een uur tandenknarsen trekken we aan de alarmbel en hopen dat onze satelliettelefoon zijn investering waard zal blijken. We proberen Miskola te bellen (een reisagente die ons samen met Ali naar Langar terugbracht). Groot is onze opluchting, als we haar stem horen aan de andere kant van de “satelliet”. Ze begrijpt dat we hier dringend weg moeten (zie “visa verloopt”) en willen (zie: “geen hulp meer”). Ze zal zien of ze iemand vanuit Murgab kan sturen. Na een half uurtje nagelbijten geeft ze ons de contactgegevens van Sahid Ali door. De man uit Murgab zal ons een sleepwagen sturen, die ons naar Murgab zal brengen en hij bevestigt dat daar de nodige mankracht, kennis en materiaal aanwezig is om onze vierwieler te herstellen. Intussen komt onze herder rond 8 uur opdagen, net als ik aan het bellen ben (tot zijn grote verbazing, want met gewone gsm heb je hier geen bereik). Hij zou nu toch het nodige materiaal thuis hebben liggen… twee uur verder de bergen in. Hij wil er nog snel om en zelf de herstelling uitvoeren… Tja, we zijn nu misschien wel wat goedgelovig, maar deze man mag zich weer gaan bezig houden met zijn schapen…

Bijna onbeschrijflijk is onze vreugde als om 3u in de namiddag de sleepdienst arriveert. We haken ons vast aan de oude Sovjettruck en vertrekken richting Murgab, richting herstel. De overjarige legertuck sleept ons tergend langzaam, maar resoluut over het “probleembergje”, waar we gisteren meer achteruit dan vooruit gingen.

In our desperate search for a solution we are thinking about leaving our house behind and have the car towed to Murgab. It’s an almost heartbreaking decision, but 5 days our visas are expiring, so we need to be out of the country.

In the meantime it’s 9 pm, dark and cold and we are towed back downhill to the spot where we left two hours ago. While we still want to try to travel on with car and house, we propose to our shepherd to drive with his jeep to Murgab tomorrow early in the morning to fetch the necessary equipment for the repair and fix the car the next day. He agrees with our plan and we settle to leave at 5 am.

After a short night with only little sleep our shepherd friend does not show up. Around 5.30h the father of the other “shepherd-mechanic” goes for a walk with his sheep. He explains that our ‘towing service shepherd’ lives two hours away from here… on foot in the mountains and he doesn’t know when he will be here… if he comes at all. After one more hour of grinding our teeth we sound the alarm and hope that our satellite telephone will prove worth its investment. We try and call Miskola (a travel agent who brought us back to Langar, together with Ali). Great is our relieve when we hear her voice on the other side of the “satellite”. She understands that we need (i.e. visas expiring) and want (i.e. no more help) to leave here urgently. She’ll see what she can do. After half an hour of biting our nails she gives us the contact details of Sahid Ali. That man from Murgab will send us a tow truck, which will take us to Murgab and he confirms that in Murgab there are the right men, knowledge and equipment to repair our car. Meanwhile, around 8 o’clock, our shepherd shows his face, just when I’m making the phone call (much to his surprise, because there is no connection here with a normal cell phone). Now, he’s claiming he has the right equipment at home… two hours up the mountains. He can quickly fetch it and do the repairing himself… Well, we might be credulous, but as far as we are concerned this man can go and take care of his sheep again…

Our joy is almost beyond words when the towing service arrives at 3 pm. We hook ourselves to the old soviet truck and leave for Murgab, destination repair. The aging army truck is towing us agonizingly slowly, but steadily over our “problem hill”, where yesterday we were moving more backward than forward.

Eerste sleepdienst / First towing service

Eerste sleepdienst / First towing service



Nu raken we ervan overtuigd dat we Murgab zullen halen en alles goed komt. Ook al moeten we ook nu weer de nodige dollars op tafel leggen. Onze vreugde wordt echter gekelderd als we net over het klimmetje aan de kant gaan. De motor van het sovjetvehikel heeft het er warm van gekregen… na 5 km… nog 165 te gaan… Maar onze slepers lijken niet verontrust. Gewoon even laten afkoelen, wat koelwater bijvullen… niets om je zorgen over te maken. Maar wij, “westerlingen”, stellen ons toch wel vragen bij het afleggen van slechts 12 km in 2 uur. Nadat we de controlepost van Khargush voorbij zijn, loopt het ietsje vlotter. Terwijl we Afghanistan en ex-Taliban-gebied in onze achteruitkijkspiegel zien verdwijnen, kruipen we in het zog van de GAZ-truck de Khargushpas (4.344 m) over. Na 9,5 uur en 80 km bereiken we rond 1 uur ’s nachts het plaatjs Alishur, de thuisbasis van onze begeleiders. Hier gaan we overnachten en morgen leggen we de resterende afstand tot Murgab af.

Now we are getting convinced that we will make it to Murgab and everything will turn out fine. Even if we need to dish up the necessary dollars. Our joy is smashed when we pull to the side just over the hill. The engine of the soviet vehicle is running hot… after 5 kms… still 165 to go… But our towing men don’t seem to be concerned. Just let it cool down a bit, fill up some cooling water… Nothing to worry about. But we, ‘westerners’, are a bit disturbed about only covering 12 kms in 2 hours. After we have passed the military checkpoint at Khargush, things get better. While leaving Afghanistan and ex-Taliban area behind, we crawl up the Khargush pass (4,344 metres) in the wake of the GAZ truck. 9.5 hours and 80 kms later we arrive at the village of Alishur, home to our escort men, at 1 o’clock in the morning. We will stay here for the night and cover the remaining distance to Murgab tomorrow.

Alishur

Alishur

’s Morgens ontmoeten we Imogen en Emma. De twee Engelse meiden zijn hier vorige nacht ook met autopech gestrand. Zij blijken nog minder tijd te hebben dan wij en moeten de drastische beslissing nemen om hun Fiat Punto achter te laten. Nu is hun doel vooral weer zich bij hun vrienden te voegen, die al verder zijn getrokken. Zij nemen plaats achter in de GAZ-truck en om 11u beginnen we aan onze tweede ‘sleepetappe’. De zware rit van gisteren heeft de oude sovjetlegertruck blijkbaar genekt en na 10 km bergop geeft de chauffeur aan dat hij niet meer verder kan.

We zitten inmiddels op de Pamir Highway. Dit is niet echt wat je noemt een autosnelweg, maar veeleer een ‘hoge weg’ op het Pamirplateau, waarbij je voortdurend boven de 3.500 meter rijdt. Er wordt een voorbijrijdende Tadjiekse truck tegengehouden (Bij de Chinese wordt zelfs geen moeite gedaan. Tadjieken en Chinezen zijn dan ook niet de beste vriendjes.) en we worden er als tweede aanhangwagen aan vastgebonden. Terwijl de truck ons vlot over de Naizatashpas (4137 m) sleept en ons zonder verpinken naar Murgab brengt, proberen wij toch nog wat van de rit en het verbluffende landschap te genieten… De redding is nabij…

In the morning we meet Imogen and Emma. The two English girls have stranded here as well last night. Their car has broken down. They even have less time than we do and have to make the drastic decision to leave their Fiat Punto behind. Their goal now is to join their friends, who have already continued. They take a seat in the back of the GAZ truck and at 11 o’clock we start our second ‘towing stage’. Yesterday’s heavy drive apparently has finished off the old soviet army truck and after 10 kms uphill the driver indicates that he cannot go any further.

Meanwhile we have reached the Pamir Highway. This, however, is not what you call a motorway, but rather a “high way” on the Pamir plateau, keeping you constantly above 3,500 metres. A passing Tajik truck is waved down (They don’t even try to wave down a Chinese one. The Tajik and Chinese are not the best of friends) and we are hooked to the truck as a second trailer. While the truck is towing us smoothly over the Naizatash pass( 4,137 m) and is taking us fluently to Murgab we somewhat try and enjoy the ride and the magnificent landscape… We are almost rescued…

Groot overleg: 't gaat niet meer / Big discussion: it ends here

Groot overleg: ‘t gaat niet meer / Big discussion: it ends here

Tweede sleepdienst / second towing service

Tweede sleepdienst / second towing service

In Murgab staat Sahid Ali ons al op te wachten als we er in de late namiddag aankomen. Breedlachend en met weidse gebaren komt hij op ons af. Vreemd genoeg is zijn eerste vraag niet hoe het met ons (of met de auto) is, maar ‘of we dan eerst de afgesproken 700 dollar voor het sleepwerk kunnen betalen. Daarna kunnen we over de herstelling praten…’

Nee, dat kunnen we niet. Daarvoor moeten we eerst naar de bank. Maar geen paniek, we hebben niet de intentie om ervandoor te gaan. Dat wordt ook moeilijk… onze auto doet het niet.

In het dorp is er geen echte garage of herstelplaats, maar Sahid Ali kent wel de nodige mensen die van wanten weten en auto’s kunnen repareren. Tijdens dit gesprek valt het woord ‘bank’ en de vraag naar betaling morgenvroeg nog meermaals. Intussen is ons duidelijk geworden dat de baas van het reisagentschap “Pamir Guides” in Murgab een soort ‘peetvader is. Iedereen komt hem groeten, handjes schudden, praatje maken… praatjes… ja, daar is hij wel goed in.

At Murgab Sahid Ali is already waiting for us when we arrive late afternoon. Broadly smiling and with pompous gestures he’s coming towards us. Strangely enough, his first question is not how we (or our car) is doing, but if “we can first pay the agreed 700 dollars for the towing. Then we can talk about the repairing…”

No, we cannot. We first need to go to the bank. But don’t panic, we do not intend to steal away. That might be hard as well… our car does not work.

In the village there is no real service station or repair shop, but Sahid Ali knows the right people who know the ropes and can fix cars. During this talk the word ‘bank’ and the question for payment early tomorrow morning pop up several times. Meanwhile it has become clear to us that the boss of the travel agency “Pamir Guides” is kind of a godfather in Murgab. Everybody comes up to greet him, shake hands, make small talk… talks… yes, that he’s good at.

Op maandag 16 juni (2 dagen voor het verstrijken van onze visums) gaan zijn mecaniciens ’s morgens om 8 uur aan de slag. Ze maken ons duidelijk dat de ‘herders-autotechnici’ niets aan de auto hebben gedaan. De bouten zijn zelfs onaangeroerd. Het hoge aantal dollars dat ze hadden gevraagd, maakte hen waarschijnlijk moe en de auto bood een mooi schaduwrijk slaapplaats onder een loden middagzon.

Maar onze zorgen zijn voorbij… Hier weten ze wat er moet gebeuren en hoe. Ze zullen die koppeling vervangen en wel zo snel mogelijk. Een prijs kunnen ze er echter nog niet op kleven. Daarvoor moeten we bij Sahid Ali zijn. Na een uurtje komt de peetvader opdagen om ons naar de bank te begeleiden. Terwijl hij “enkel als vertaler” optreedt, vraagt zijn “hoofdmecanicien” 500 dollar (375 euro) om de koppeling te vervangen. Dat lijkt ons (alweer) een immens bedrag voor enkel man-uren (geen materiaal!) in een zeer arm land, maar ook zij weten dat we in tijdnood zitten en dus in een zwakke positie om zwaar te onderhandelen. We kunnen nog 100 dollar (75 euro) van het bedrag af krijgen en zullen hiermee alweer een Tadjieks jaarloon uitbetalen. (Een kleine berekening van het benzineverbruik bij het slepen heeft ons inmiddels geleerd dat Mr Pamir Guide een goeie 300 dollar overhoudt aan het touwtjetrek, maar dat is zeker zijn commissie niet, want hijzelf wil geen cent voor de geboden hulp. Dat is niet zijn stijl. Hij kan ons wel niet zeggen waar het geld dan wel naartoe gaat…Alvast niet naar de chauffeur, die er amper 70 dollar voor kreeg!)

On Monday 16th June (2 days before our visas expire) his car mechanics get to work 8 o’clock in the morning. They make it clear that our “shepherd-car technicians” haven’t done anything to our car. The bolts are even untouched. The high amount of dollars they were asking probably made them tired and the car offered a nice shady sleeping spot under the blistering sun.

But our worries are over… Here they know what needs to be done and how. They will replace that clutch and do it as quickly as possible. They can’t quote a price, though. We have to wait for Sahid Ali for that. An hour later the godfather shows up to accompany us to the bank. While he’s “only acting as translator” his “head mechanic” asks 500 dollars (375 euros) to replace the clutch. This (again) seems like a huge amount to us to pay for working hours (no spare parts!) in this very poor country, but they also know that we are pressed for time and so in a bad position to negotiate. We can reduce the bill by 100 dollars (75 euros) and will again pay a Tajik year’s salary. (A small calculation of fuel consumption has learnt us that Mr Pamir Guide makes a profit of more than 300 dollars for the towing, but that is not his commission, though, because he does not want a penny for the help provided. That’s not his style. However, he cannot indicate where the money does go then… Definitely not to the driver who only received 70 dollars!)

Murgab: opnieuw in de garage / at the repair shop again

Murgab: opnieuw in de garage / at the repair shop again

Murgab

Murgab

Murgab: containermarkt / container bazar

Murgab: containermarkt / container bazar

Net voor we naar de bank vertrekken komen Joan en Hera op ons af. Het Nederlandse koppel had van Zwitserse motorrijders, die ons hadden zien staan in de Wakhanvallei, gehoord dat er Belgen met autopech waren. Omdat ze ons onderweg niet hadden zien staan, vermoedden ze dat we in Murgab zouden zijn. We kikkeren op van onze ontmoeting. Ze spreken ons moed in en willen ons zelfs geld lenen, mochten we er bij de bank geen kunnen afhalen. Wat een spirit!! Hun verhaal is al even verbijsterend. Tijdens een nachtje kamperen in een droge rivierbedding, zien ze tijdens een fikse regenbui het water stijgen, moeten ze naar de oever vluchten en hun auto laten wegdrijven. Spannende verhalen, dat wel ;-). Bij hen kwam alles uiteindelijk goed, dus waarom niet bij ons!

Een lichtpunt tussen de Murgabse maffiosi is Dallar, een jonge twintiger, die na een jaartje in de V.S. zeer goed Engels spreekt. Terwijl de mecaniciens alles in het werk stellen om onze wagen te herstellen (en voor het voornoemde bedrag verwachten wij ook niet minder), nodigt hij ons bij hem thuis uit voor thee. We krijgen een plaats aangeboden in de “beste kamer” en terwijl ‘theedrinken’ wordt uitgebreid naar middagmaal met brood, yoghurt, kaas, jam, fruit… praten we over koetjes en kalfjes met deze intelligente jongeman.

We kunnen onze ongerustheid stilaan laten varen als ze ons om 14u kunnen melden dat de koppeling vervangen is. Na de lunch nog even alles dichtschroeven en wij kunnen weer zelfstandig de weg op. Blij als een kind dat met een goed rapport naar huis kan, zien we de wagen voor- en achteruit de “werkplaats” uit manoeuvreren. Ons bakje rijdt weer!!!

Just before we leave for the bank, Joan en Hera come and meet us. The Dutch couple had heard from Swiss bikers, who had seen us in the Wakhan valley, that there were Belgians with car troubles. Because they had not seen us along the way, they suspected we would be in Murgab. We cheer up from this encounter. They give us courage and even want to borrow us money, in case we cannot cash at the bank. What a spirit!! Their story is as baffling as ours. While camping on a dry river bed, they see the water rise, have to flee to the river banks and see their car drift away. Exciting stories, for sure ;-). Eventually, it all ended well for them, so it should end OK for us as well!

A bright spot amongst the Murgab Mafiosi is Dallar, a young man in his early twenties, who speaks fluently English after a year in the US. While the mechanics are working hard to repair our car (and for the above amount we don’t expect any less) he invites us into his home for tea. We get a seat in the “main room” and while “having tea” is expanded to lunch with bread, yoghurt, cheese, jam, fruit, … we chitchat with this intelligent youngster.

We can almost let go of our worries when they inform us that our clutch has been replaced. They only need to screw down everything after lunch and we’ll be able to hit the road independently again. Happy as a child that takes a good school report home, we see our car move forward and backward to manoeuvre out of the “repair shop”. Our house is driving again!!

Ondertussen krijgen we nog bezoek van Richard en Eve. Het gepensioneerde Engelse echtpaar heeft via Joan en Hera over ons gehoord en komt ook kijken of alles goed gaat, of we geld nodig hebben… Voorlopig gaat alles nog wel goed…

Tot onze grote ontsteltenis doet de toerenteller het niet meer en licht het waarschuwingslampje van de motor weer op. Tijdens de testrit is duidelijk dat de auto alweer enkel in ‘noodloop’ rijdt… en dit keer is de zekering van de remlichten nog intact. De topmecaniens zien echter het probleem niet. Er is waarschijnlijk wel iets stuk, maar we kunnen rijden, dus moeten we ons geen zorgen maken… En die toerenteller… Ach, die heb je toch niet nodig… Discussiëren heeft geen zin meer. Hun werk zit er op en ze willen enkel nog de kleur van ons geld zien. (Daarna kunnen ze met hun maffiabaas wekenlang champagnefeestjes geven.)

Wijzelf hebben er ook de buik van vol en gaan het er op wagen. In noodloop naar Osh in Kirgizië. We moeten enkel 400 km en 3 hoge bergpassen overbruggen. We zien wel hoe ver we komen. Eén ding is zeker. We willen weg uit Murgab en we willen zeker geen verdere hulp van peetvader Pamir Guide.

Vanuit Murgab beginnen we aan de klim van de Ak-Baitalpas. Terwijl dit een van de mooiste ritten van onze trip zou moeten zijn, bestijgen we met een bang hart de berg. Maar elke meter voorwaarts is er één gewonnen. Gelukkig is dit geen te steile klim. De top zal echter voor morgen zijn. Na 70 km gestaag bergop zetten we ons huisje aan de kant en zijn trots op onze wagen dat hij ons al zo ver heeft gebracht.

Mochten we problemen krijgen, dan is onze hoop gevestigd op Richard en Eve, die net buiten Murgab overnachten. Zij komen ons dus nog achterna. We hebben back-up.

In the meantime Richard and Eve pay us a visit. The retired English couple heard about us from Joan and Hera and are checking if we are alright, if we need any money…. All’s well, for now…

Much to our despair the revolution counter does not work anymore and the warning sign for the engine is lighting up again. During the test drive it’s clear that the car is only driving “at limited speed” (and with limited power) (again)… and this time the fuse for the breaklights is still intact. The top-class mechanics do not see the problem. Probably, something is broken, but we can drive, so we should not worry… And that revolution counter… Ach well, you don’t need that… No further use in discussing. Their work is done and now they only want to see the colour of our money. (After that they can throw champagne parties with their mafia boss for weeks.)

We’ve had it here and will take the risk. With limited speed and power to Osh in Kyrgyzstan. We only need to cover 400 kms and cross 3 mountain passes. We’ll see how far we get. One thing’s for sure. We want to get out of Murgab and definitely do not want any further help of godfather Pamir Guide.

From Murgab we start the climb of the Ak-Baital pass. While this should be one of the most beautiful drives of our trip, we climb the mountain weakheartedly. But every metre forward is one metre won. Luckily, this is not a steep climb. The top will be for tomorrow, though. After 70 kms of steady climbing we park our home and are proud of our car that it has taken us already this far.

Should we get into trouble again, we count on Richard and Eve, who are spending the night just outside of Murgab. They are behind us, so we have backup.

Mmmmmmmmmm...

Mmmmmmmmmm…

Weer onderweg / Along the way again

Weer onderweg / Along the way again

Pamir Highway

Pamir Highway

Pamir Highway: slaapwel! / sleep tight!

Pamir Highway: slaapwel! / sleep tight!

’s Morgens kruipen we vroeg uit de koude veren en worden we in de auto door het waarschuwingslampje begroet. Blijkbaar wonen geen kabouters langs de Pamir Highway. We zijn klaar om het laatste stukje Ak-Baitalpas te bestrijden. En alles gaat goed tot de laatste bocht. Op 200m voor de top blijven we steken tussen putten, bulten, aarde en steenslag in de scherpe haarspeldbocht. We laten ons even wat achteruit bollen en met de moed der wanhoop gaan we in “eerste lage 4×4-versnelling” het onding nog eens te lijf. De auto waggelt, ploetert en kraakt, ons hart staat stil, we proberen mee te duwen, de bergtoppen denken er het hunne van… Onze laatste strohalm breekt echter niet en we komen voorbij de venijnige bocht.

Op de top houden we halt en geven de auto de knuffel die hij verdient. We hebben het hoogste punt van onze reis bereikt: 4.657 meter. Terwijl we van het ijzig koude uitzicht genieten en van de inspanning bekomen, bemerken we dat de velgen die we op ons bagagerek meedragen niet meer goed vastzitten; waarschijnlijk losgeraakt tijdens de helse beklimming, maar toch vreemd… Ik hijs me op het dak om ze weer vast te leggen en stel verbouwereerd vast dat de twee spanriemen waarmee de velgen vastliggen, zijn doorgesneden. De hufters (mijn excuses voor de negatieve bewoording in dit vrolijke verhaal) in Murgab hebben geprobeerd onze velgen te pikken. Nu wordt ook duidelijk waarom ze interesse toonden voor de prijs van ons reservemateriaal. Gelukkig lagen ze ook nog met een stevige ketting en hangslot vast (en zijn ze tijdens onze wanhoopsklim niet door onze voorruit geknald!) Dat ze geïnteresseerd zijn in onze dollars, tot daar nog aan toe, maar dat ze met ons leven spelen door materiaal los te maken op het dak en ons met een auto te laten rijden waarvan er motorproblemen opduiken, dàt is er toch wel over!

In the icy morning we early get out of bed and in the car we are greeted by the engine warning sign. Apparently, there are no fairies along the Pamir Highway. We are ready to face the last stretch of the Ak-Baital pass. And everything goes well until the last bend. At 200m before the top we get stuck amongst potholes, lumps, dirt and rubble in the sharp hairpin curve. We let the car roll back a bit and in a last desperate effort we try and tackle the curve in “first low 4-wheel drive gear”. The car staggers, plods and squeaks, our hearts come to a standstill, we try and push along, the mountain tops look down on us… Our straw doesn’t break, however, and we pass the vicious bend.

On the top we stop and give the car the hug it deserves. We have reached the highest point of our journey: 4,657 metres. While we enjoy the ice cold view and recover from the effort, we notice that the rims that we carry on the roof rack have come loose, probably loosened during the hellish climb, but still strange… I hoist myself on the roof to tie them up again and to my utter dismay I notice that the two ropes with which the rims were tied, have been cut. The bastards (I’m sorry for my negative expression in this cheerful story) at Murgab have tried to steal our rims. Now it becomes clear why they showed interest in the price of our extra equipment. Luckily, they were also locked by a chain and padlock (and they didn’t come crashing into our front window during our desperate climb!). That they are interested in our dollars… we can live with that, but that they are playing with our lives by cutting loose equipment on the roof and let us drive with a car with engine problems, that’s too much!

Pamir Highway

Pamir Highway

Pamir Highway

Pamir Highway

Terwijl mijn verwensingen tegen de bergtoppen weerkaatsen, leg ik de velgen opnieuw vast en kunnen we aan de 70 km lange afdaling beginnen. Ons eerste doel is bereikt: we zijn de eerste pas over… Op naar de volgende… We hopen (en dit is goed bedoeld) dat we Richard en Eve niet meer zien… althans niet voor we in Osh aankomen.

Een groot stuk van onze noordwaartse afdaling wordt begeleid door een twee meter hoge barrière van prikkeldraad. Tot we de Tadjieks-Kirgizische grens bereiken zullen we geflankeerd worden door de Chinese grens… op maar enkele meters afstand.

While my cursing is echoeing against the mountain tops, I fasten the rims again and we can start the 70 km descent. We have reached our first goal: We have passed the first pass… And on to the next… We hope (and this is meant well) that we don’t see Richard and Eve anymore… at least not before we get to Osh.

Large part of our northbound descent we are accompanied by a two metres high barrier of barbed wire. Until we reach the Tajik-Kyrgyz border we will be flanked by the Chinese border… only a few metres away.

Marmot(h)

Marmot(h)

Pamir Highway: Chinese grens / border

Pamir Highway: Chinese grens / border

Tijdens de beklimming van de Kyzyl-Artpas worden we op een fikse sneeuwbui getrakteerd., maar die weerhoudt er ons niet van tegen de middag bij de kleine Tadjiekse grenspost aan te kloppen. Dit wordt de hoogste grensovergang dit jaar: 4.282 meter. Deze lijkt meer op een boerderij uit de 18e eeuw, maar wat kan ons het schelen. Ons tweede (dubbele) doel is bereikt: de pas over en de grens bereiken. Bovendien worden we hartelijk ontvangen en de formaliteiten zijn een fluitje van een cent. We worden zelfs uitgewuifd door de man van Interpol – afdeling Narcotica: “Bye bye Tadjikistan!”

Na 4 weken, zelfs 1 dag voor het verstrijken van onze visums, verlaten we dit prachtige land met zijn onmetelijke gastvrijheid. We plaatsen dit onhergberzame bergland dan ook graag op nummer 1 van onze “Wat was nu het mooiste wat je gezien hebt”-lijst. Jammer genoeg hebben we de verkeerde mensen ontmoet voor onze GBAO-vergunning en tijdens onze autopechdagen, maar die klojo’s kunnen niet alles verpesten. Tadjikistan is een topland!!

Wij zijn al heel ver gekomen, maar vragen we niet te veel van onze wagen? Onder het motto “meter voor meter vooruit” trekken we niemandsland binnen. Nog 20 km tot de Kirgizische grens, 1 pas over en 200 km naar Osh… Afwachten en hopen…

During the climb of the Kyzyl-Art pass we are treated to a hefty snow shower, but that does not stop us to come knocking at the small Tajik border post around noon. This is going to be the highest border crossing this year: 4,282 metres. This looks more like an 18th century farm, but who cares… Our second (double) goals has been achieved: over the pass and reach the border. Moreover, we are welcomed warmly and the formalities are a piece of cake. We are even seen off by Interpol – narcotics department: “Bye bye Tajikistan!”.

After 4 weeks, even 1 day before the expiration of our visas, we leave this beautiful country with its infinite hospitality. We put this barren mountain country at number 1 of our “What was the nicest thing you’ve seen” list. Unfortunately, we met the wrong people for our GBAO permit and during our car troubles days, but those skunks cannot ruin everything. Tajikistan is a top-class country!!

We have come far now, but do we ask too much of our car? On the pretext of “metre by metre forward” we head into no man’s land. Still 20 kms to the Kyrgyz border, 1 more mountain pass and 200 km to Osh… Wait and hope…

Pamir Highway: Kyzyl-Art pas(s)

Pamir Highway: Kyzyl-Art pas(s)

Pamir Highway: Jhony en/and Interpol-narcotics

Pamir Highway: Jhony en/and Interpol-narcotics

Pamir Highway: Tadjiekse grens / Tajik border

Pamir Highway: Tadjiekse grens / Tajik border

OEZBEKISTAN / UZBEKISTAN

We hopen dat we na onze grondige check door de Turkmeense douaniers aan de Oezbeekse grens niet nog eens alles zullen moeten uitpakken. En de goden zijn ons gunstig gezind. Na het invullen van alweer het nodige papierwerk (waarom zijn computer en databanken eigenlijk uitgevonden? Wij zijn er in ieder geval achter waar het regenwoud naartoe gaat.) volgt een korte controle en we rijden het 22e land op onze reis binnen.
We bollen eerst naar het nabijgelegen Nukus. Er is geen kat op straat. Het stadje lijkt wel verlaten. In het plaatselijke museum legt men ons uit dat 9 mei een feestdag is. Iedereen heeft vrijaf, behalve het museumpersoneel. We wagen toch onze kans bij het plaatselijke registratiekantoor OVIR. Ook hier zijn een paar mensen die niet van een vrije dag kunnen genieten. We krijgen te horen dat we ons met ons toeristenvisum niet bij OVIR moeten registreren, maar wel elke derde nacht in een erkend hotel of B&B. Zo houdt de overheid een oogje op onze reisroute.
Geld wisselen we op de zwarte markt. We ruilen 200 euro en krijgen 640.000 som in verlepte briefjes van 1.000. We hebben haast een sporttas nodig om het pak geld (in volume, niet in waarde) mee te sleuren ;-).

We hope that after the thorough check by the Turkmen border officials we will not have to unpack everything again at the Uzbek border. And the gods are with us. After filling out the necessary paperwork again (why were computer and databases actually invented? We have definitely found out where the rainforest is going to.) there is a small check, after which we enter the 22nd country on our trip.
First we roll into nearby Nukus. There isn’t a soul in the streets. The town seems to have been deserted. In the local museum we are told that 9th May is a public holiday. Everybody has a day off, except for the museum staff. We do venture to the local registration office OVIR. Here as well, a few people cannot enjoy a holiday. We are informed that with our tourist visas we do not have to register with OVIR, but every third night we need to do so in a certified hotel or B&B. That’s how the government keeps an eye on our tracks.
We exchange money at the black market. We swap 200 euros for 640,000 som, which we get in withered 1,000 som notes. We almost need a sports bag to carry the load of money (in volume that is, not in value).

We karren dezelfde dag nog noordwaarts door een woestijnachtig niemandsland naar Moinaq in de autonome deelrepubliek Karakalpakstan. We willen er op zoek naar restanten van het Aralmeer. Dat was ooit het vierde grootste meer ter wereld. De Russen gebruikten het echter om de katoenvelden te irrigeren en het meer liep (en loopt) leeg. In Moinaq herinneren een paar roestige scheepswrakken op de droge meerbedding nog aan de vissersvloot die hier nog niet zo lang geleden bloeide.
We parkeren bij het herdenkingsmonument op de oude oevers van het meer en de yurt van Kemer, die hier een oogje in het zeil houdt voor feestende jongeren. Bij overlast waarschuwt hij de ‘militia’, die dan orde op zaken stelt. Ze komen ook eens voorbij en trakteren ons zelfs op een ijsje. Bij het zien van onze verbazing lacht de politieman zijn gouden tanden bloot. (Heel veel mannen en vrouwen (en zelfs kinderen) in Oezbekistan (en ook in Turkmenistan was ons dat al opgevallen) hebben een (gedeeltelijk) gouden gebit.)
Kemer probeert een trip te regelen naar de oevers van wat overblijft van het Aralmeer zo’n 180 km verderop, maar ons budget steigert bij het horen van de prijs en we zien ervan af. Kemer wil echter niet dat we de lange rit naar het noorden voor niets hebben gemaakt en ’s anderendaags leidt hij ons rond in Moinaq, over de droge meerbedding, langs de gasvelden en het museum, dat aan betere tijden voor de plaatselijke bevolking herinnert. Blijkbaar vloeien niet enkel het gas en de olie uit de regio richting “Tasjkent”(Oezbeekse hoofdstad), maar ook het geld.

We still steer north the dame day through a desertlike no man’s land to Moinaq in the autonomous republic of Karakalpakstan. We want to look for the leftovers of the Aral Sea. Once it was the fourth largest lake on earth. Then the Russians used it to irrigate the cotton fields and the lake almost ran dry. In Moinaq a few rusty shipwrecks on the dry lakebed remind of the fishing fleet that flourished here not so long ago.
We park at the memorial monument on the old banks of the lake and next to the yurt of Kemer, who keeps an eye on partying youngsters here. When they cause trouble, he warns the “militia”, who comes to settle things. They pass by tonight as well and even buy us icecream. He’s laughing at our surprise, revealing his golden teeth. (Many men and women (and even children) in Uzbekistan (and we noticed this in Turkmenistan too) have a (partly) golden ivories.)
Kemer tries to arrange a trip to the banks of what is left of the Aral Sea 180 kms further north, but our budget gets up on its hind legs when hearing the price, so we abandon the idea. However, Kemer does not want us to have made the long trip north for nothing and the next day he leads us around Moinaq, along the dry lakebed, the gas fields and the museum, reminder of better times for the local population. Apparently, not only the gas and oil flows out of the region to “Tashkent” (Uzbek capital), but also the money.

Naar het noorden / going north

Naar het noorden / going north

Roestige wrakken op de droge meerbedding / rusty wrecks on a dry sea bed

Roestige wrakken op de droge meerbedding / rusty wrecks on a dry sea bed

Net voor de middag nemen we afscheid van Kemer en zetten weer koers naar het zuiden. Het is tijd voor cultuur en geschiedenis in de zijderoutesteden. Maar het is ook tijd om ons karretje wat diesel te voederen. En dat blijkt niet zo eenvoudig. Tijdens onze zoektocht ontmoeten we George en Nick uit Duitsland. Zij zijn met hun Land Rover Defender onderweg van Hamburg naar Shanghai. Ze vertellen ons dat diesel in Oezbekistan enkel op de zwarte markt te verkrijgen is en dat wordt onmiddellijk duidelijk bij het volgende pompstation. 2 jerrycans diesel worden vlug even van het dak gehaald en we sturen onze auto om het gebouwtje heen, zodat we wat uit het zicht staan. Bovendien is de”zwarte” diesel prijzig. We betalen ongeveer 1,10 €/l voor kwalitatief minderwaardige brandstof. Maar wij kunnen weer verder en zullen ervoor zorgen dat we op tijd naar diesel beginnen te zoeken, zodat we altijd brandstof hebben.
We nemen de E40, rijden Nukus voorbij, houden ’s avonds halt in Khiva en laten ons registreren in de La’Li Opa B&B. Het ‘hotelletje’ ligt net buiten de oude stadsmuren. In de straat staan nog 3 huizen recht, alle 3 B&B’s. De rest van de gebouwen, waaronder het huis van de eigenaar, werden met de grond gelijk gemaakt. Het is nog niet duidelijk wat de overheid van plan is, maar de voorbereidende werken zijn wel al gestart…
In deze kleine oase worden we voor het eerst op onze trip “overspoeld” door toeristen. We horen heel wat Frans en Italiaans. Het is wel duidelijk dat het niet de jongere Europeanen zijn die de Zijderoute volgen. Khiva is een kleine museumstad met mooi gerestaureerd keramiekwerk, gezellige terrasjes, meer dan voldoende souvenirwinkeltjes… Je bezoekt het stadje best ’s morgens terwijl de zon nog de slaap uit haar ogen wrijft of ’s avonds. In de namiddag word je eraan herinnerd dat je je nog steeds in de woestijn bevindt.
We sluiten het weekend en ons bezoek aan Khiva samen met George en Nick af en klinken met een fris Oezbeeks biertje op een voorspoedige trip. Onze gastheer helpt ons op maandag aan de nodige “zwarte diesel”, waarna we Khiva achter ons laten en richting Bukhara sturen zo’n 300 km verderop.

Just before noon we say goodbye to Kemer en we head south again. It’s time for culture and history in the Silk Road cities. But it’s also time to feed our car some diesel. And that turns out not to be that easy. During our quest we meet George and Nick from Germany. They are on their way from Hamburg to Shanghai with their Land Rover Defender. They tell us that diesel in Uzbekistan can only be found on the black market and that immediately becomes clear at the next petrol station. 2 jerrycans are quickly taken from the roof and we wheel the car around the building, so that we are out of sight. Moreover, the “black diesel” is quite pricy. We pay around 1.10 €/l for qualitatively poor fuel. But we can hit the road again and we will make sure to start our search for diesel in time, so that we don’t run out of fuel.
We take the E40, pass Nukus, stop at Khiva in the evening and register at the La’Li Opa B&B. The small hotel is just outside the old city walls. In the street there are only 3 buildings left, all B&B’s. The rest of the buildings, amongst which the house of the owner, have been demolished. It’s not yet clear what the government wants to do, but the preparatory works have already started…
In this small oasis we get “swamped” by tourist for the first time this trip. We hear a lot of French and Italian. It’s also clear that it’s not the younger Europeans who are following the Silk Road here. Khiva is a small museumlike town with beautifully restored ceramics, cosy terraces, more than enough souvenir shops… The town is best visited in the morning while the sun is still not fully awake or in the evening. In the afternoon you are reminded that you are still in the desert.
We finish our weekend and our visit to Khiva with George and Nick and toast to a successful journey with a cold Uzbek beer. On Monday our host helps us find the necessary “black diesel”, after which we leave Khiva behind and set sail for Bukhara 300 kms further down the road.

Khiva

Khiva

Khiva

Khiva

De hobbelige, hete, zanderige rit verloopt voorspoedig tot het waarschuwingslampje voor ‘motorproblemen’ er anders over beslist. We staan midden in de woestijn op 150 km van Bukhara en de motor sputtert. De handleiding helpt ons niet echt vooruit (wie schrijft die dingen en vooral… wie vertaalt die 😉 ? ), maar de woorden van onze “Apeldoornman” Cedric klinken bemoedigend: “Dat kan van alles zijn…” . Het uitkloppen van de luchtfilter lijkt in eerste instantie te helpen, maar 50 km verderop knippert onze waarschuwing er weer vrolijk op los. We zijn net bij het plaatsje Giva, maar hier geen garage te bespeuren. We kloppen en zwaaien nog eens flink met de luchtfilter, maar die denkt er het zijne van… Terwijl de wind over de woestijnvlakte giert, schuurt het zand de lak van de auto en het glazuur van onze tanden en wij kruipen met een bang hart in “noodloop” naar Bukhara. Als we ’s avonds ons huisje naast de historische moskee stallen, vergeten we onmiddellijk onze zorgen, als parkeerwachter Erkan ons op thee trakteert en zijn avondeten met ons deelt.

The bumpy, hot, sandy drive is going well, until the indicator for “engine problems” decides otherwise. We are in the middle of the desert at 150 kms from Bukhara and the engine sputters. The manual is not really helping us (who writes these things and especially… who translates these ;-)? ), but the words of our “I call a friend” Cedric sound encouraging: “That can mean anything…” . Knocking out the dust from the air filter seems to work at first, but 50 kms further down the road the indicator starts blinking again. We are just at the village of Giva, but there isn’t a repair shop in sight. We knock and wave the air filter a bit more, but that trick doesn’t work anymore. While the wind is howling over the desert plains, the sand is grating the paintwork from the car and the enamel of our teeth and we crawl to Bukhara with our hearts in our mouths. Upon arriving we stall our house next to the historical mosque and immediately forget about our troubles when car-park attendant Erkan offers us tea and shares his evening meal with us.

Op dinsdag is onze eerste zorg de auto. Erkan laat een taxi ons naar een garage begeleiden. Bij de eerste kunnen ze ons niet verder helpen, maar leggen de taxichauffeur uit waar hij ons naartoe moet brengen. Hier wordt de luchtfilter nog een flink uitgeblazen en de brandstoffilter vervangen. We vertrekken opgelucht uit de werkplaats en plannen de rest van dag als we opnieuw voor motorproblemen worden gewaarschuwd door een knipperend lampje. Terug naar af dus… Bij de brandstoffilter worden nog een paar leidingen gecontroleerd en we kunnen opnieuw de weg op. Maar precies op dezelfde plaats als een half uur voordien, licht het waarschuwingslampje opnieuw op. Terwijl de garagisten het hoofd breken over wat er nog fout kan zijn, bel ik onze Nissangarage in Gent. Advies: laat de auto bij de dichtstbijzijnde Nissangarage elektronisch uitlezen en vooral… laat ze niet aan je wagen prutsen. In België ligt misschien om elke hoek een Nissangarage op ons te wachten; hier in Centraal-Azië bevindt de enige Nissanverdeler zich 600 km verderop in Tasjkent; gelukkig in Oezbekistan.
Ondertussen is een volgend probleem aan de auto ontdekt. Het chassis vertoont een scheur boven het rechterachterwiel. Terwijl dat gelast wordt, wachten we op een collega-garagist die de auto elektronisch zal uitlezen op zoek naar nog meer problemen. Zijn Chinese software is echter niet opgewassen tegen onze Nissan-elektronika. Maar geen nood, twee blokken verder bevindt zich een volgende hulpbron… met betere apparatuur. Na een korte lezing wijst hij erop dat onze remlichten niet werken… zekering stuk. OK, zekering vervangen en testrit maken. En je gelooft het nooit, maar het waarschuwingslampje is bij deze terug in zijn schulp gekropen.
We spoelen ’s avonds onze autoproblemen door met George en Nick die net als wij de Oezbeekse zijderoute volgen.

On Tuesday our first worry is the car. Erkan has a taxi lead us the way to a garage. At the first one they’re not able to help us, but they explain the taxi driver where he needs to take us. At the next garage they clean the air filter once more and change the fuel filter. Relieved, we hit the road again and are planning the rest of the day, when we get warned for further engine problems again by a blinking indicator. So back to the garage… A few tubes from the fuel filter are checked and cleaned further and off we go again But exactly at the same spot as half an hour earlier, the indicator lamp lights up again. While the mechanics are worrying further about what can be wrong, I call our Nissan garage in Ghent, Belgium. Advice: have the car read out electronically at the nearest Nissan garage and particularly… don’t let them mess about at the car. Maybe in Belgium there is a Nissan garage around every corner, but here in Central Asia the only Nissan dealer is at 600 kms in Tashkent, luckily in Uzbekistan.
Meanwhile another problem has been found. The chassis has a crack above the right rear wheel. While this is being welded, we wait for a colleague-mechanic who will bring his computer to read out the car to search for further problems. His Chinese software, however, is not able to cope with our Nissan electronics. No worries, though. Two blocks down the road they have the next help… with better equipment. After a short read-out the man points out that our brake lights are not working… fuse busted. OK, change the fuse and go for a test drive. And believe it or not, but the indicator remains silent!
In the evening we drown our car troubles with George and Nick, who are following the Uzbek Silk Road just as we are.

De volgende ochtend registreren wij ons eerst in het guesthouse van Malinda. Zij nodigt ons uit om ’s middag plov te gaan eten in haar favoriete restaurant, weg van de toeristen. Plov is een lekker,lokaal rijstgerecht. Na de lunch gaat Malinda slapen, want het is te heet overdag; wij gaan de stad verkennen ;-). Bukhara heeft heel mooi gerestaureerde gebouwen en kleine, leuke bazaars. In het centrum zie je vooral toeristen, die zich blijkbaar niet in de kleinere straatjes buiten het centrum wagen. Daar vind je nog heel wat niet-gerestaureerde oude bouwwerken, gewoon tussen de kleine huisjes.
Voor we uit Bukhara vertrekken helpt Malinda ons nog geld te wisselen op de zwarte markt. Zij krijgt een betere wisselkoers dan op straat. Daarna gaat ze nog mee op zoek naar diesel. Zo zijn we zeker dat we voldoende brandstof hebben voor onze volgende rit door de Kyzylkumwoestijn.

The next morning we register at Malinda’s Guesthouse. She invites us to have plov at her favourite restaurant, away from tourists, for lunch. Plov is a delicious, local rice dish. After lunch Malinda takes a nap, because it’s too hot during the day; we go and explore the city ;-). Bukhara has beautifully restored buildings and nice, little bazars. In the centre you cross many tourists, who, apparently, don’t venture to go into the small streets outside the city centre, where there are still many unrestored old buildings, just amongst the small houses.
Before we leave Bukhara Malinda helps us to exchange money on the black market. She gets a much better exchange rate than on the street. Then she joins me to search for diesel. That way, we are sure we have enough fuel again for our next drive through the Kyzylkum desert.

E40 naar Bukhara /to Bukhara

E40 naar Bukhara /to Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Kamelen krijgen we niet meer te zien in het Oezbeekse zand; enkel in de steden om tegen betaling te fotograferen. Ons karretje lijkt tevreden met de nieuwe filters en zekering en stuift richting Samarkand, onze volgende zijderoutetussenstop. We komen onderweg opnieuw langs verschillende politiecontroleposten. Soms mogen we doorrijden, soms moeten we stoppen. Lastige vragen of smeergeld komen er echter niet aan te pas. Onze gegevens worden in een A4-schriftje neergepend, waarna we onze reis kunnen voortzetten. We rijden Samarkand binnen langs brede groene lanen en gaan op zoek naar een slaapplaats. We laten ons oog vallen op een parking naast de kathedraal. Niet enkel de Heer zal hier over ons waken, ook de bewapende politieagenten zullen een oogje in het zeil houden. De parking blijkt voor de Nationale Bank te liggen, maar we mogen er gerust blijven staan.
Samarkand is prachtig. Brede, groene lanen en parken leiden naar het centrum waar prachtige mozaïeken van gerestaureerde moskeeën, medressas, mausoleums, … de stad kleuren. Water is er ook voldoende in deze oase en er wordt dan ook niet op een fontein meer of minder gekeken. In de hete namiddag spelen de kinderen in het verfrissende water. Voor we afscheid nemen, genieten we nog van een laatste pils met George en Nick. Hier scheiden onze wegen, maar er wordt al Belgisch gerstennat gekoeld voor een volgende ontmoeting ;-).

We don’t get to see camels anymore in the Uzbek sand; only in the cities to take paid-for pictures. Our car seems to be glad with the new filters and fuse and dashes towards Samarkand, our next Silk Road stopover. Along the way we come across several police checkpoints again. Sometimes we can just drive on; sometimes we have to stop. Nasty questions or bribes are out of the question, though. Our data are noted down in an A4 notebook, after which we can continue our journey. We enter Samarkand on broad, green lanes and look for a sleeping spot. We notice a parking lot next to the cathedral. Not only the Lord will watch over us, also the armed guards keep an eye on us. The parking lot appears to be in front of the national bank, but we can park there; no problem!
Samarkand is gorgeous. Broad, green boulevards and parks lead to the city centre, where magnificent mosaics of restored mosques, medressas, mausoleums, … colour the city. There’s also water enough in this oasis, which is found in the many fountains around town. In the hot afternoons children play in the refreshing water. Before saying goodbye, we have a last beer with Nick and George. Here our ways will separate, but there is already Belgian beer in the fridge for a next meeting ;-).

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Tijdens de rit naar de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent verandert het landschap. We laten de woestijn achter ons en komen in landbouwgebied terecht. Langs de weg duiken kraampjes met krieken en aardbeien op. Het valt ons trouwens op hoe proper Oezbekistan is (Turkmenistan ook, hoor), geen vuilnis langs de wegen of in de dorpskernen of stadscentra.
Ook in Tasjkent krijgen we brede boulevards met bomen en bloemen voorgeschoteld. We registreren ons ’s avonds bij Gulnara B&B en op zondag 18 mei slenteren we wat door de stad, de parken, de bazaar. Omdat de eigenaar van de B&B schrik heeft voor vervelende vragen van de politie, heeft hij liever niet dat we ’s nachts voor zijn deur parkeren. We rijden dan maar de stad in en slapen aan de rand van een park. Op maandagochtend gaan we op zoek naar de ambassade van buurland Tadjikistan om een visum aan te vragen. Wat een chaos heerst hier. Een vijftigtal mensen dringen zich tegen de hekken, een over het paard getilde politieagent roept namen af, mensen roepen, discussiëren, … Gelukkig schiet “miss Samarkand” ons te hulp. Zij is blij dat ze wat Engels kan oefenen; wij zijn heel content met haar begeleiding.
Eerst moeten we aan de overkant van de straat een ondergronds kantoortje in. Ook hier heerst ordeloosheid, maar de jonge studente helpt ons erdoorheen. We vullen de nodige papieren in en wat later staan we weer buiten tussen de wachtenden. Blijkbaar krijgen toeristen vaak voorrang op de ‘gewone bevolking’, maar niet zo vandaag. De ordehandhaver is met het verkeerde been uit bed gestapt en iedereen gelijk voor de wet ;-). Uiteindelijk slagen we er toch in onze aanvraag in te dienen en voor 50 dollar per stuk mogen we onze visa zelfs al in de namiddag komen ophalen.
In de tussentijd brengen we onze wagen naar de Nissangarage aan de rand van de stad. We willen er zeker van zijn dat er geen problemen meer zijn. We worden heel vriendelijk ontvangen en onmiddellijk geholpen. De auto blijkt volledig in orde te zijn. Als afscheid krijgen we van de hoofdmecanicien een mandje aardbeien en half-gesmolten chocola!

During the drive towards the Uzbek capital, Tashkent, the landscape changes. We leave the desert behind us and arrive in agricultural areas. Next to the road booths with cherries and strawberries appear. It also strikes us how clean Uzbekistan is (Turkmenistan as well, by the way); no rubbish at the side of the road or in the village and city centres.
Also Tashkent is marked by broad boulevards with trees and flowers. In the evening we register at the Gulnara B&B and on Sunday 18th May we stroll through town, the parks, the bazar. While the B&B owner is scared of unpleasant police questions, he’d rather not have us park on the street in front of his house. So we drive into town and sleep next to a park. On Monday morning we go and search for the embassy of neighbouring country Tajikistan to apply for visa. Chaos rules here. Some fifty people push against the fence, an obnoxious police officers calls names, people shout, discuss… Luckily, “miss Samarkand” comes to our rescue. She’s glad to be able to practise some English; we are very happy with her help.
First we need to go to an underground office on the other side of the street. Here as well, disorder rules, but the young student leads us through it. We fill out the necessary documents and a bit later we are back on the street among the waiting. Apparently, ”tourists” often get to go in first, but not so today. The guard had a bad night and no-one gets favours today ;-). Eventually, we succeed in handing over our applications and for 50 dollars each we can collect our visas already in the afternoon.
In the meantime we bring our car to the Nissan garage at the border of town. We want to make sure there are no further problems with the car. We are welcomed very heartily and helped immediately. The car seems to be fine. The head mechanic offers us half-melted chocolate and a basket of strawberries for the road!

Mmmmmmm...

Mmmmmmm…

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

De verplichte driedagelijkse hotelregistratie en de dure zwarte diesel (hoge prijs, groot verbruik, lange afstanden) nemen flinke happen uit ons budget. Dat, samen het derdeleeftijdtoerisme, doen ons beslissen vroeger dan gepland Oezbekistan te verlaten. Op dinsdag 20 mei brengen we ons huisje tot aan de grens. Terwijl we voor de gesloten hekken wachten, maken we een praatje met de Engelse Hannah en Aussie Damian die met de fiets onderweg zijn. Zij sluizen hun fietsen via de voetgangersweg de grens over. Wij wachten samen met 3 Moldavische motorrijders verder tot de grenswachters er zin in hebben ons binnen te laten; of beter gezegd, buiten te laten want we zijn nog steeds in Oezbekistan ;-).
Wachten is niet erg, maar als na 2 uur plots Zwitsers met hun nieuwe LandCruisers met de hulp van hun plaatselijke gids de wachtrij aan hun laars lijken te lappen, is zowel voor ons als voor de Moldavische bikers de maat vol. Gelukkig spreken zij Russisch en na wat onderhandelen en onderdanige vriendelijkheid tegenover de militairen, kunnen we samen met hen aan de Oezbeekse administratieve grensrompslomp beginnen, vóór de rest van de Zwitserse groep ;-). Mijn hart staat bijna stil, als ik een Tadjiek zie zijn autozetels opnieuw vastschroeven. Hier wordt blijkbaar grondig gecontroleerd. Na een uurtje heen en weer lopen tussen bureautjes en formuliertjes invullen, vindt de dienstdoende douanier in dit hete weer een oppervlakkige controle voldoende. Na 4 uur zijn we eindelijk het land uit.

The obligatory three-day hotel registration and the expensive black diesel (high price, high consumption, long distances) are eating our budget and this, in addition to the “advanced age tourism” makes us decide to leave Uzbekistan earlier than planned. On Tuesday 20th May we take our home to the border. While we are waiting in front of the closed gates, we chat with English Hannah and Aussie Damian who are biking their way through Central Asia. They get their bikes through via the pedestrian border crossing. We keep on waiting, with three Moldavian bikers, until the border guard feels like letting us in, or better to say, leave us out, because we are still in Uzbekistan ;-).
We don’t mind waiting, but when suddenly, after two hours, Swiss people, with the help of their local guide, ignore the queue, we and the bikers get upset. Luckily, they speak Russian and after some negotiating and subservient friendliness towards the military, we can head for the Uzbek administrative red tape, before the rest of the Swiss group ;-). My heart almost stops beating when I see a Tajik screwing back his car seats. They seem to have thorough checks here. After one hour of running from one desk to another and filling out forms, the officer on duty thinks a superficial check will do in this hot weather. After 4 hours we can eventually leave the country.

TURKMENISTAN

Foto`s zullen voor een volgende keer zijn. Veel leesplezier ,-)
Pictures will be for a next time. Enjoy the reading ,-)

Turkmenistan wordt een vluggertje. We hebben maar een transitvisum. Hierdoor moeten we zorgen dat we in vijf dagen het land opnieuw verlaten. Maar dat zou geen probleem mogen zijn. We hebben bewust voor een transit visum gekozen. Een toeristenvisum voor Turkmenistan is moeilijker te krijgen. Allereerst moet je alles via een reisagentschap regelen t(je hebt een uitnodiging nodig), je reisroute moet per dag worden gepland en je krijgt een gids mee als waakhond. Dat is niet onze stijl, dus zien we hiervan af.
Op maandagmorgen 5 mei staan we om 8 uur aan de Iraanse grens in Bajgiran. Grote controle is er hier niet aan deze kleine grensovergang. De meeste tijd gaat verloren aan het in orde brengen van de “carnet de passage”. Da’s het document waarmee we kunnen bewijzen dat we onze auto niet enkel in Iran hebben binnengebracht, maar ook weer meenemen uit het land. Eerst worden alle gegevens ingevuld in een immens logboek waarbij het boek van Sinterklaas verbleekt. De douanebeambte leent hiervoor een pen van zijn collega die intussen een praatje maakt met wat vrachtwagenchauffeurs. Daarna wordt ons karretje nog vluchtig gecheckt en krijgen we de nodige stempels in onze paspoorts en op onze carnet. Eens terug in België (wanneer dat ook moge wezen) krijgen we dan de hoge waarborg die we voor het document betaalden (lees: terugbrengen van de wagen naar België) terug. Al bij al mogen we hier niet klagen over tijdverlies. Na een uurtje staan we aan de Turkmeense grens.

Turkmenistan is going to be a quickie. We only have a transit visa. Because of that we need to make sure to leave the country within five days. But that should not be any problem. We choose the transit visa as a tourist visa for Turkmenistan is hard to get. First of all, you need to arrange everything through a travel agency (you need an invitation), your itinerary is planned completely beforehand and a guide travels with you as a watchdog. That’s not our style, so we say thank you to that idea.
On Monday morning 5th May we are at the Iranian border in Bajgiran at 8 o’clock. There is no big check at this small border post. Most time is wasted at clearing our vehicle and making sure our “carnet de passage” is filled out OK. That is the document with which we can prove that we not only took our car into Iran, but we are also taking it with us again. First all details are filled out in a huge logbook, making Santa Claus’s book look tiny. The customs officer borrows a pen from his colleague who’s making some small talk with some lorry drivers. After that the man quickly checks our car and we receive the necessary exit stamps in our passports and on our carnet. Once we are back in Belgium (whenever that might be) we get the high deposit we had to pay for the document (i.e. to bring the car back to Belgium) back. All in all we may not complain about loss of time. After an hour we are at the Turkmen border.

Hier wachten we geduldig een uurtje tot de douanier ons visum afstempelt, nadat hij naar onze reisroute en geplande overnachtingen heeft gevraagd. Voor deze onmenselijke inspanningen betalen we elk 10 dollar in het kantoortje van de bank naast het douaneloket en 1 dollar verwerkingskosten bij de bank. Daarna mag Lies te voet door de douanecontrole, terwijl ik de wagen door de vereiste controles hoop te krijgen.
Nadat opnieuw het nodige papier wordt verkwist, kan ik naar het volgende bankkantoortje. Onze portefeuille wordt 165 dollar lichter gemaakt: 5 dollar voor desinfectie (geen idee waar en wanneer dat is gebeurd), 50 dollar ‘ingangs- en uitgangskosten’ (blij dat we het land mogen doorkruisen), 53 dollar brandstofcompensatiekosten (tot zover de goedkope diesel in Turkmenistan), 50 dollar wegenbelastingen (die worden in ieder geval verkeerd besteed) en 2 dollar verwerkingskosten bij de bank (tja…). Dat alles met de glimlach gebeurt,is begrijpelijk. Ik zou beter een factuur opstellen voor het Duits dat ik de quarantainedierenarts bijbreng. Na mijn vertrek kan hij in perfect Duits vragen of de volgende toerist een kat, paard, hond, vogel of schaap bijheeft.
Nadat ik bij de laatste controle de militairen heb kunnen overtuigen dat we geen wapens en heroïne bijhebben, is hun ontgoocheling groot dat er geen bier of vodka in onze frigo zit. In Iran was dit echter niet in de winkel verkrijgbaar ;-). Daarna gaat het in dalende lijn richting Turkmeense hoofdstad, Ashgabat.

Here we wait patiently for another hour until the customs official stamps our visa, after he has inquired about our itinerary and the places where we will spend the night. For this inhuman efforts we each pay 10 dollars at the bank in the office next door and 1 dollar service costs at the bank. Then Lies can walk through customs check, while I hope to get the car through the required checks.
After much paper is wasted again, I can pay a visit to the next bank office. Our wallet is stripped for another 165 dollars: 5 dollar for disinfecting the car (no idea where and when that happened), 50 dollars ‘entry and exit costs’ (Glad we are allowed to cross the country), 53 dollars fuel compensation costs (there goes the cheap Turkmen fuel) and 2 dollars service costs at the bank (well…). It’s understandable that everything is done with a smile. I’d better draw up an invoice for the German I teach the quarantine vet. After I leave he can ask in perfect German whether the next tourist has a cat, horse, dog, bird or sheep.
After I’m able to convince the soldiers that we don’t carry guns or heroin at the last check, they are quite disappointed not to find beer or vodka in our fridge. In Iran this wasn’t available at the stores, though ;-). After clearance we descend to the Turkmen capital, Ashgabat.

Wat een bevreemdende stad is dit. Over brede, rustige lanen rijden we stad binnen. Turkmenbashi, de vorige president had een “lichte” vorm van grootheidswaanzin en liet alle immense gebouwen in marmer optrekken. Er is haast geen mens op straat, behalve politiemannen op elke hoek van de straat. Veel foto’s kunnen we hier niet nemen, want het is verboden kiekjes te nemen van overheidsgebouwen. En dat wordt ons ook duidelijk gemaakt. Het is zelfs niet toegelaten op de stoep voor het presidentiële paleis te wandelen.
In deze surrealistische stad kleuren de vrouwen het straatbeeld. In Iran waren het bijna geesten die door de straten dwaalden; hier dragen ze lange jurken in felle kleuren. Rode, groene, blauwe, gele traditionele gewaden vormen een schril contrast met het witte marmer van de gebouwen. De kleuren zijn een verademing, maar het moet gezegd dat niet elke Turkmeense vrouw in de strakke, lange jurken past, maar daar trekken ze zich niets van aan ;-).

What a weird city this is. Along broad, peaceful boulevards we drive into the city. Turkmenbashi, the former president, seems to have had a “mild” form of megalomania and had all huge buildings built in marble. There are almost no people in the streets, except for policemen on every corner of every street. We can’t take too many pictures here, as it is forbidden to take snaps of government buildings. And that is made clear to us. It’s not even allowed to walk on the sidewalk in front of the presidential palace.
In this surrealistic city the women colour the streets. In Iran they were almost ghosts wandering through the streets; here they wear long dresses in bright colours. Red, green, blue, yellow traditional garbs contrast sharply with the white marble of the buildings. The colours are a relief, although it has to be said that not every Turkmen women fits well in the tight, long dresses, but they don’t seem to mind ;-).

Ashgabat

Ashgabat

Ashgabat

Ashgabat

Ashgabat: Turkmenbashi

Ashgabat: Turkmenbashi

Ashgabat: verkeerslichten poetsen / cleaning traffic lights

Ashgabat: verkeerslichten poetsen / cleaning traffic lights

Traditionele klederdracht / Traditional clothing

Traditionele klederdracht / Traditional clothing

Na onze overgangsdag met bezoek aan de Iraanse en Turkmeense douaniers en het verkennen van de Turkmeense hoofdstad zetten we op woensdag koers richting noorden. Ons doel voor de dag ligt 300 km hogerop en zijn de gaskraters in het midden van de woestijn nabij Darvaza. In Iran wezen verkeersborden op een mogelijke aanwezigheid van kamelen; tijdens onze “korte” passage in Turkmenistan krijgen we het ‘woestijnschip’ ook effectief te zien. Ongegeneerd staan de dromedarissen langs de weg en vragen zich waarschijnlijk, net als wij, af wanneer de nieuwe weg zal worden voltooid.
We maken een korte tussenstop in het dorpje Jerbent. Een oase is het geenszins. Er is enkel zand en stof… en kamelen. Terwijl we van een ijsje genieten, kijken we toe hoe een kameel wordt gemolken.

After our “transition day” with a visit to the Iranian and Turkmen customs officers and our exploration of the Turkmen capital we set sail to the north on Wednesday. Our goal for the day is situated 300 km further and is the gas craters in the centre of the desert at Darvaza. In Iran road signs warned for the possible presence of camels; during our “short” passage in Turkmenistan we actually get to see the desert animal. Unashamedly, the camels are standing next to the road and probably wonder, as we do, when the new road will be finished.
We make a short stopover in the village of Jerbent. An oasis it is not. There’s only sand and dust… and camels. While we are enjoying an icecream, we watch a woman milking a camel.

Ashgabat

Ashgabat

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Jerbent : Karakum

Jerbent : Karakum

Jerbent : Karakum woestijn / desert

Jerbent : Karakum woestijn / desert

In de late namiddag bereiken we de zandduinen waar de gaskraters van Darvaza achter liggen. We wagen ons in het zand, maar niet tot bij de kraters 5 km verder de woestijn in. De duinen zouden we wel naar beneden raken, maar het zou moeilijk zijn de zandheuvels terug op te raken. Terwijl we beraadslagen hoe we verder willen, komt een jeep ons tegemoet en houdt halt bij ons. De vriendelijke Turkmenen bieden ons aan om ons tot bij de krater te brengen. We gaan gretig op het aanbod in en stappen in. Zij glijden ons door het zand tot bij de gaskrater. Dit fenomeen is een overblijfsel van een Russisch experiment uit de jaren vijftig. Toen ze hier naar gas aan het boren waren, liep het mis. In de krater die toen ontstond spuit nog steeds gas, dat vuur heeft gevat. Turkmenen noemen deze plaats ‘de poort naar de hel’ en het heeft er wel iets van weg.
Overnachten doen we die nacht in de Karakumwoestijn. Dit zou wel eens een van de mooiste slaapplaatsen van onze trip kunnen worden.

Late afternoon we reach the sand dunes behind which the gas craters of Darvaza are situated. We try our luck off-road in the sand, but not up to the craters 5 km further in the desert. We definitely would manage to get down the dunes, but we might not be able to get up the sand hills again. While we are considering our next step, a jeep comes out of the desert and stops next to us. The friendly Turkmen offer to take us to the crater. We keenly accept and get into their jeep. They glide us through the sand to the gas crater. This phenomenon is a remnant of a Russian experiment from the fifties. While drilling for gas, things went wrong. Now, gas is still escaping the big hole and has caught fire. Turkmen call this place the “Gate to Hell” and it does feel that way.
We spend the night in the Karakum desert. This might well be one of the most beautiful sleeping-places of our trip.

Darvaza: gaskrater / gas crater

Darvaza: gaskrater / gas crater

Darvaza: Karakum

Darvaza: Karakum

Darvaza: Karakum

Darvaza: Karakum

Op donderdag 8 mei gaat het verder noordwaarts door de zanderige, hete vlakte. Nadat weSarisuw voorbij zijn gereden, wordt de weg er enkel slechter op. De laatste 80 km tot aan de grens leggen we af in 4 uur. Het afgrijselijke schreeuwen van onze veren, schokdempers en chassis weergalmen waarschijnlijk in de leegstaande marmeren gebouwen in Ashgabat, maar geen hoofdstedelijke ziel die hierom maalt. Alle oliedollars worden blijkbaar in projecten in de megalomane hoofdstad geïnvesteerd. Deze weg is een schande voor zo’n rijk land. Een wegomlegging leidt ons nog in het plaatselijke hinterland en net voor valavond komen we aan in het grensstadje Konje-Ürgench. Met de hulp van de plaatselijke ouderen vinden we een rustig plaatsje om te slapen voor we ons de volgende dag naar de grensposten begeven.
Bij het uitrijden van Turkmenistan op vrijdag (dag 5) wordt ons bakje aan een grondige controle onderworpen. We moeten alle boxen uit de auto halen en alle spullen tonen. Elke kast wordt met een kennersoog geïnspecteerd. Alles verloopt correct en met de glimlach, maar de minuten en uren tikken genadeloos weg onder een loden zon. Gelukkig plannen we niets op “grensovergangsdagen”.

On Thursday 8th May we head further north through the sandy, hot plains. After passing Sarisuw, the road only gets worse. We drive four hours over the last 80 kms. The horrible screaming of our springs, shock absorbers and chassis probably echo in the empty marble buildings in Ashgabat, but no metropolitan soul who cares. Apparently, all oil dollars are only spent in the megalomaniac capital. This road really is a disgrace for such a rich country. A road diversion brings us in the local hinterland and just before dusk we reach the border town of Konye-Ürgench. With the help of some local elders we find a quiet place to sleep before we head for the border the next day.
Upon leaving Turkmenistan on Friday (day 5) our car is thoroughly checked. We need to take every box out of the car and show all the stuff. An expert eye checks every cupboard. All is done correctly and with a smile, but minutes and hours tick away under a blistering sun. Luckily, we don’t plan anything on “border crossing days”.

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Karakum woestijn / desert

Onderweg in Noord-Turkmenistan / On the road in northern Turkmenistan

Onderweg in Noord-Turkmenistan / On the road in northern Turkmenistan

 

IRAN

“Welkom in Iran!”. Deze welgemeende uitdrukking zijn de woorden die we de laatste vier weken het meest hebben gehoord. Maar voor we aan ons relaas over dit prachtige land met zijn hartelijke mensen en grenzeloze gastvrijheid kunnen vertellen, moeten we eerst nog Armenië door om onze autowoning op te pikken. We hebben 4-5 weken niet ‘geblogd’, wegens geen toegang tot onze blogsite in Iran en Turkmenistan, dus zet je schrap. Mocht je dit tijdens de werkuren lezen, doe je ’t misschien beter in stukjes. Anders zal ’t waarschijnlijk opvallen dat je productiviteit sterk daalt het komende uur :-).

“Welcome to Iran!”. This cordial expression are the words that we’ve heard the most the last 4 weeks. But before we can tell our story about this beautiful country with its warm-hearted people and its infinite hospitality, we need to pass through Armenia to pick up our car. We haven’t blogged for 4 to 5 weeks, due to no access to our blog in Iran and Turkmenistan, so be prepared for a long story. Should you be reading this at work, you might want to divide it over several readings. Otherwise it might be conspicuous that your productivity drops dramatically in the coming hour :-).

Op 31 maart stappen we in Akhaltsikhe, Georgië, om 7 uur ’s morgens in een minibusje dat ons naar Gyumri in Armenië zal brengen. We stijgen naar 2.000 meter en rijden op een besneeuwd plateau voor de laatste keer deze trip Georgië uit en Armenië binnen. We moeten de kou trotseren om de nodige Georgische en Armeense stempels te krijgen van de verkleumde douaniers.
We worden op het centrale plein in Gyumri gedropt en klappertandend zoeken we onze weg naar de B&B uit onze reisgids. We worden door de dochters des huizes hartelijk ontvangen met koffie/thee en gebak. Ani studeert in Karlsruhe en Lilith trekt in juni naar Zwitserland om er in Dietikon als au-pair te werken. Ze is erg blij dat ze haar Duits kan oefenen. Ze praten open, maar met heel veel pijn in het hart, over de armoede en moeilijkheden in Armenië in het algemeen en Gyumri in het bijzonder. De stad werd in 1988 getroffen door een verwoestende aardbeving en is deze tegenslag nooit te boven kunnen komen, mede door het uiteenvallen van de Sovjetunie, waardoor de bouw van de beloofde nieuwe woningen en appartementen stilviel. Aan de rand van de stad wonen nog steeds mensen in containers. Tussen het centrum en de rand bevinden zich nieuw opgetrokken appartementsblokken, maar die zouden ook al een opfrissing kunnen gebruiken. De hoofdkerk in het stadscentrum staat nog steeds in de stelling en is buiten gebruik. Zodra je van de hoofdweg afstapt, loop je op aardewegen.
Ze hebben hier vorige week nog een serieuze winterprik te verduren gekregen. Scholen waren gesloten, omdat het overdag tot -16° C vroor. En ook vandaag bijt de vrieskou ons nog in het gezicht. Tijdens onze stadswandeling lopen we als ramptoeristen tussen roestende wooncontainers en verbrokkelende woonblokken. We wagen ons in een zijweggetje en denken een foto te nemen van het theater dat wordt gerenoveerd. Op dat moment sloffen twee oude heren naar buiten en nodigen ons uit binnen een kijkje te nemen. We bevinden ons blijkbaar op de terreinen van de oude textielfabriek en de 75-jarige Shura renoveert hier een “stulpje” voor een van zijn zonen. Hij brengt ons daarna naar zijn huis voor thee en gebak. De oude autohandelaar heeft blijkbaar wel goede zaken gedaan. Het oude herenhuis met marmeren trap en parket slaat ons met verstomming, zo dicht bij de barakken.

On 31st March at 7 o’clock in the morning we get into a minibus in Akhaltsikhe, Georgia, which will bring us to Gyumri, Armenia. We climb above 2,000 metres and on a snow-covered plateau we exit Georgia and enter Armenia for the last time on this trip. We have to face the cold to receive the necessary Georgian and Armenian stamps from the frozen customs officers.
We are dropped at the central square of Gyumri and shivering we try and find our way to the B&B from our travel guide. We are welcomed warmly by daughters of the house with coffee/thee and cake. Ani is studying in Karlsruhe en Lilith is going to Switzerland in June to work as an au pair girl in Dietikon. She’s happy to be able to practise her German. They talk freely, but with sincere heartache, about the poverty en problems in Armenia in general and Gyumri specifically. The town was hit by a destructive earthquake in 1988 and never recovered from this setback, amongst others because of the collapse of the Soviet Union, resulting in the building of new houses and appartments coming to a stop. At the city border people still live in containers. Between the centre and the border of the city there are newly built apartment blocks, but these could do with some brushing up as well. The main church on the main square is still surrounded by scaffolding and out of use. As soon as you walk away from the main roads, you end up in dirt roads.
Last week winter hit hard again unexpectedly. Schools were closed, because temperature dropped below 16°C. And still today frosty weather slaps us in the face. During our city tour we walk amongst the living containers and crumbling apartment buildings as ‘disaster tourists’. We stray off onto a side road and think we are making a picture of the theatre that’s being renovated. At that stage two old gentlemen shuffle outside and invite us in to take a look. Apparently we are at the premises of the old textile factory and the 75-year old Shura is renovating a “shack” here for one of his sons. Then he takes us to his house for tea and cake. The old car dealer clearly ran a good business. His old mansion with marble stairs and parquet flooring perplexes us, this close to all the other shacks.

Gyumri: barakken / baracks

Gyumri: barakken / baracks

Gyumri kathedraal / cathedral

Gyumri kathedraal / cathedral

’s Avonds vieren we Lies’ verjaardag met de vrouwen van de B&B. Wij trakteren met cava en spaghetti bolognaise. Zij verrassen ons met een verjaardagstaart. Om 23u gaat de verwarming uit. Zelfs op deze koude winteravond moet daarop bespaard worden. Ook het water wordt afgesloten. De moeder geeft Engelse les (voor 100 euro/maand; overleven kunnen ze door de inkomsten van de B&B) en vertelt ons dat morgen 1 april op school de verwarming zelfs wordt dichtgedraaid. Hier is het de hele winter door dikketruiendag!

In the evening we celebrate Lies’s birthday with the B&B women. We treat them to bubbles and spaghetti bolognaise. They surprise us with a birthday cake. At 23.00 hours the heating goes out. Even on a cold winter night as this one they need to save on energy. Also the water is cut off. The mother is an English teacher (earning 100 euros per month; they can only survive through the incomes of the B&B) and she tells us that as of tomorrow 1st April all heating will be switched off. Down here every day is a ‘warm jumper day’ (some Belgian primary schools organize such a day once a year)!

hip hip hoera / hurrah !!

hip hip hoera / hurrah !!

We nemen vanuit Gyumri de trein naar Yerevan. We sjokken 4 uur lang op een houten bank door een troosteloos landschap, vervuild door verlaten en vervallen fabriekspanden en grauwe dorpjes. Wat een verschil met het beeld dat we ons bij ons vorige bezoek aan Armenië hadden gevormd.
Op 3 april binden we voor de laatste keer onze rugzak over onze schouders en trekken naar Artashat waar onze auto op ons staat te wachten. We brengen hem naar de garage voor een onderhoudsbeurt en sluiten de nodige (verplichte) verzekering af. Na vijf maanden kruipen we achter het stuur en bollen naar het zuiden richting Iran door gevoelig gebied. Deze smalle strook Armenië wordt in het westen begrensd door Nakhchivan (voormalig stukje Armenië dat door de Russen aan Azerbeidjan werd geschonken) en in het oosten door Nagorno-Karabach (Azeri grondgebied dat door Armenië wordt bezet). Onze laatste twee nachten in dit prachtige land brengen we veiligheidshalve door bij plaatselijke politiekantoren, tot grote verbazing van de vriendelijke agenten.
Daarna kruipen we tussen besneeuwde bergtoppen de bergpas omhoog tot op op 2.500 meter en dalen af naar Iran. De rivier Aras vormt de grens met Iran, aan de Armeense kant mooi afgeboord met prikkeldraad. We bereiden ons mentaal voor op een lange namiddag aan de Iraanse grens. Vlug de Armeense douane door om een grondige controle en een papiermolen te verwerken bij de Iraniërs, zo denken we. Onze tussenstop bij de Armeense douane duurt echter meer dan anderhalf uur. Niet omdat er veel volk staat, maar omdat er blijkbaar wat problemen zijn met de papieren van onze auto. Dat denken we toch, want uitleg krijgen we niet. Nadat onze auto wordt “vrijgegeven”, krijgen we nog een bijkomende vragenronde bij een volgend kantoortje. Na een praatje over Eden Hazard (de bekendste Belg in deze contreien) en andere Rode Duivels mogen we dan uiteindelijk toch het land verlaten en steken we de rivier over naar Iran. Lies heeft zich intussen naar ‘Iraanse normen’ gekleed; lange rok tot op de grond, trui met lange mouwen tot over het achterwerk en uiteraard een hoofddoek waarbij niet het minste haar zichtbaar is. Later zal blijken dat de Iraanse vrouwen ‘moderner’ gekleed gaan. Ze dragen in het openbaar wel allemaal een hoofddoek, maar bij velen is het kapsel zichtbaar. Velen dragen een jeansbroek, maar hun trui of jas is steeds lang genoeg om het achterwerk te ‘verbergen’, maar eens thuis in de eigen omgeving, achter “gesloten deuren”, zien ze er net zo uit als wij.

At Gyumri we take the train to Yerevan. We trudge through a desolate landscape, polluted by deserted and dilapidated factory buildings and drab villages. What a difference with the image we had from our previous visit to Armenia.
On 3rd April we throw our backpacks on our backs for the last time and head for Artashat, where our car is waiting for us. We take it to the garage for maintenance and buy the compulsory insurance. After 5 months we get behind the wheel again and drive south to Iran through a sensitive area. This small strip of Armenia is bordered by Nakhchivan (former Armenian piece of land that was given to Azerbaijan by the Russians) in the west and Nagorna-Karabach (Azeri soil occupied by Armenia) in the east. Our last two nights in this beautiful country we spend near a local police station, for security reasons, much to the surprise of the friendly police officers.
Then we crawl up the mountain pass amongst snowcapped mountains to over 2,500 metres and descend towards Iran. The border with Iran is formed by the river Aras, nicely set off with barbed wire on the Armenian side. We prepare ourselves mentally for a long afternoon at the Iranian border. Quickly pass Armenian customs to go through a severe checkup and lots of red tape with the Iranians, we think. Our stopover at the Armenian customs takes over one and a half hours. Not that there are many people around, but there seems to be problems with the papers of our car. At least that’s what we think, as we do not get any further explanation. After our car is “released”, we get another round of questions at a next customs officer. After a nice talk about Eden Hazard (the most famous Belgian around here) and other Belgian football players we can eventually leave the country and we cross the river to Iran. In the meantime Lies has dressed up to Iranian female standards; long skirt to the ground, shirt with long sleeves covering her backside and obviously, a head scarf, not revealing any hair. Later it becomes clear to us that Iranian women dress more modernly. In public they do all wear a head scarf, but many of them show their hairdo partly. Many wear jeans, but also always a jumper, shirt or jacket that ‘conceals’ their backsides, but once at home, behind “closed doors”, they dress just like everyone else.

Naar de grens / To the border

Naar de grens / To the border

Naar de grens / To the border

Naar de grens / To the border

When in Rome....

When in Rome….

We worden heel vriendelijk ontvangen door de Iraanse douanebeambten. Een grondige controle van onze auto gaat aan ons voorbij en na minder dan een uur staan we goed en wel op Iraanse bodem. We hebben gisteren ons laatste pintje gedronken en ons erop ingesteld om een maand lang thee en koffie te drinken. Alcohol is verboden in Iran.
We rijden oostwaarts langs de grens met Armenië en Nagorno-Karabach. We rijden voorbij onze eerste Iraanse wachtposten. Foto’s hiervan kunnen we niet tonen. Het is ten strengste verboden om militaire installaties, politie, … te fotograferen. De wegen zijn een zegen voor onze wagen. Ze liggen er veel beter bij dan in Armenië of Georgië. We raken dus iets sneller vooruit. Onze eerste tussenstop willen we houden in Kaleybar om daarna vlug door te bollen naar Tabriz. De plaatsnamen op de verkeersborden worden vaak zowel in het Farsi als in het ‘Engels’ aangegeven, maar in Kaleybar vinden we geen bord waarop de ruïnes van het kasteel van Babak worden aangeduid. We vragen dan maar de weg aan een jongeman die gelukkig Engels kan. Hij vraagt ons of hij ons mag vergezellen. Voor ons is dat geen probleem en hij belt nog een vriend op. We trekken samen met Nima, Ehsan en Mohammad de bergen in op zoek naar het plaatselijke verleden. De jonge gasten blijken heel goede en leuke gidsen. Zonder hen hadden we de ruïnes waarschijnlijk niet gevonden. We worden uitgenodigd om ’s avonds thee te drinken en kaart te spelen en ’s anderendaags willen ze ons een plaatselijk spel leren. We passen onze plannen aan en besluiten een dag langer in Kaleybar te blijven.

We are welcomed very heartily by the Iranian customs officers. A thorough check of our car is skipped and in less than an hour we are on Iranian soil. We enjoyed our last beer yesterday and set our minds to drinking tea and coffee for a month. Alcohol is forbidden in Iran.
We drive east along the border with Armenia and Nagorno-Karabach. We pass our first Iranian guard posts. We cannot show you any pictures of these. It’s strictly forbidden to take pictures of military compounds, police, … The roads here are a blessing for our car. They are much better than in Armenia or Georgia. So we move a little quicker. Our first stopover is Kaleybar, after which we intend to move on to Tabriz later that day. Place-names on roadsigns are often indicated in Farsi and English, but at Kaleybar we don’t find any sign indicating Babak castle. So we ask a young man, who luckily speaks English very well. He asks if he can join us. No problem for us and he calls a friend to come along as well. We head into the mountains with Nima, Ehsan and Mohammad in search of local history. The young guys prove to be nice and interesting guides. Without them we would probably not have found the castle ruins. In the evening they invite us for tea and to play cards and the next day they want to introduce a local game to us. So we adjust our plans and decide to stay another day at Kaleybar.

FOTO’S helaas gedeletet / PICTURES unfortunately deleted

’s Anderendaags pikt Nima ons ’s middags op en komen we buiten de stad samen voor “het spel” (de naam ervan kennen we niet). Het spel uitleggen zou een blogpost op zich kunnen zijn. Het is vooral de bedoeling om met een grote stok een kleine stok zo ver mogelijk het veld in te slaan. De tegenstander moet die proberen te vangen. Lukt dat, dan ben je verloren; lukt het niet, dan mag de tegenstander proberen met de kleine stok je slaghout te raken. Als dat lukt, ben jij uitgeschakeld, maar de andere ploegspelers kunnen verder. En er zijn nog een hele reeks niet neer te pennen regels. We amuseren ons goed en dat is het belangrijkste! Uiteraard komt er ook thee op ’t kampvuur aan te pas.
We overnachten nog eens in Kaleybar en ’s anderendaags geven we Nima een lift naar Tabriz. Hij gaat er zijn vriendin bezoeken. Hij stelt ons voor aan zijn vriend Ebraham, bij wie wij kunnen logeren. We eindigen op een studentenkot. We worden er opnieuw heel hartelijk ontvangen en ’s avonds komen Ebrahams vrienden langs om ons welkom te heten in hun land! Hier in het noorden van Iran wonen de Azari-Turken. Noem ze geen Iraniërs en ze spreken geen Farsi, maar Turks!
We leven in Tabriz even op studententempo. ’s Avonds op kot thee drinken, lang slapen en daarna even de stad in. We bezoeken er het museum, het stadspark en de bazaar. En Ebraham helpt ons om onze gasflessen op te vullen. Jammer genoeg zijn onze ‘Camping Gaz’-flessen geen standaard in Iran en moeten ze wat prutsen, maar uiteindelijk lukt het de flessen te vullen. ’s Anderendaags zal echter blijken dat de koppelingen van onze flessen naar de knoppen zijn. Om toch nog te kunnen koken, schaffen we ons een plaatselijke gasfles aan.

The next day Nima picks us up at noon and we gather outside of town to play “the game” (the name of which we don’t remember). Explaining the game would be an own blog post. The main objective is to pick up a small stick with a larger stick and hit it as far as possible in the field. The opponents have to try and catch it. If they do, the whole team loses; if they don’t, they can try and throw the small stick back to hit your ‘bat’. If they do, you are out, but the other players can play on. And there are still a lot more, indescribable rules. We have great fun and that’s the most important thing! Naturally, there is tea, cooked on a campfire.
We spend another night at Kaleybar and then we give Nima a ride to Tabriz. He’s going to pay his girlfriend a visit. He introduces us to his friend Ebraham, at whose place we can stay. We end up in a student flat. Again we are welcomed heartily and in the evening Ebraham’s friends pass by to welcome us into their country. Here, in the north of Iran, the people are Azari Turks. Don’t call them Iranians and they don’t speak Farsi, but Turkish!
In Tabriz we live at student speed for a moment. In the evening we drink tea in the flat and talk, we sleep in and then we go into town for a while. We visit the museum, the city park and the bazar. And Ebraham helps us to fill up our gas bottles. Unfortunately, our ‘Camping Gaz’ bottles are not standard in Iran and they have to tinker with them, but in the end they manage to fill up the bottles. The next day, however, it becomes clear that they have tampered too much, as we can’t use them anymore. In order to be able to cook, we buy a local gas bottle down the road.

Tabriz bazar

Tabriz bazar

Op kot in Tabriz / Being a student again in Tabriz

Op kot in Tabriz / Being a student again in Tabriz

We zijn op weg naar de Kaspische Zee, die we sinds oktober (Baku – Azerbeidjan) niet meer hebben gezien. Maar vandaag raken we er niet meer. We rijden door het stadje Hashtpar (bijgenaamd Talesh). Als we een politiewagen zien, stappen we er op af en vragen of ze ons een veilige plek kunnen wijzen. Dat zou makkelijk geweest zijn als 1 van de 8 ordehandhavers Engels kon spreken, maar dat is niet het geval. Met gebarentaal proberen we uit te leggen wat we willen. Een van de agenten gebaart me hem te volgen. Hij stapt een schrijnwerkerij binnen en roept de baas. Majid is meertalig en is bijzonder blij ons te zien. Hij nodigt ons uit in het vrije appartement naast zijn woning te slapen. Ons karretje kunnen we op de koer parkeren. Hij benadrukt dat we niets hoeven te betalen. Wij zijn zijn gasten. Het is ondertussen halfnegen. Hij moet nog werken tot tien uur, maar daarna kunnen we nog wel wat praten. We worden door zijn vrouw voor het avondeten uitgenodigd. Als Majid thuiskomt, krijgen we eieren met groenten en frieten en brood (Iraniërs eten bij alles brood) voorgeschoteld. Als we denken voldaan te zijn, komen er nog lamsbrochetten op tafel, om daarna het avondmaal met wat fruit (een appelsientje of 6-7) af te sluiten. Groot is onze verbazing als onze gastheer een fles vodka op tafel neerzet. Alcohol is dan wel verboden in het openbaar (boetes lopen op tot 1.000 euro, 6 maanden gevangenisstraf en stokslagen bij dronkenschap), achter gesloten deuren wordt meer dan af en toe wel eens een glaasje genuttigd.
Bij Majid horen we net als de voorbije dagen het verhaal hoe moeilijk de Iraniërs het hebben, dat hun politieke en religieuze leiders het de bevolking heel moeilijk maakt. Er wordt met harde hand geregeerd. Westerse blokkades helpen het land ook niet vooruit. Ze zijn erg nieuwsgierig naar het beeld dat wij, buitenlanders, hebben van Iran. Ze verontschuldigen zich voor hun leiders. Maar verandering zit er hier niet onmiddellijk aan te komen.
Na een verkwikkende nachtrust toont Majid op zaterdag 12 april ’s morgens trots zijn stad tussen de rijstvelden vanop de nabijgelegen heuvel. Een landschap dat totaal verschilt van het beeld dat wij van Iran hadden, maar dat geldt zowat voor elk beeld dat wij van Iran voorgeschoteld krijgen; wat media doet met een mens. We worden er ook nog op een ritje in de achtbaan getrakteerd. In de binnenstad staat een gebouw met acht deuren, vanwaar de stadsnaam “Hashtpar” is afgeleid. Het wordt nu gebruikt door de revolutionaire garde en foto’s nemen is dus ook uit den boze, volgens onze reisgids. Van Majid mag het wel ;-). Als afscheid krijgen we nog een set zelfgemaakte schaakstukken cadeau.

We are heading for the Caspian Sea, which we haven’t seen since October last year (Baku – Azerbaijan). But we won’t make it today. We are passing through the city of Hashtpar (also called ‘Talesh’). Upon seeing a police car, we stop and ask the policemen if they can show us a safe place to spend the night. That would have been easy if one of the men had spoken English. With signs we try to explain what we want. One of the policemen tells me to follow him. He enters a wood workshop and calls for the owner. Majid is multilingual and is very happy to see us. He invites us to spend the night in the free apartment next to his. We can park our car at the back of his building. He stresses that we do not have to pay. We are his guests. Meanwhile it’s eight thirty. Majid has to work until 10 o’clock, but we’ll chat afterwards. We get invited by his wife for dinner. When Majid arrives, we are served eggs with vegetables and French fries and bread (Iranians eat bread with everything). At the moment that we think we are full, Majid’s wife puts lamb kebabs on the table and dinner is finished with some fruit (some 6 or 7 oranges). Imagine our surprise when our host puts a bottle of vodka on the table. Alcohol may be forbidden in public (fines rise up to 1,000 euro, 6 months in jail and beatings when found drunk); behind closed doors more than one sip is consumed.
At Majid’s we hear the same story as the past few days about how hard it is for Iranians, how difficult life is made by political and religious leaders. Western blockades do not help the country either. The people are very curious about the image that we, foreigners, have about Iran. They apologise for their leaders. But change is not for the next few years.
After a refreshing sleep Majid proudly shows us his city in the middle of rice paddies from a nearby hill on Saturday 12th April. A landscape that totally differs from the image we had from Iran, but that applies to almost every image we get from the country. The power of the media! We are treated to a ride in the rollercoaster. In the city center there is a building with 8 doors, from which the city name “Hashtpar” is derived. Now it is used by the revolutionary guard and taking pictures is supposed to be forbidden, according to our travel guide. But Majid allows us to take pictures ;-). As a good-bye present we get self-made chess pieces.

Iraniërs op vrijdag / Iranians on a Friday

Iraniërs op vrijdag / Iranians on a Friday

Onderweg / On the road

Onderweg / On the road

Hashtpar rollercoaster

Hashtpar rollercoaster

Hashtpar: verboden foto / forbidden picture

Hashtpar: verboden foto / forbidden picture

Vanuit Hashtpar sturen we ons huisje opnieuw de bergen in. Tussen de rijst- en theevelden met de bergen op de achtergrond wanen we ons even terug in Vietnam, maar dit is wel degelijk Iran. De weg brengt ons naar het idyllische bergdorpje Masuleh. De huisjes zijn hier tegen de steile bergflank gebouwd. Het dak van de lagergelegen huisjes vormt het terras voor het huisje erboven. Voor het eerst sinds we in Iran zijn, komen we een paar westerse toeristen tegen. Een Franse familie bezoekt met hun zoon het land van hun schoondochter.
Iraniërs zijn verzot op picknicken. Ze sparen geen moeite om met grote picknickmanden en natuurlijk een gasvuurtje om theewater te koken mee te nemen. Ze spreiden hun deken uit waar het hen goed uitkomt langs de kant van de weg en brengen er hun vrije dag door. Op populaire plaatsen vind je theehuisjes of restaurantjes met verschillende ‘hutjes’. In de buurt van Masuleh overnachten we bij zo’n theehuisje langs de rivier. Ook hier worden we vodka en whisky aangeboden. Dit keer slaan we het aanbod echter vriendelijk af. We worden dagelijks meermaals door de politie staande gehouden en willen niet rondrijden met verboden middelen in ons huis. Bovendien vertrouwen we de situatie niet helemaal.
De lente doet ook zijn intrede. Het noorden van Iran krijgt wat meer kleur en dat maakt onze ritten alleen maar aangenamer. Tussen de theevelden bereiken we de kasteelruïnes van Qal’eh Rudhkan. Om het te bereiken moeten we wel onze kuiten smeren. Het goedbewaarde en mooi gerestaureerde kasteel ligt op een bergtop en er is een stevige klimpartij van driekwartier nodig om te bereiken, maar het loont meer dan de moeite. We maken kennis met John, een Ierse Iraniër die met zijn vriend door Iran reist. We wisselen onze reiservaringen uit bij een kopje thee en lurken wat aan een waterpijp. ‘When in Rome…’ ;-).
’s Avonds komen aan in Rudsar bij de Kaspische Zee en parkeren op ’t strand. We hebben al op slechtere plaatsen gestaan om de nacht door te brengen :-).

From Hashtpar we take our home to the mountains again. Amid the rice paddies and tea fields with the mountains in the background we feel like we are back in Vietnam, but this is Iran. The road winds us to the picturesque mountain village of Masuleh. The small houses are built against the steep mountainside. The roof of the lower houses make the terrace for the houses above. For the first time since we’ve been in Iran we meet other western tourists. A French family is visiting the country of their daughter-in-law.
Iranians are really keen on picknicking. They go to great lengths to take their filled-up picknic baskets and, of course, a gas fire to boil tea. They spread their blankets or rugs wherever they think is good at the side of the road and spend their day-off there. At popular spots you find tea houses or restaurants with various ‘huts’. We spend the night at such a tea house at the riverside near Masuleh. Here as well we are offered vodka and whisky. This time we turn down the offer, however. We are stopped several times every day by the police and do not want to drive around with forbidden stuff in our home. Moreover, we don’t trust the situation completely.
Spring is setting in. The north of Iran gets a bit more colour and this makes our travels even nicer. Amid the tea fields we arrive at the Qal’eh Rudhkan castle ruins. To get to the castle we need to make an effort. The well-preserved and nicely restorated castle lies on a mountain top and we need a 45-minute climb to get there, but it’s more than worth it. We meet John, an Irish Iranian who is travelling through Iran with a friend. We exchange travel experiences over a cup of tea and gurgle at a water pipe. ‘When in Rome…’ ;-).
In the evening we arrive at Rudsar at the Caspian Sea and park our vehicle on the beach. We’ve had worse places to spend the night :-).

Masuleh

Masuleh

Masuleh

Masuleh

Masuleh

Masuleh

Qal'eh Rudkan

Qal’eh Rudkan

Qal'eh Rudkan

Qal’eh Rudkan

Rudsar: slaapplaatsje op het strand / sleeping on the beach

Rudsar: slaapplaatsje op het strand / sleeping on the beach

Onze rit langs de kust van de Kaspische Zee verloopt iets anders dan verwacht. We hebben geen haast, maar moeten toch wat voortmaken als we ooit nog Teheran willen bereiken en een stukje van het zuiden van het land willen zien.
Op maandag 14/04 willen we ’s middags kort halthouden in Ramsar voor een snelle hap. We vinden een mooi terrasje aan de zee en bestellen thee en kebab. We krijgen echter een volle tafel met verschillende lokale gerechten voorgeschoteld. Onze snelle hap wordt een uitgebreide en heerlijke maaltijd. Een uur later dan verwacht zijn we met overvolle maag weer onderweg langs de kust. In het stadje Tonekabon gaan we ook even kort aan de kant. Een buitenspiegel is stuk en er moet een lampje van een verstraler worden vervangen. Bij een winkel met auto-onderdelen (waarvan er bij het binnenrijden van elke stad tientallen zijn) hoop ik het nodige te vinden. De winkel blijkt echter gesloten. Tussen 1 en 4 in de namiddag houden veel Iraniërs een siësta, om daarna tot 9 of 10 uur ’s avonds weer verder te werken.
Als ik weer in de auto wil stappen, komt Behnam op mij toegestapt. Hij heet ons welkom in Iran en vraagt hoe hij ons kan helpen. Ik vertel hem wat ik zoek. Geen probleem toch. Hij rijdt mij anderhalf uur rond in de stad op zoek naar een lampje voor mijn verstralers, dat we uiteindelijk niet vinden en laat mijn spiegel repareren. Als we willen, kunnen we bij hem blijven overnachten en hij biedt ons een glaasje vodka aan. Voor de derde keer op drie dagen tijd krijgen we de kans op sterke drank in een land waar alcohol ten strengste verboden is… Maar we moeten voortmaken en opnieuw bedanken we vriendelijk voor het aanbod. Hij geeft ons nog zijn telefoonnummer mee… gewoon… voor het geval… Je weet maar nooit. Ons boekje raakt gevuld met adressen en telefoonnummers.

Our ride along the Caspian Sea coast is not exactly as we planned. We are not in hurry, but we will need to make a bit of haste if we want to arrive at Teheran one of these days and see something of the southern part of the country.
On Monday 14/04 we want to make a short stopover at Ramsar for a quick bite. We find a nice terrace at the sea and order tea and kebab. However, we end up with a table filled with various local dishes. Our quick bite turns out to be a sumptuous and delicious meal. An hour later than expected we are on the road again with a stuffed stomach. We shortly stop at Tonekabon. In a car parts store (of which you find dozens when entering a city) I hope to find what I need. The shop is closed, though. Between 1 and 4 in the afternoon many Iranians take a siesta, to continue to work until 9 or 10 o’clock in the evening.
When I want to get into the car again, Behnam comes to me. He welcomes us to Iran and asks how he can help us. I tell him what I’m looking for. Not a problem! He takes me around town for an hour and half in search for a lamp for my high-beam headlamp, which we eventually don’t find, and we have a side-mirror fixed. If we want we can stay at his place and he offers us a glass of vodka. For the third time in three days we get a chance to drink spirits in a country in which alcohol is absolutely forbidden… But we need to hurry and we turn down the offer once again. He gives us his phone number… you know… just in case… you never know. Addresses and phone numbers are filling up our booklet
.

Ramsar: snelle hap / quick bite

Ramsar: snelle hap / quick bite

Teheran zullen we vandaag wel niet meer bereiken. De weg van Chalus aan de kust naar de hoofdstad kronkelt op en neer door de bergen. We zullen uiteindelijk meer dan 5 uur rijden over de 200 km. De miljoenenstad zal dus voor morgen zijn. Dan gaan we maar voor een panoramarit naar het stadje Kelardasht dat we na een adembenemend tochtje tegen valavond bereiken. Een slaapplaats vinden blijkt hier echter niet zo eenvoudig. We spreken dan maar weer politieagenten aan, die opnieuw geen Engels spreken, maar eens ze begrijpen waar we naartoe willen, begeleiden ze ons met zwaailicht tot bij een hotel, waar we ons bakje op de parking mogen plaatsen. We gaan opnieuw een rustige en veilige nacht tegemoet.

Obviously, we want make it to Teheran anymore today. The road from Chalus at the coast to the capital winds up and down through the mountains. In the end it will take us over 5 hours to drive the 200 kms. So we’ll arrive at the metropolis tomorrow. So we go for a scenic drive to the city of Kelardasht, where we arrive in the evening after a breathtaking trip. Finding a spot to sleep appears slightly more difficult. So we address policemen again, who don’t know English again, but once they understand what we want, they escort us with flashing lights to a hotel, where we can put our house. Again we can be sure of a quiet and safe night.

Onderweg / along the road

Onderweg / along the road

Onderweg / along the road

Onderweg / along the road

We bereiken de Iraanse hoofdstad kort na de middag. Op de ringweg belanden we tussen honderden, zo niet duizenden Peugeots. Het Franse merk (vooral de modellen 405 en 206) geeft naast de Iraanse merken Saipa en Iran Khodro kleur (vooral wit 😉 ) aan de wegen. Maar je wilt niet te lang in dit mierennest rondhangen. Het verkeer is een ware chaos. Met rijstroken wordt weinig tot geen rekening gehouden en de auto’s komen van alle kanten voorbijgeraasd. Mochten ze kunnen komen ze onderdoor of springen ze over je auto om voorbij te kunnen.
We hebben ons oog laten vallen op de luchthaven Mehrabad dicht bij de stad om onze “monstertruck” te parkeren en mogelijk ook te blijven slapen. Als we er bijna aankomen, rijden we voorbij een politiepost en willen nog even vragen of het een goed (veilig) idee is om op de luchthaven te parkeren (en te slapen), maar voor we bij de agenten raken, is er al een auto gestopt en komt een breedglimlachende man zwaaiend op ons af. Waar komen we vandaan? Waar willen we naartoe? Hij begeleidt ons (alweer belangeloos) naar een dichtbijgelegen bewaakte parking en legt aan de niet-Engelssprekende mensen daar uit dat we er een paar dagen zullen blijven staan en er ook zullen slapen.

We arrive at the Iranian capital early in the afternoon. On the ring road we end up amongst hundreds, if not thousands, of Peugeots. Next to the Iranian brands Saipa and Iran Khodro, the French brand (especially the models 405 and 206) colours (particularly white 😉 ) the roads. But you don’t want to spend too much time in this ants’ nest. Traffic is true chaos. Lanes are not taken into account and cars flash past from all sides. If they could they’d pass under or jump over your car to pass.
We’ve set our mind to the Mehrabad airport near the city to park our “monster truck” and possible to spend the night. Upon arrival we drive past a police post and want to check if it is a good (safe) idea to park (and sleep) at the airport, but before we get to the policemen, a car has stopped in front of us and a man comes up to us broadly smiling and waving. Where do we come from? Where do we want to go? He accompanies us (again unselfishly) to a nearby guarded parking and explains the non-English speaking people that we will stay there for a couple of days and will sleep in our car.

Teheran is een enorm grote stad met een goeie 17 miljoen inwoners. Er valt niet zo heel erg veel te zien, maar wij zijn er vooral om onze visa voor Turkmenistan en Oezbekistan te regelen. We proberen nog in de namiddag de Oezbeekse ambassade te bereiken om eventueel vandaag nog onze visums te kunnen regelen. Maar het consulaire gedeelte blijkt zich niet in het ambassadegebouw te bevinden. Ze zijn trouwens toch maar in de voormiddag geopend. ’s Anderendaags staan we vroeg te wachten voor het “consulaat” van Oezbekistan. We laten ons door andere toeristen vertellen dat we een aanbevelingsbrief (letter of recommendation) van de eigen ambassade nodig hebben om een visum aan te vragen en dat wordt bevestigd door de consulaire bediende. Ze noteert het adres van de Belgische ambassade en we hopen er met een taxi snel te raken, zodat we nog deze voormiddag onze aanvraag voor het Oezbeekse visum kunnen indienen. De oude taxichauffeur raast door de straten, maar blijkt niet in staat om de Belgische ambassade te vinden. Om de haverklap vraagt hij buurtbewoners, voorbijgangers, politieagenten de weg naar het adres dat we hem gaven, maar lijkt hun raadgevingen en aanwijzingen telkens weer in de wind te slaan. Anderhalf uur later zet hij, de wanhoop nabij, ons dan toch af bij onze driekleur. Onze vorige taxiritten kosten zo’n 100.000 rial (ongeveer 3 euro). De man kan geen Engels en ik weet dus niet hoeveel hij van ons verlangt. Als ik een briefje van 100.000 rial bovenhaal en hem vragend aankijk, breekt hij in een Iraanse colère los en verscheurt het vodje geld en slingert mij (naar alle waarschijnlijkheid) een hoop verwensingen naar het hoofd. Wij “vluchten” de ambassade in. Het voelt goed om op Belgisch grondgebied te zijn ;-). Bij de receptionist zien we op de monitor dat de oude man nog steeds niet is uitgeraasd. En misschien niet helemaal ten onrechte. De vrouw van het Oezbeekse consulaat had ons een verkeerd adres gegeven. Onze ambassade in Teheran is nog niet zo heel lang geleden verhuisd :-).
We worden heel vriendelijk ontvangen door onze landgenoten en we krijgen vlug en goedkoop de nodige documenten. Vlugger dan Frankrijk waar ze twee dagen op het papiertje moeten wachten; wij staan na een uur weer buiten. En goedkoper dan Duitsland, waar elke ‘aanbevelingsbrief’ 25 euro kost; wij hoeven niets te betalen! Jammer genoeg kunnen we vandaag niet meer naar het Oezbeekse consulaat door het vele tijdverlies met de taxi. De volgende dag kunnen we de nodige papieren voor onze aanvraag voorleggen.
Een andere streep door onze rekening is de behandeling van onze aanvraag. Wij dachten dat een dringende aanvraag na 1 dag zou worden afgehandeld. Voor Oezbeken duurt “dringend” een week :-). Wij passen dus onze reisplanning en –route aan. Maar vooraleer wij Teheran verlaten bezoeken we nog het Golestanpaleis: prachtig keramiekwerk, een blinkende spiegelzaal, een rustgevende tuin… De sjah had hier een aardig stulpje. In de overdekte bazaar krijgen we wat uitleg door een tapijtenverkoper. De bazaar is een stad op zich, met meer dan 20.000 winkeltjes en zo’n 2 miljoen mensen die er werken.

Teheran is an enormous city with over 17 million people. There’s not that much to see, but we are mainly here to arrange our visas for Turkmenistan and Uzbekistan. We try to get to the Uzbek embassy in the afternoon. You never know we might be able to arrange our visas still today. But the consular section appears to be at another address. And they are only open in the morning anyway. The next day we make sure we arrive early at the Uzbek ‘consulate’. Other tourists tell us that we need a “letter of recommendation” from our own embassy to apply for the visa and the consular officer confirms this. She gives us the address of the Belgian embassy and we hope to get there quickly by taxi, so that we still might be able to file our application today. The old taxi driver tears through the streets, but doesn’t seem able to find the Belgian embassy. Every other minute he asks local residents, passers-by, policemen for the way to the address we gave him, but he seems to ignore their indications over and over again. One and a half hours later he finally drops us at our embassy. Our previous taxi rides cost about 100,000 rials (about 3 euros). The man doesn’t speak English and I don’t know how much he wants. When I take out a 100,000 rial note, he gets into a Iranian tantrum, tears up the note and (probably) curses me to go to … We “flee” inside the embassy. It feels good to be on Belgian soil ;-). At the reception we see on a monitor that the old man is still in a rage. And maybe he’s not all wrong. The woman at the Uzbek consulate had given us a wrong address. Our embassy moved to another address not so long ago .
We are received very friendly by our compatriots and get the necessary documents fast and cheap. Faster than France, where they have to wait for two days to get the paper, in one hour we are outside again. And cheaper than Germany, where each ‘letter of recommendation’ costs 25 euros; we don’t have to pay any cent! Unfortunately, we can’t go back to the Uzbek consulate today due to the loss of time with the taxi. The next day we can present all necessary documents to file our application.
Another thing that upsets our plans is the treatment of our application. We thought an urgent application would be dealt with within one day. For the Uzbek “urgent” takes 1 week . So we adapt our travel plans and route. But before we leave Teheran we visit the Golestan palace: beautiful ceramics, a shiny mirror hall, a soothing garden… The shah had a nice little dwelling here. In the covered bazar we get some explanation by a carpet salesman. The bazar is a city in itself, with over 20,000 shops and more than 2 million people working there.

Teheran

Teheran

Teheran bazar

Teheran bazar

We vertrekken vanuit Teheran voor een rondrit van 7 dagen langs Kashan, Abyaneh, Esfahan en Kermanshah. Het landschap wordt droger en vlakker. We rijden door de steppe, maar de bergen zijn nooit ver weg. We bevinden ons steeds op een hoogte van 1.800 meter of meer. Terwijl we richting Abyaneh rijden, komen we voorbij een ondergrondse uraniumfabriek. Deze wordt zwaarbewaakt door militairen. Maar je wordt wel gewend aan de vele uitkijkposten, kanonnen en tanks. Foto’s hiervan kunnen we echter niet tonen, omdat we geen zin hebben in een Iraans gevangenisavontuur. Abyaneh is een klein bergdorp met traditionele lemen huisjes en opslagplaatsjes onder de grond. In de kleine (verkeersvrije) straatjes proberen oude, traditioneel geklede vrouwtjes wat souvernirs aan de man te brengen.

We leave Teheran for a 7 day tour along Kashan, Abyaneh, Esfahan and Kermanshah. The landscape gets dryer and flatter. We drive through the steppe, but the mountains are never far away. We travel at an altitude of over 1,800 metres. While we’re heading for Abyaneh, we pass an underground uranium factory, which is heavily protected by the military. But you get used to the many observation posts, canons and tanks. We can’t show you any pictures of these, because we don’t feel anything for some Iranian prison time. Abyaneh is a small mountain village with traditional mudbrick houses and underground ‘storage depots’. In the small (pedestrian) streets old, traditionally clad women try to sell some souvenirs.

Kashan

Kashan

Kashan

Kashan

Abiyaneh

Abiyaneh

Abiyaneh

Abiyaneh

We hebben op kaart gezien dat er in het centrum van Esfahan een park loopt langs de rivier in het centrum van de stad. Dit zou een mooi plekje kunnen zijn om te overnachten. Als we rond de klok van zevenen de stad bereiken, blijkt de hele stad en de wijde omgeving dit ook een prachtig plekje te vinden. Het is vrijdag, weekend dus in Iran en picknickdag! We mogen ons gelukkig prijzen dat we na een uur file een plekje vinden iets buiten de stad. Op zaterdag 19 april trekken we te voet naar de stad. We wandelen door het mooi aangelegde park op de oevers van de droge rivier. Esfahan is dé toeristische trekpleister in Iran: een leuke bazaar, prachtige moskeeën, mooie paleizen, UNESCO-stadscentrum, veel groen en een lekkere specialiteit: gaz (= lokale soort nougat).

We saw on the map that there is a park alongside the river in the city centre of Esfahan. That might be a nice spot to spend the night. When we arrive in town around 7 o’clock in the evening, the whole city and surroundings seem to think this is a nice spot. It’s Friday, so weekend in Iran and picknick day! We can call ourselves lucky that we eventually find a place to park after 1 hour of traffic jam. On Saturday 19th April we head to the city on foot. We stroll through the nicely laid-out park on the banks of the dry river. Esfahan is thé touristic highlight in Iran: a nice bazar, beautiful mosques, excellent palaces, UNESCO city centre, much green and a delicious speciality: gaz (= local type of nougat)

Esfahan

Esfahan

Esfahan

Esfahan

Onderweg naar Kermanshah in het westen van het land worden we naar de kant gezwaaid door een voorbijrijdende motorfietser. Hij wijst er ons op dat onze laadbak schade heeft. Hij spreekt echter geen Engels en kan dus niet echt veel uitleg geven… Maar had ik daar een dag of tien geleden niet een telefoonnummer gekregen? Even Behnam bellen dus. Hij kan de uitleg eventueel vertalen. Blijkt dat er risico is dat onze laadbak (met onze woonunit) afbreekt en nodig moet hersteld worden. Dat kan echter 3 dagen duren. En die tijd hebben we niet. Wij moeten terug naar Teheran om verder onze visumaanvragen af te werken. Maar geen nood. Behnam heeft een vriend in Teheran die ons bijna zeker kan helpen. We spreken af dat we contact zullen opnemen als we terug zijn in de Iraanse hoofdstad. De auto wordt voorlopig ‘hersteld’, zodat we veilig verder kunnen.
Onze tocht naar Kermanshah gaat opnieuw door de bergen. De nomaden voelen ook de lente kriebelen en trekken er opnieuw op uit. Met hun kuddes schapen en geiten beginnen ze aan hun trektocht door de bergen.
In Kermanshah in Iraans Koerdistan bezoeken we de rotsreliëfen van Taq-e-Bustan en willen we onze “tent” opslaan in het stadspark zoals de locals doen, maar we worden er door een jongeman op gewezen dat dit misschien toch niet zo’n goed idee is hier, te veel gevaarlijke types We plaatsen ons beter bij het politiekantoor. Ali belt een ‘politievriend’ die ons onder zwaailichtbegeleiding voor de poorten afzet. Hier kunnen we op onze beide oren slapen, bewaakt door 2 geweren. Na een wandeling door de plaatselijke bazaar bezoeken we de historische site van Bisotun 30 km buiten de stad. We bezichtigen er 2000 jaar oude bas-reliefs en teksten in de rotsen.

On the way to Kermanshah in the west of the country a passing moped waves us to a halt. He points out that our “loading platform” is damaged. However, he doesn’t speak English, so he can’t really explain what he means… But didn’t I get a phone number some ten days ago? Let’s call Behnam. He might translate the explanation of the man. Apparently, there is a risk that the “loading platform” (carrying our living unit) breaks off and it needs repairing. That might take three days, though. And we don’t have that time. We need to go back to Teheran to further make visa applications. No worries! Behnam has a friend in Teheran who can help us for sure. We agree that we’ll contact him again when we’re back in the Iranian capital. The car is ‘fixed’ temporarily, so we can travel on safely.
Our trip to Kermanshah leads us through the mountains again. The nomads feel that spring is in the air and are getting out as well. With their herds of sheep and goats they start their trek through the mountains.
In Kermanshah in Iranian Kurdistan we visit the rock reliefs at Taq-e-Bustan and want to put our “tent” in the city park, as the locals do, but a young man points out that that might not be such a good idea, too many dangerous characters around here. We might be better off parking at the police station. Ali calls a ‘police friend’ who escorts us with flashlights and drops us at the gates. Here again, we can have a quiet night, guarded by two guns. After a walk through the local bazar we visit the historical site of Bisotun 30 kms outside of the city, with 2000 year old bas-reliefs and inscriptions in the rocks.

Onderweg / Along the road

Onderweg / Along the road

Onderweg / Along the road

Onderweg / Along the road

Bisotun (Herakles)

Bisotun (Herakles)

Bisotun : Darius reliëf

Bisotun : Darius reliëf

Terug in Teheran ontmoeten we Behnams vriend Mohsen. Hij en zijn broer produceren en verkopen onderdelen voor 4×4-wagens en organiseren off-roadtours in de woestijn. Hij kent dus wel wat af van wagens. Onze woonunit is wat te groot voor onze laadbak, die te veel naar achteren hangt, waardoor er te veel druk komt achter de achteras en onze bladveren overbelast raken. De aanhechtingspunten van onze woonunit aan de laadbak zijn ook niet voorzien op de slechte wegen waarover wij al hebben gehobbeld en nog zullen hobbelen. In Teheran heeft Mohsen echter niet het nodige materiaal om ons bakje er opnieuw bovenop te helpen. We moeten terug naar het noorden, naar de werkplaats van zijn broer.
’s Avonds vieren we Mohsens verjaardag met een hamburger en een glaasje Iraanse vodka ;-). Op donderdag 24 april halen we onze Oezbeekse visums op en haasten ons daarna naar het Turkmeense consulaat om onze aanvragen voor dat land in te dienen. Daarvoor laten we nog de nodige kleurenkopies maken: voorblad paspoort, Iraans en Oezbeekse visum. Om je aanvraag voor een transitvisum voor Turkmenistan te kunnen indienen heb je een visum nodig van het land dat je bezoekt voor je Turkmenistan binnengaat en van het land dat je inreist na je doortocht in Turkmenistan. Tja, er komt soms wat (onnodig) papierwerk aan te pas. Maar we krijgen het voor mekaar. Binnen een week kunnen we onze visas ophalen in Mashad, dichterbij de Turkmeense grens. Mohsen vergezelt ons naar Tonekabon in het noorden, waar zijn broer en zijn team een dag of twee-drie werk zal hebben aan het opknappen van ons karretje. Geen probleem, denken de Iraniërs dan. Behnam komt ons oppikken. Het is donderdagavond, weekend dus, en hij heeft wat vrienden uitgenodigd voor een gezellig samenzijn met een hapje en een drankje. Wij horen er nu ook bij. We kunnen er blijven slapen en hoeven eigenijk niets meer te doen. Alles wordt voor ons geregeld en georganiseerd. Wij hoeven enkel maar te knikken en te volgen. De gastvrijheid is onmetelijk, maar je moet er wel voor opletten niet ‘geleefd te worden’. Hier kunnen wij nu niet veel anders; onze auto is in de garage ;-). We genieten er met volle teugen.
Op vrijdag (weekend dus) rijden we met Behnam en zijn verloofde Bahare naar Ramsar. Daar gaan we bij Pegah en Nima eerst wat sporten. In de namiddag wordt er gevolleybald op het scherp van de snee. ’s Avonds gaat het er opnieuw relax aan toe.
Zolang er aan onze auto wordt gewerkt, wonen we mee met Bahares familie. We worden er in het gezin opgenomen. Het is alsof we er al jaren wonen. We krijgen elke dag een andere Iraanse specialiteit voorgeschoteld. De dagen worden afgesloten met een glaasje vodka. Als afscheid wordt met de vader des huizes een Cubaanse sigaar gerookt. En we moeten beloven bij een volgende bezoek aan Iran terug te komen!

Back in Teheran we meet Behnam’s friend Mohsen. He and his brother manufacture and sell spare parts for 4WD cars and organise off-road tours in the desert. So he does know something about cars. Our living unit is a bit too big for our car pick-up, so it tends too much backwards, which results in too much pressure on the rear axe and our leaf springs get overburdened. The points of attachments are not strong enough for the type of (bad) roads on which we have bumped and rocked and will bump and rock later on. Mohsen does not have the necessary parts to help our car. We have to go back north, to the repair shop of his brother.
In the evening we celebrate Mohsen’s birthday with a hamburger and a glass of Iranian vodka ;-). On Thursday 24th April we collect our Uzbek visas and hurry to the Turkman consulate to file our application for that country. For that purpose we have the necessary photocopies made: first page of passport, Iranian and Uzbek visa. To be able to file an application for a transit visum for Turkmenistan you need to have a visa of the country you are leaving when entering Turkmenistan and the country that you are going to afterwards. Indeed, sometimes there is the (unnecessary) red tape. But we get it done. In one week we can pick up our visas in Mashad, closer to the Turkman border. Mohsen joins us to Tonekabon in the north, where his brother and his team will have two to three days of work to fix our car. No problem, Iranians think in such a situation. Behnam comes to pick us up. It’s Thursday evening, so it’s weekend, and he has invited some friends for a nice gathering with a snack and a drink. Now, we are part of it as well. We can spend the night and can just sit down and relax. Everything gets arranged and organized for us. We just have to nod and follow. Hospitality is unmeasurable, but you need to take care that your life isn’t lived for you. But here we can’t do much else; our car is in the repair shop ;-). We fully enjoy it.
On Friday (weekend) we drive with Behnam and his fiancée Bahare to Ramsar. We go to do some sports at Pegah and Nima’s. In the afternoon we play volleyball intensively. In the evening we relax.
As long as they are working on our car, we live with Bahare’s family. We are accepted in the family. It’s like we’ve been living here for years. Every day another Iranian dish is served. The days end with a glass of vodka. Before leaving Bahare’s father offers a Cuban cigar. And we have to promise to come back at our next visit to Iran!

Tonekabon: ontbijten met vrienden / breakfast with friends

Tonekabon: ontbijten met vrienden / breakfast with friends

Tonekabon: ready to rumble

Tonekabon: ready to rumble

Tonekabon: Kaspische Zee / Caspian Sea

Tonekabon: Kaspische Zee / Caspian Sea

Na een verblijf van 4 dagen bij de familie Brahimi is onze wagen weer reisklaar en vertrekken we opnieuw naar het zuiden. Shiraz en de historische site van Persepolis hebben we uit onze reisroute moeten schrappen en dus gaat het rechtstreeks naar Yazd. Weer onderweg worden we nog evenveel aangegaapt en nagestaard als voorheen. Niet enkel ons karretje valt erg op tussen de andere wagens. Ook wij vormen een attractie als we ergens wandelen. Honderden foto’s werden al van ons genomen
Onderweg tanken we nog maar eens wat diesel bij. In Iran moeten we hiervoor tussen de vrachtwagens gaan staan. Hier rijden de auto’s op gas of benzine. We hebben wel pech. Terwijl we in Tonekabon zaten te wachten, is de dieselprijs de hoogte in geschoten. Iraniërs betalen 1500 rial (= ongeveer4,5 eurocent), toeristen betalen (meestal) 3500 rial, toch wel 10 eurocent. Tijdens onze ‘pauze’ is de prijs verhoogd tot 2500 rial voor Iraniërs en 5000 rial (15 cent !!) voor toeristen. Hoe durven ze!
In Yazd parkeren we ons in de binnenstad bij een hotel, waar we een paar Franse en Duitse “autotoeristen” ontmoeten. De Fransen met Toyota LandCruisers; het jonge Duitse koppel met een oudere Mercedes.
Yazd is dan misschien Esfahan (of Shiraz, maar daarover kunnen we geen uitspraak doen) niet; het is best een gezellig stadje. De oude binnenstad wordt omringd door heel wat oude, vervallen lemen huizen. Dit is eveneens haast een openluchtmuseum, waar weer heel wat keramiekgebouwen te bewonderen vallen. Voor ons wat ontgoochelend is de Zoroastrische tempel, waar een 1500 jaar oude vlam brandt. Voor de aanbidders en volgers van Zaratustra is dit een heilige plaats.

After our 4 day stay with the Brahimi family our car is roadworthy again and we leave once more southbound. We had to cross out Shiraz and the historic site of Persepolis from our itinerary and so we head straight for Yazd. Back on the road we are still being gazed and gaped at. Not only our small car catches the eye amongst the others. We are an attraction ourselves and people frequently ask us to take pictures.
Along the way we fill up our diesel tank once more. In Iran we have to queue in the truck lane. Here cars drive on petrol or gas. While we were waiting in Tonekabon, the diesel price rocketed. Iranians paid 1,500 rials (= approx.. 4.5 eurocent), tourists paid (mostly) 3,500 rials, the whole 10 eurocents. During our ‘break’ the price was raised to 2,500 rials for Iranians and 5,000 rials (15 cents!!) for tourists. How dare they!
In Yazd we park in the city near a hotel, where we meet a couple of French and German “car tourists”. The French with Toyota LandCruisers; the young German couple with an older Mercedes truck.
Yazd might not be Esfahan (or Shiraz, but that we don’t know), it still is a nice city. The old inner town is enclosed by old, dilapidated brickwall houses. It is also almost an open air museum, where lots of ceramic buildings can be admired. A bit disappointing to us is the Zoroastrian temple, where a 1,500 year old flam is burning. For the admirers and followers of Zarathustra this is a holy place.

Yazd: Zeinodin Karavanserai

Yazd: Zeinodin Karavanserai

Yazd

Yazd

Yazd: slaapplaats / sleeping spot

Yazd: slaapplaats / sleeping spot

Net buiten Yazd bevindt zich nog zo’n Zoroastrisch heiligdom. Chakchak trekt jaarlijks duizenden pelgrims. Volgens de legende gooide een prinses die op de vlucht was voor de Mongolen haar staf hier tegen de rotsen en begon er water uit te “druppen”. Chakchak betekent “drup drup”. De rit door de woestijn naar het verlaten dorpje alleen is al de moeite.
Daarna zetten we onze tocht door de Iraanse woestijn verder richting Mashad, met een overnachtingstussenstop in het plaatsje Tabas. We parkeren er tussen de vrachtwagens op een groot rondpunt waar een enorme moskee op is gebouwd. Dit oord stond niet in onze reisgids, maar het is waarschijnlijk de mooiste moskee die we tot nog toe hebben bezocht. Om het domein te betreden volstaat voor Lies haar hoofddoek niet meer. Hier betreden alle vrouwen de moskee met een chador om. De foto zal alles duidelijk maken.
Verkeersborden manen ons steeds weer tot voorzichtigheid aan, zodat we geen kamelen omverrijden onderweg. We krijgen de woestijndieren echter niet te zien.

Just outside of Yazd there is another Zoroastrian sanctuary. Thousands of pilgrims visit Chakchak every year. According to the legend a princess on the run for the Mongols threw here staff against the rocks here and water began “dripping” out of them. Chakchak means “drip drip”. The drive itself through the desert to the deserted village is more than worth it.
After that we continue our journey through the Iranian desert and head for Mashad, with a sleepover at Tabas. We park amongst the lorries on along a large roundabout on which an enormous mosque has been built. This place was not mentioned in our travel guide, but so far it’s probably the most beautiful mosque we have visited. To enter the site, a headscarf for Lies is not sufficient anymore. Here all women enter the mosque with a chador. The picture will make things clear.
Road signs continuously warn us for crossing camels. We don’t get to see the desert animal, however.

Onderweg naar Chakchak / on the road for Chakchak

Onderweg naar Chakchak / on the road for Chakchak

Chakchak

Chakchak

Opgelet / Watch out

Opgelet / Watch out

Tabas

Tabas

zonder woorden / without words

zonder woorden / without words

Ons hoofddoel in de heilige stad Mashad is ons visum voor Turkmenistan ophalen dat we een week geleden in Teheran hebben aangevraagd. Als we op zaterdag 3 mei bij het consulaat aankomen, blijken onze visa echter nog niet klaar. De consulaire bediende denkt dat het misschien wel maandag klaar zal zijn. Deze boodschap is niet wat we verwacht hadden en bezorgt ons de nodige hartkloppingen. We leggen de vriendelijke man uit dat maandag ons Iraanse visum verloopt en we nooit meer op tijd aan de grens raken als we pas maandag onze visa “misschien” kunnen ophalen. Hij neemt contact op met zijn collega in Teheran en zegt ons om 3 uur in de namiddag terug te komen. Met 90% zekerheid kan hij zeggen dat onze visa zullen klaarliggen. We kunnen niet anders dan hopen dat het in orde komt. Aan de resterende 10% willen we niet denken.
Nu we toch in Mashad zijn, kunnen we even goed ook nog het schrijn van Imam Reza bezoeken. Reza is de achtste imam van de sjiïeten en de enige die in Iran is begraven. Dit is het grootste bedevaartsoord in Iran, dat hoofdzakelijk sjiietisch is. Ook deze heilige plaats mag Lies enkel met chador betreden. We krijgen een persoonlijke, Engelssprekende gids mee die ons door het hele complex rondleidt.
Als we om 15 uur weer bij het consulaat zijn, zijn onze visum nog niet klaar, maar we hoeven maar 10 minuutjes meer te wachten. Het komt dus allemaal in orde en op zondag 4 mei rijden we richting Turkmeense grens.

Our main objective in the holy city of Mashad is to pick up our Turkmen visa which we applied for in Teheran a week ago. When we arrive at the consulate on Saturday 3 May, our visa appear not to be ready. The consular clerk thinks they might be ready on Monday. This is not the message we expected and our hearts miss a few beats. We explain the friendly man that our Iranian visa is expiring on Monday and we will not make it to the border in time if we only get our visas on Monday (maybe). He contacts his colleague in Tehran and tells us to come back at 3 o’clock in the afternoon. He says our visas will be ready with 90% certainty. We can only hope everything works out. We don’t want to think about the remaining 10%.
Now that we are in Mashad we might as well visit the shrine of Emam Reza. Reza is the eighth eman of Shiites and the only one buried in Iran. This is the main pilgrimage site in Iran, which is Shiite for the larger part. Also this holy place, Lies can only enter in chador. We get our personal, English-speaking guide who shows us the whole complex.
When we return to the consulate at 3, our visas are not ready yet, but we only have to wait another 10 minutes. Everything turns out well and on Sunday 4 May we head for the Turkmen border.

Mashad: Emam Reza shrine

Mashad: Emam Reza shrine

Mashad: Emam Reza shrine

Mashad: Emam Reza shrine

Mashad: Emam Reza shrine

Mashad: Emam Reza shrine

Turkije: deel 2B / Turkey: part 2B

Op zaterdag 22 maart nemen we ’s avonds vanuit Göreme de bus naar Kayseri, waar we enkele uren moeten wachten op de nachtbus naar Kahta. Het ideale tijdverdrijf zou hier de finale van de beker van België zijn. Maar naast Twitter en YouTube zijn blijkbaar ook alle livestreamkanalen in Turkije geblokkeerd en dus zit ik tandenknarsend op een koude stoel in het busstation. Buiten zakt de temperatuur inmiddels ook tot tegen het vriespunt, maar op de bus is het lekker warm. We komen ’s ochtends om 7 uur aan in het stadje Kahta. We worden (nog maar eens) aangesproken in het Duits. De vriendelijke Turk woont in Berlijn en is hier net op bezoek. Hij helpt ons bij het regelen van onze volgende bus en geeft ons zijn gegevens. We mogen hem steeds contacteren als we iets nodig hebben, problemen krijgen, … We bedanken hem van harte en bussen tot het dorpje Karadut. We worden op de hoofdweg gedropt; het dorpje ligt 3 km verder. We hebben nog maar net onze zakken op onze rug geslingerd als een auto stopt en ons een lift aanbiedt tot in het dorp. De mannen komen net van de bakker ergens verderop en we krijgen zoetigheid aangeboden. Ze zetten ons af aan het pensionnetje waar we wilden zijn. Karadut vormt het basiskamp om Nemrut Dagi (berg Nemrut) te bestijgen. Die twaalf kilometer kun je ofwel met de auto (taxi) omhoog rijden of je kunt die ook te voet afleggen. En je raadt het nooit. Wij binden onze wandelschoenen aan en stappen de 12 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 9,5% omhoog. Puffend en zwetend bereiken we de de top van de berg. HIer liet koning Antiochos tussen 64 en 38 voor Christus grote beelden plaatsen van zichzelf tussen de goden Zeus, Apollo, Fortuna… in de hoop op deze manier zelf het godenrijk te mogen betreden. De beelden konden echter de kracht van verschillende aardbevingen niet weerstaan en er zijn koppen gerold. Aan de oostkant liggen de hoofden voor de zittende beelden. Aan de westkant zijn de beelden bijna helemaal vernietigd en blijven enkel nog de hoofden over. Als wij er zijn, houden ze allemaal het hoofd koel… in de sneeuw. De top van de berg is kunstmatig aangelegd en vermoed wordt dat dit het graf van Antiochos is. Opnieuw krijgen we spectaculaire vergezichten voorgeschoteld, o.m. op het Ataturk-stuwmeer.

On Saturday 22 March, in the evening, we take the bus from Göreme to Kayseri, where we have to wait a few hours for the nightbus to Kahta. The ideal pastime would be to watch the Belgian cup final. Unfortunately, next to Twitter and YouTube all livestream channel in Turkey seem to be blocked as well, so I sit on a cold chair in the bus station grinding my teeth. Outside temperature is falling to almost freezing point, but it’s nicely warm on the bus. We arrive at the city of Kahta at 7 o’clock in the morning. (Again) Someone addresses us in German. The friendly Turk lives in Berlin and is visiting. He helps us to arrange our next bus and gives us his telephone number. We can contact him any time we need something, we are in trouble, … We thank him and bus to the village of Karadut. The bus drops us at the main road; the village is 3 km off the main road. We have only swung our backpacks on our backs when a cars comes to halt next to us and offers us a ride to the village. The men just went to the baker’s somewhere down the road and they offer us some sweets. They bring us to the pension we want to be. Karadut is more or less the base camp to ‘climb’ Nemrut Dagi (Mount Nemrut)^. You can have a taxi drive you the 12 kilometers or you can hike up the mountain. And you’ll never guess. We put on our hiking shoes and walk up the mountain; 12 kms with an average gradient of 9.5%. Puffing and sweating we reach the top of the mountain. Here, King Antiochos had placed statues of himself amongst the gods Zeus, Apollo, Fortuna, … between 64 and 38 BC, hoping to be able to enter the kingdom of the gods himself. The statues, however, could not withstand the powers of various earthquakes and heads rolled. At the east side the heads are lying in front of the sitting statues. At the west side, the statues have almost completely been destroyed and only the heads remain. When we are there, they keep a cool head… in the snow. The top of the mountain has been artificially created and… presumably this is the grave of Antiochos. Again, we enjoy superb views, amongst others of the Ataturk reservoir.

Nemrut Dagi

Nemrut Dagi

Nemrut Dagi

Nemrut Dagi

We trekken weer verder. Dit keer met minibussen. Eerst vanuit Karadut naar Siverek, waarbij we met een ferryboot de historische rivier Eufraat oversteken. In Siverek komen we als het ware in een andere wereld terecht. We zijn nog steeds in Turkije, maar hier noemen ze het “Koerdistan”. Veel oudere mensen dragen nog traditionele kleren: mannen “zakbroeken” en traditionele sjaal op het hoofd, vrouwen donkerpaarse of witte kanten sjaals. In Siverek hebben we geluk. We hebben onmiddellijk aansluiting naar Diyarbakir van waaruit we hopen vlug verder te kunnen trekken tot Van. We komen rond de middag aan in de hoofdstad van Turks Koerdistan. Onze bus naar Van vertrekt echter maar om 23 uur, dus hebben we wat tijd om de stad te bezoeken. De oude stadswallen, aan weerszijden geflankeerd door fraai aangelegde stadsparkjes, worden gerestaureerd. Het stuk dat je er nu op kunt lopen biedt uitzicht op de oude en de nieuwe stad. Je ziet vooral lelijke apartementsgebouwen. Het groene gras van de parkjes bieden wat afwisseling. Gelukkig geeft een wandeling door de stad een ander beeld. Diyarbakir heeft nog tal van historische gebouwen, waarvan er momenteel wel veel in de stellingen staan voor restauratie. Blijkbaar hebben ze hier begrepen dat er met toerisme geld te rapen valt. Aan de grote moskee (Ulu Camii) worden we aangesproken door Siraç. Als hij hoort dat we Belgen zijn, gaat hij lekker door in het Nederlands. De man heeft 25 jaar in Rotterdam gewoond. Hij biedt ons thee aan… in het souvenirwinkeltje van zijn broer. We genieten van de sinaasappelthee en Siraç vertelt… en probeert ons kilims (tapijten) aan te smeren ;-). We bedanken vriendelijk (ook voor de thee) en trekken opnieuw naar het (koude) busstation.

Again, we move on. This time with minibusses. First, from Karadut to Siverek, during which we cross the historical river Euphrates by ferryboat. In Siverek we arrive in another world. We are still in Turkey, but here local people call it “Kurdistan”. Many elder people still wear traditional clothing: men “baggy trousers” and a traditional scarf, women dark purple or white lace headscarf. We are lucky in Siverek. We have an immediate bus connection to Diyarbakir, from where we hope to be able to move further to Van. We arrive around noon in the capital Turkish Kurdistan. Our bus to Van only leaves at 11 pm, so we have some time to visit the city. The old city walls, flanked on both sides by nicely laid-out parks, are being restored. The part which you can walk on gives a view on the old and the new city. Mainly, there are dull blocks of apartment to see. The green grass of the parks offers some colour. Luckily, a walk through the old city offers a completely differtent view. Diyarbakir still has quite a few historical buildings, most of which are surrounded by scaffolding as they are under restoration. Apparently, they have understood that tourism brings money to the city. At the great mosque (Ulu Camii) Siraç addresses us. When he hears we are from Belgium, he starts speaking Dutch. The man has lived in Rotterdam in the Netherlands for 25 years. He offers us a cup of tea… at his brother’s souvenir shop. We enjoy the orange tea and Siraç talks… and tries to sell us “kilims” (rugs) ;-). We kindly thank him (also for the tea) and head for the (cold) bus station again.

Diyarbakir: Hasan Pasha han

Diyarbakir: Hasan Pasha han

Diyarbakir: Ulu Camii

Diyarbakir: Ulu Camii

Kurdistan: traditionele mannelijke hoofddoek / traditional male head scarf

Kurdistan: traditionele mannelijke hoofddoek / traditional male head scarf

Kurdistan: traditionele vrouwelijke hoofddoek (links) / traditional female head scarf (left)

Kurdistan: traditionele vrouwelijke hoofddoek (links) / traditional female head scarf (left)

Na een prachtige rit langs ’t meer van Van en tussen besneeuwde bergen bij zonsopgang, komen we om 6 uur ’s morgens aan in Van. Er is nog geen kat op straat. We zoeken het hotelletje uit onze reisgids, maar vinden het niet. Eén wakkere burger maakt ons duidelijk dat het niet meer bestaat. We zoeken onderdak in andere hotels, maar voelen ons wat Jozef en Maria. Overal maken ze ons duidelijk dat ze volgeboekt zijn. Met de hulp van een ‘restauranthouder’ vinden we dan toch een bed. Eerst dachten we dat ze in de andere hotels geen westerlingen wilden, maar blijkbaar hebben de Iraniërs vakantie en komen zij massaal de grens over. We voelen ons opnieuw welkom.

After a wonderful drive along Van lake and amongst the snowy mountains at sunrise, we arrive at Van at 6 o’clock in the morning. Nobody’s awake yet. We look for the hotel from our travel guide, but don’t find it. One early awake person tries to explain that it doesn’t exist anymore. We’re looking for a roof over our heads, but feel a bit like Joseph and Maria. Everywhere they make it clear to us that they are fully booked. With the help of a ‘restaurant keeper’ we eventually find a bed. First, we thought that the other hotels didn’t want western tourist, but apparently the Iranians have holidays and they cross the border in large numbers. We feel welcome again.

Van: 6 uur 's morgens /  o'clock in the morning

Van: 6 uur ‘s morgens / o’clock in the morning

Het is 7 uur ’s morgens en we kunnen nog niet op onze kamer en moeten dus iets verzinnen om de tijd te doden. Na een ontbijt (lokale linzensoep met brood) bij de hulpvaardige “restauranthouder” wandelen we naar de kasteelruïnes van Van net buiten de stad. Ook hier weer restauratiewerken die pijn doen aan de ogen. Die pijn wordt wel verzacht door het uitzicht op het meer van Van, het grootste meer van Turkije en dat op een hoogte van 1.700 meter.
Net zoals in de rest van Turkije proberen de verschillendepolitieke partijen de twijfelaars nog te overhalen. In deze streek is het echter vooral de Koerdische partij BDP die het straatbeeld kleurt. Bij hun partijbureau wordt zelfs al vuurwerk afgeschoten. De overwinning lijkt hier op voorhand al binnen.
Na het ontbijt met plaatselijke specialiteiten (honing, kruidenkaas, vette boter) trekken we ’s anderendaags opnieuw naar het busstation. Er zou elk uur een bus vertrekken richting Dogubayazit. Vandaag lijkt dat echter niet het geval. Als we om 9.15u ons ticket kopen (voor de bus van 9.30u), krijgen we te horen dat de volgende bus pas om 12u vertrekt. We dwalen nog wat rond in de winkelstraten. Het is duidelijk waarom zoveel Iranese buren Van bezoeken. Dit is een shoppingstad. Van ’s morgensvroeg gaan kooplustigen hier op zoek naar hun hebbedingetjes. Het valt op dat vrouwen hier veel vrijer gekleed gaan en een hoofddoek of burka eerder uitzondering is.

It’s seven o’clock in the morning and our room is not free yet, so we have to find something to kill time. After breakfast (local lentil soup with bread) at the helpful “restaurant keeper’s” we walk to the ruins of Van castle just outside of town. Here as well restoration works that are painful to the eyes. The view over Van lake, the largest lake of Turkey at an altitude of 1,700 metres eases the pain.
As in the rest of Turkey the different political parties try to persuade the doubters. In this area it’s mainly the Kurdish party BDP that colours the streets. At its headquarters they even launch fireworks. Victory seems at hand, beforehand.
After breakfast with local delicacies (honey, spicy cheese, creamy butter) we head for the bus station again the next day. We were told that there is a minibus heading for Dogubayazit hourly. Today, however, that doesn’t seem the case. When we buy our ticket at 9.15 am (for the 9.30 bus), we are told that the next bus leaves at 12 o’clock. So we wander around the city’s shopping streets. It’s clear why the Iranian neighbours visit Van. This is shopping town. Already early in the morning shoppers are roaming the streets. It’s also striking that women are dressed more freely over here and a headdress is rather an exception.

Meer van Van / Lake Van

Meer van Van / Lake Van

Net als tijdens onze andere ritten slaat ook deze busrit door de bergen ons andermaal met verstomming. Turkije is werkelijk een prachtig (en groot!) land om door te trekken. In dit eenzame, ruwe, droge, uitgestrekte rotslandschap afgezoomd door besneeuwde bergtoppen kan John Wayne of Clint Eastwood op elk moment tevoorschijn draven. Dit is westernland. Hier geen cowboys echter, maar schapen- en geitenhoeders.
Onze tussenstop in Dogubayazit is jammer genoeg een beetje een tegenvaller. Vanuit het centrum willen we op donderdag 27 maart naar het Ishak Pasja-paleis wandelen 6 km buiten de stad. De regen beslist er echter anders over. Niet enkel belemmert dit onze wandeling, ook het uitzicht op de berg Ararat, de hoogste berg van Turkije (meer info zie blog over Armenië), is vertroebeld. We hebben dus niet echt een reden om hier langer te blijven en beslissen om nog dezelfde dag de bus te nemen richting Kars in het noord-oosten. Tijdens onze tussenstop in Igdir kuieren we wat door de winkelstraatjes van de stad. Turkije lijkt eigenlijk een grote winkelstraat. In elke stad openen elke dag honderden winkeltjes hun deuren en bieden alles mogelijke aan (brood, kleren, elektro, schoenen, ijzerwaren, juwelen, tractorbanden, döner, …).
Vanuit Kars bezoeken we de ruïnes van de historische stad Ani, de oude hoofdstad van het Armeense rijk. Deze stad was naast Istanboel (Turkije) en Bagdad (Irak) een van de belangrijkste plaatsen op de zijderoute. De stad werd meermaals veroverd (Ottomanen, Georgiërs, Armenen, Russen,…) en werd in 1921 door een Turks-Russisch verdrag aan Turkije geschonken. Door deze verschillende bezetters vind je hier ruïnes van zowel kerken en kathedralen als van moskeeën. Het ene gebouw heeft de tand des tijds en aardbevingen en de verwoestende Mongolen beter weerstaan dan het andere. De grens met Armenië wordt gevormd door een riviertje in de kloof . Aan de andere kant van de kloof staan Russische uitkijkposten die de Armeense kant van de grens bewaken. Sommige plaatsen van de ruïnesite zijn trouwens verboden terrein. Je komt er te dicht bij de gevoelige grens.

As during our other bus drives we are perplexed by the mountains. Turkey really is a beautiful (and big!) country to travel through. In this lonely, rough, dry, vast rocky landscape bordered by snowy mountain tops you expect John Wayne or Clint Eastwood to trot about. This is western country. Here no cowboys, though, only sheep and goats.
Our stopover at Dogubayazit is a bit of a disappointment. From the city centre we want to hike to the Ishak Pasha palace 6 km out of town on Thursday 27th March. The rain decides otherwise, unfortunately. It doesn’t only obstructs our walk, but also the view of Mount Ararat, the highest mountain in Turkey (for more info, see blog on Armenia) is blurred. So we don’t really have a reason to stay here any longer and we decide to take the bus to Kars in the north-east the same day. During our stopover at Igdir we stroll around the shopping streets in town. Turkey actually is one big shopping street. In each city, every day hundreds of shops open their doors and offer a wide variety of products (bread, clothing, electronics, shoes, hardware, jewelry, tractor tyres, döner, …).
From Kars we visit the ruins of the historical city of Ani, the former capital of the Armenian empire. This city was next to Istanbul (Turkey) and Bagdad (Irak) one of the most important places on the silk road. The city was conquered several times (Ottomans, Georgians, Armenians, Russians, …) and was given to Turkey by a Turkish-Russian treaty in 1921. Because of the different occupations you find ruins of churches and cathedrals as well as of mosques. One building has better survived time, earthquakes and the destroying Mongols than the other. The small river in the gorge makes up the border with Armenia. On the other side of the gorge Russian observation points guard the Armenian side of the border. Some places of the ruins site are actually off-limits. You can get too close to the sensitive border.

FOTO 9-14

Ook Kars heeft zijn gerestaureerde kasteelruïne en daarnaast nog een historisch Armeens kerkje en oude, (jammer genoeg) vervallen Turkse hamams . Het stadje heeft zelfs een toeristisch informatiecentrum, dat we na lang zoeken ook vinden. Engels wordt er niet gesproken, maar we worden er wel overladen met mooie brochures over de stad en de streek. Blijkbaar geldt in Turkije ook “hoe kleiner (en niet-toeristisch) de stad, hoe mooier het informatiemateriaal.”

Also Kars has its restorated castle ruin, next to a small historical Armenian church and old, (unfortunately) ramshackle Turkish baths. The town even has a tourist information centre, which we even find, after looking hard. English isn’t spoken there, however, but we get overloaded with nice brochures of the town and the area. Apparently, in Turkey the rule applies “the smaller (and not touristic at all) the town, the better the information material.”

Kars

Kars

We bevinden ons hier op een boogscheut van Gyumri in Armenië, waar we eigenlijk naartoe willen, maar de Turks-Armeense grens blijft gesloten, dus zullen we nogmaals een ommetje via Georgië moeten maken. Op zaterdag 29 maart rijdt noch vanuit Kars, noch vanuit Andahar een bus Georgië binnen. We opteren voor een minibus naar Andahar en van daaruit een minibus tot aan de grens. Dan zien we wel. We steken op 2.500 meter in de sneeuw de bergen over en bereiken iets na de middag de Turks-Georgische grens. Er is weinig bedrijvigheid aan deze kleine grenspost tussen Posof (Turkije) en Vale (Georgië). De Georgische douanier lijkt content dat er twee zonderlingen te voet voorbijkomen en maakt een vriendelijk praatje. We krijgen de nodige stempel en staan voor de vijfde keer in Georgië. We willen proberen te liften, maar er is bitter weinig verkeer op pad vandaag. Dan maar deenige taxi tot in Akhaltsekhi. We checken in een goedkoop, maar leuk hotelletje in. Hotel Meshketi lijkt nog uit de Sovjettijd te stammen, net als de vriendelijke dame aan de receptie . We zijn verbaasd hoe goed haar Engels is!
In het busstation checken we wanneer we op maandag de bus kunnen nemen naar Gyumri. Ook hier spreekt iemand Engels! We wisten niet wat we van dit stadje moesten verwachten, maar Akhaltsikhe heeft een uitzonderlijk mooi gerestaureerd kasteel. Als we door de poorten het binnenplein betreden, worden we verwelkomd door middeleeuwse gezangen. Blijkbaar wordt vandaag het startschot gegeven van het zomerseizoen met dans en gezang .
De gerestaureerde site werd pas in 2012 geopend.In het lagere gedeelte bevindt zich een hotel, souvenirwinkel, restaurant en toeristisch infocentrum (waar opnieuw goed Engels wordt gesproken). In het hogergelegen gedeelte kun je een oude kerk, moskee, huizen, toren en het interessante, historische museum bezoeken en dat alles voor 2 Lari (= 0,80 euro).

At Kars, we are at a stone’s throw from Gyumri in Armenia, where we want to go next, but as the Turkish-Armenian border remains closed, we are forced to make a detour via Georgia. On Saturday 29th March there is no bus crossing the Georgian border from either Kars or Andahar. We opt for a minibus to Andahar and from there we’ll take a minibus to the border. We’ll see from there. We cross the mountains at 2,500 metres in the snow and reach the Turkish-Georgian border by noon. There’s little activity at this small border post between Posof (Turkey) and Vale (Georgia). The Georgian customs officer seems glad two odd characters come by and has a nice chat. We receive the necessary stamps and we enter Georgia for the fifth time this trip. We want to try and catch a ride, but there is no traffic around. So we take the only taxi to Akhaltsekhi. We check in at a cheap, but nice hotel. Hotel Meshketi seems to date back to Soviet times, and so does the friendly lady at the reception . We are surprised, though, about her English, which is good!
At the bus station we check when we can catch a bus to Gyumri. Here as well a woman speaks English well! We didn’t know what to expect of this small town, but Akhaltsikhe has an extraordinary beautifully restorated castle. When we enter the inner court through the gates, we are welcomed by medieval songs. Today is the kick-off of the summer season with dancing and singing.
The restorated site was only opened in2012. In the lower part there is a hotel, a souvenir shop, a restaurant and a tourist information centrum (where English is spoken well, once again). In the upper part you can visit an old church, a mosque, houses, a tower and the interesting historical museum and all of that only for 2 lari (= 0.80 euro).

Naar de Georgische grens / to the Georgian border

Naar de Georgische grens / to the Georgian border

Akhaltsikhe

Akhaltsikhe

Akhaltsikhe

Akhaltsikhe

Turkije: deel 2A / Turkey: part 2A

Wat kan Istanboel toch deprimerend zijn. Of ligt het aan ons? Nadat de Bangkokzon ons gezicht nog een tintje bruiner heeft gebrand, verstijven we van de kou als we de luchthaven verlaten. We schrijven 6 maart ’s avonds. De volgende dagen worden vooral grijs gekleurd en zijn bovendien nat en koud. Gaat een mens daarvoor op reis?

How depressing Istanbul can be. Or is it just us? After the Bangkok sun tanned our faces a deeper shade, we grow numb with cold when leaving the airport. It’s the evening of 6th March. The next days are mostly grey. Moreover they’re wet and cold. I thought we were on holiday?

In eerste instantie zoeken we op vrijdag 7 maart het Iraanse consulaat op om onze visums voor Iran (opnieuw) te regelen. Die hadden we eigenlijk al geregeld vorig jaar in augustus in Brussel, maar de ‘consulairen’ hadden de verkeerde data opgegeven. Er was ons beloofd dat we zonder kosten een nieuw visum zouden kunnen ophalen in Istanboel, maar daar waren ze in de Turkse grootstad niet van op de hoogte. Daarenboven kon de consul vreemd genoeg ook geen contact krijgen met Brussel om alles na te gaan. Maar hij zou er alles aan doen om onze vraag te checken en zou ons op maandag bellen. Toen dat niet gebeurd was, vind ik op dinsdag opnieuw makkelijk mijn weg naar het consulaat. Geen contact gekregen met Brussel en dus zat er niets anders op dan nogmaals te dokken voor onze visums. Ik kan er de volgende dag om komen.
We proberen van onze extra tijd in Istanboel toch het beste te maken, ondanks de visumfrustratie en het slechte en koude weer. We bezoeken naast de Süleymaniye-moskee, ook wat minder gekende parels in de stad, waaronder het ondergrondse waterreservoir (‘cisterns’), het viaduct, de kleine Rüstem Pasha-moskee in de bazaar, …
Op woensdag 12 maart trek ik goedgemutst naar het consulaat. De weg kende ik ondertussen al en de zon scheen opnieuw. Vandaag kwam er een einde aan onze “miserie”. Als ik het consulaat binnenstap, kan ik onmiddellijk naar het loket en krijg ik met de glimlach onze visums overhandigd. Nog vlug even checken voor ik de deur achter mij dichttrek. Blijkt dat Lies maar een visum voor 14 dagen heeft gekregen ipv 30, zoals bij mij het geval… Blijkbaar is iets misgelopen bij de aanvraag (‘your visas are problem, my friend’), maar na wat aandringen en nog een uurtje wachten, wordt het visum schriftelijk gecorrigeerd tot 30 dagen en valt de voornoemde deur dan toch eindelijk achter mij in het slot.

First thing we did on Friday 7th March was to search for the Iranian consulate to arrange our visas (again). Actually, we did take care of that in Brussels in August last year, but the ‘consulars’ had put the wrong dates on our visas. We were promised that we could collect new visas in Istanbul without any extra costs, but they were not informed about this in the Turkish city. And apparently the consul was not able to contact his colleagues in Brussels to check it, which seemed odd to us. But he would do his utmost to check our request and he would call us on Monday. When that didn’t happen, I find my way back to the consulate on Tuesday. Not able to contact Brussels, so nothing else to do than to pay again for our visas. I can collect them the next day.
Nevertheless, we try and make the best out of our extra time in Istanbul, in spite of the ‘visa frustration’ and the bad and cold weather. Besides the Süleymaniye mosque we visit some less know pearls of the city, amongst others the underground cisterns, the viaduct, the small Rüstem Pasha mosque in the bazar, …
On Wednesday 12th March walk to the consulate in a good mood. Meanwhile I know the way and the sun is shining again. Today, our ‘misery’ ends. After entering the consulate I can immediately go to the ‘visa counter’ and the officer hands me back our passports with a big smile. Before I leave, I quickly check the visas. It turns out that Lies only received a visa for 14 days instead of 30, as in my case… Apparently something went wrong with the application (‘your visas are problem, my friend’). But after insisting and waiting for another hour, the visa is corrected manually to 30 days and finally, I can close the consular door behind me one last time.

Suleymaniye moskee/mosque

Suleymaniye moskee/mosque

Deprimerend Istanboel / Depressing Istanbul

Deprimerend Istanboel / Depressing Istanbul

Istanboel: Basilica cisterns

Istanboel: Basilica cisterns

We laten de Egeïsche en Middellandse Zee links liggen enerzijds uit tijdsnood (jawel, zelfs als je 1 jaar reist, kom je tijd te kort), anderszijds wegens te koud. Bovendien kan je die streken heel gemakkelijk vanuit België bezoeken als zomerreis. We vertrekken dezelfde dag nog richting Bursa met de ferry over de zee van Marmara, waar we ’s avonds aankomen. ’s Anderendaags verkennen we de stad. Het oude centrum wordt gevormd door de grote moskee (Ulu Camii) en de bazaar, die zich in oude caravanserais bevindt. Bij de Yesil moskee worden we aangesproken door Yusun. Hij biedt ons thee aan… in zijn winkeltje (tapijten, sieraden, keramiek, …). Als hij hoort dat we uit België komen, toont hij ons trots een foto van zichzelf met Rudi Verkempinck, ex-hulptrainer van Club Brugge, die nu assistent-trainer is van Christoph Daum (ook ex-Club en ook op foto met Yusun) bij Bursaspor (inmiddels is Daum bij Bursaspor ontslagen).
Net buiten het centrum waakt een klokkentoren over de stad. In onze zoektocht naar de toren dwalen we langs de gerestaureerde stadsmuur en door de armere achterbuurten van de miljoenenstad. Uiteindelijk vinden we de klokkentoren die op dit moment wordt gerestaureerd. Op dezelfde site bevinden zich ook de graftombes van de sultans Osman en Orhan, grondleggers van het Ottomaanse rijk.
Op vrijdag willen we met de kabelbaan (‘Teleferik’) naar Uludag om daar in de sneeuw te wandelen. We stappen de 5 kilometer tot bij de teleferik, maar die blijkt nog in aanleg te zijn. We hadden dit nochtans in het toeristische infocentrum nagevraagd, maar zoals in wel meerdere steden in Turkije is hun Engels niet zo denderend. Zij kunnen uiteraard weerleggen dat ons Turks ook nergens naar lijkt. Maar bon, bij de toekomstige kabelbaan worden we door een taxichauffeur aangesproken in het Duits. Hij blijkt nog in Zwitserland te hebben gewoond. Hij legt ons uit dat we enkel naar Uludag kunnen met de bus en hij wil er ons wel graag naartoe brengen. Wij bedanken hem vriendelijk en stappen terug naar de stad. Bij het ‘busstation’ van de dolmussen legt men ons uit dat we een ‘minibus’ moeten nemen even verderop. We wagen het nog eens om in het infocentrum na te vragen. De man wijst ons de goede richting, maar het is toch nog even zoeken voor we het “minibusstation” vinden, maar we raken uiteindelijk toch in Uludag op zo’n 2.400 meter hoogte aan de voet van de skipistes. De wandelwegen die in de reisgids worden besproken, zijn momenteel niet open en dus gaan we gewoon te voet de skipiste op. Het kriebelt enomr om zelf de latten aan te binden, maar soms moet je als budgetreiziger dingen links laten liggen. We laten het niet aan ons hart komen en genieten met volle teugen van de zon, de sneeuw, Efes, …

We don’t plan to visit the Aegan and Meditterean Seas on this trip, on the one hand because lack of time (well yes, even if you travel for a year you lack time), on the other hand because of the cold. We leave Istanbul the same day and take the ferry across the Sea of Marmara to Bursa, where we arrive in the evening. The next day we explore the city. In the old centre you find the great mosque (Ulu Camii) and the bazar, which is in the old caravanserai. At the Yesil mosque we are XXXaccosted by Yunus. He offers us tea… in his small shop (rugs, jewelry, ceramics, …). If he learns that we are from Belgium he proudly shows us a picture of him with Rudi Verkempinck, ex-assistant-coach of Club Brugge, who is now the assistant-coach of Christoph Daum (also former Club Brugge and also on a picture with Yusun) at Bursaspor (in the meantime Daum has been fired).
Just outside of the city an old bell tower watches over the city. In our search for the tower, we wander along restored city walls and through the poorer suburbs of the big city. Eventually, we find the bell tower, which is being restored at the moment. On the same site we find the tombs of sultans Osman and Orhan, founders of the Ottoman empire.
On Friday we want to take the cable-lift (‘Teleferik’) to Uludag to hike in the snow. We walk the 5 kilometres to the teleferik, which is still being built it seems. We did ask this at the tourist information centre, but as is the case in various cities in Turkye, their English is not that great. Obviously, they might counter by saying that our Turkish sucks as well. Nevermind… at the future cable-lift a taxi driver addresses us in German. He used to live in Switzerland. He explains us that we can only get to Uludag by bus and he’s more than willing to take us there. We thank him nicely for the offer, but walk back to the city. At the dolmus busstation a man tries to explain us that we need to take a minibus a bit further down the road. We take our chances again in the tourist information centre, just to be sure. The man points us towards the right direction, but it still takes some time before we find the ‘minibus-station’. Nevertheless, we get to Uludag at the base of the ski run at an altitude of 2,400 metres. The walks that are described in our travel guide are not open at the moment, so we walk up the ski run. We are very tempted to fasten on skis ourselves, but as budget travelers, sometimes you have to skip on things. We don’t let it spoil our day and we enjoy the sun, the snow, Efes, … to the full extent.

Bursa: Green Mosque

Bursa: Green Mosque

Uludag

Uludag

Vanuit Bursa trekken we verder door West-Anatolië naar Afyon met de bus. Wat een verschil met Zuid-Oost-Azië. Dit zijn hier gewoonweg luxekarren. Er rijdt zelfs een begeleider mee die ons koffie of thee aanbiedt en later wat eau de cologne op onze handen giet om te verfrissen. Grote afstanden worden in Turkije vooral met de bus afgelegd. Aan de rand van de steden zijn grote busstations gebouwd, waar de verschillende busmaatschappijen hun trajecten aanbieden. Zodra je het gebouw binnenwandelt, word je aangesproken om te weten waar je naartoe wilt, zodat ze je naar hun maatschappij kunnen begeleiden. Turkije heeft een heel goed uitgebouwd busnetwerk en de prijzen vallen heel goed mee.België kan hieruit nog leren. Op alle bussen die we nemen zijn we de enige (westerse) toeristen.
We logeren net buiten Afyon in het dorpje Gazligöl. Afyon betekent eigenlijk ‘opium’. Eén derde van alle legale opium in de wereld wordt hier geproduceerd om morfine te maken. Maar in deze tijd van het jaar zien we nog geen klaprozen. Afyon werd in 2004 officieel omgedoopt tot “Afyonkarahisar”, wat ‘Zwarte vesting van opium’ betekent, wat verwijst naar de zwarte burcht. Daarnaast staat deze streek bekend voor zijn termaalbaden en zo ook Gazligöl. Op het dorpsplein prikkelt de zwavelgeur je neusharen. Inmiddels is ook de verkiezingskoorts in Turkije losgeslagen. Op 30 maart worden hier lokale verkiezingen gehouden . Op een bijna carnaveleske wijze worden straten versierd met kleurrijke wimpels en prijzen lokale beroemdheden van MHP, CHP, AKP, BDP, … zichzelf aan door grote luidsprekers waaronder een bus is gemonteerd. Die rijdt de hele stad door op de tonen van opzwepende muziek (Op tv vooral (of bijna enkel) het reclamefilmpje van premier Erdogan). Het lijkt wel kermis, hoewel de ondertoon van deze verkiezingen eerder grimmig is. ’t Zijn dan ook belangrijke verkiezingen, als voorbode van de presidentsverkiezingen. Erdogans beleid is niet onbesproken en in Koerdistan kan het er hard aan toe gaan. Ons ministerie van Buitenlandse Zaken adviseert dan ook waakzaamheid in deze streek tijdens de verkiezingstijd. Wij ondervinden echter geen problemen.

From Bursa we travel further through Western Anatolia towards Afyon by bus. What a difference with South-East Asia. These are simply luxury cars. There’s even a host joining, who offers us coffee or thee and later on pours some cologne on our hands to refresh ourselves. Big distances are mainly travelled by bus in Turkey. At the border of the cities large bus station have been built. Here various bus companies offer their routes. As soon as you enter the building, someone comes towards you and wants to know where you’re heading, so they can guide you to their ticket booth. Turkey has a well-built bus network and prices for bus tickets are quite OK. We can learn something from the Turks on this subject! On all buses we take, we are the only (western) tourists.
We sleep just outside of Afyon in the village of Gazligöl. Afyon actually means ‘opium’. One third of all legal opium in the world is produced here to make morphine. But this time of year we don’t see any poppies. Afyon was officially renamed “Afyonkarahisar”, which means ‘Black Fortress of Opium’ in 2004. Next to that this area is known for its thermal baths. At Gazligöl the sulphur smell tickles our noses. Meanwhile electoral fever is all over in Turkey. On 30th March there are local elections. In an almost carnival-like manner streets are decorated with colourful flags and local celebritie of MHP, CHP, AKP, BDP, … praise themselves through big speakers, under which a bus is fixed. It cruises the whole city blowing out pounding music (On TV mostly (or almost only) the commercial of prime miniter Erdogan). It almost looks like a fancy fair, although the undertone of the elections is rather fierce. These are important elections, as a forerunner to the presidential elections. Erdogans policy is not irreproachable and things can get rough in Kurdistan. Our ministry of Foreign Affairs advises to be vigilant in this area during the election period. We don’t encounter any problems, though

Turkse langeafstandsbus / Turkish long-distance bus

Turkse langeafstandsbus / Turkish long-distance bus

Bussen in Turkije / Bussing in Turkey

Bussen in Turkije / Bussing in Turkey

Verkiezingskermis / electoral fancy fair

Verkiezingskermis / electoral fancy fair

In Afyon beklimmen we de citadel naar de kasteelruïnes. De ruïnes zijn met weinig zin voor historische correctheid of echtheid gerestaureerd. Het ziet er meer een nieuwbouw uit. (Dat merken we eigenlijk wel vaker hier in Turkije). Maar het uitzicht vanop de rots is prachtig. De voet van de citadel is omringd door de oude stad, waarin nog veel Ottomaanse huizen staan, gebouwd uit leem en hout. Het doet ons wat denken aan Safranbolu in het noorden (Zie blog eerste deel Turkije, Zwarte Zee). De Ulu Camii in de oude stad is ook de moeite waard. Door de houten pilaren ziet deze moskee er heel anders uit dan we gewoon zijn.
Bij ons hotelletje in Gazligöl bezoeken we een traditionele hamam. Waar we eigenlijk een “Turks stoombad” verwachten, zoals we die in saunacomplexen kennen bij ons, is dit hier eerder een was- en ontmoetingsplaats; mannen en vrouwen apart, uiteraard! Iedereen zit gezellig met elkaar te babbelen, kinderen spelen of gaan wat zwemmen in het warme zwembad. Met een ruwe waslap wordt je huid als het ware geschuurd. Mocht je denken dat je proper bent van een gewone douche… Na het wassen nog wat ontspannen op een grote, warme stenen ‘tafel’ in het midden van de ruimte en je stapt als herboren naar buiten.

In Afyon we climb the citadel to the castle ruins. The ruins have been restored without great sense of historical correctness or authenticity. It looks more like new. (We notice this often in Turkey.) But the view from up the rock is amazing. The bottom of the citadel is encircled by the old city, which still contains many Ottoman houses, built out of clay and wood. These remind us of Safranbolu in the north (See blog first part of Turkey, Black Sea). The Ulu Camii in the old time is definitely worth the visit. The wooden pillars give the mosque a totally different look than what we are used to.
At our hotel in Gazligöl we visit a traditional hamam. We more or less expect a “Turkish steam bath” as we know them from the sauna complexes at home, but this is more a wash and meeting place, men and women separated, naturally! Everyone is cosily chatting, children are playing or go swimming in the warm pool. With a rough face cloth your skin is being rubbed. Should you think that you are clean from taking a nice, hot shower… After the washing you can relax on a large, hot stone ‘table’ in the middle of the room and you leave as a reborn man.

Afyon citadel

Afyon citadel

Afyon vanop de citadel / Afyon from the citadel

Afyon vanop de citadel / Afyon from the citadel

Afyon: Ulu Camii

Afyon: Ulu Camii

Afyon: Ottomaanse huizen / Ottoman houses

Afyon: Ottomaanse huizen / Ottoman houses

We zitten in een minder toeristisch gedeelte van het land en in tegenstelling tot Zuid-Oost-Azië moeten we alles zelf regelen… heerlijk! We willen wel eens proberen de trein te nemen vanuit Afyon en naar het treinstation om wat informatie in te winnen. De trein is goedkoper dan de bus, maar er blijkt maar 1 trein per dag richting Konya (waar wij voorbij moeten) te gaan … om 4 uur ’s morgens. En dat is ons net iets te vroeg. Dan toch maar weer de bus, maar je hoort er ons niet over klagen, hoor!
In Centraal-Anatolië ligt Cappadocië en daar willen we nu naartoe. In de eerste plaats naar Ihlara. Hiervoor moeten we echter een tussenstop maken in Aksaray, want de laatste minibus is al vertrokken als we rond 6 uur ’s avonds aankomen in de stad. Terwijl we met onze rugzakken de stad inlopen, worden we opnieuw aangesproken; dit keer in het Frans. De man heeft nog in Genève gewoond. Hij loopt met ons mee tot bij het hotel dat we in gedachten hadden. Het is toevallig een vriend van onze begeleider en hij regelt “een prijsje” voor ons. En daar zijn we blij om, want de prijzen van de overnachtingen in Turkije nemen serieuze happen uit ons budget. Niet dat de kamers nu zo geweldig duur zijn, maar ‘budget is budget’, hé ;-). We informeren ’s avonds nog hoe en wanneer we naar Ihlara kunnen. We krijgen verschillende opties te horen, met alle mogelijke variaties tussen 8 en 10 ’s morgens. Gelukkig wijzen ze allemaal dezelfde opstapplaats aan. ’s Anderendaags staan we om 10 voor 8 te wachten op onze bus. Om 8 uur komt echter geen bus die onze richting uitgaat. We vragen een paar keer aan andere buschauffeurs wanneer de bus komt. Ze begrijpen enkel “Ihlara” en wij enkel dat we moeten wachten. Gelukkig geeft de ochtendzon al wat warmte. Om 10 uur verdwijnen onze rugzakken dan toch in de buik van een bus en kunnen naar onze volgende bestemming. Vanuit Ihlara vertrekt een prachtige wandeling in de vallei richting Selime. In de rotswanden zijn van de 9e tot de 11e eeuw verschillende kerken uitgehouwen. Hier en daar zijn nog fresco’s te zien. We zijn hier duidelijk nog buiten het seizoen. We ontmoeten een paar mensen de eerste 4 kilometer van de wandeling, daarna lopen we de overige 6 km alleen. Het einde van de adembenemende wandeling is de kathedraal van Selime, eveneens in de berg uitgehouwen. Vreemd genoeg zijn niet alle oude ‘gebouwen’ beschermd erfgoed. Als we om de kathedraal heen lopen, vinden we oude ‘woningen’ die nu als schapenstal of opslagplaats worden gebruikt door de dorpsbewoners (en dat zien we op andere plaatsen in Cappadocië nog).

We are in a less touristic part of the country and contrary to South-East Asia we need to arrange everything ourselves… Wonderful!! We want to try and take the train and head to the train station in Afyon to get information. The train is cheaper than the bus, but apparently, there is only 1 train per day heading towards Konya (where we need to pass) … at 4 o’clock in the morning. And that’s a little too early for us. So we’ll take the bus again, but you don’t hear us complain about that!
In Central Anatolia you find Cappadocia and that where we want to go next; to Ihlara in the first place. To get to Ihlara we need to make a stopover at Aksaray, as the last bus for Ihlara has already left when we arrive at Aksaray at 6 o’clock in the evening. While we head into town, carrying our backpacks, we are spoken too once more, this time in French. The man used to live in Geneva. He walks us to the hotel we wanted to go to. Coincidentally, the hotel owner is a friend of our “guide” and he fixes us a good price. Which we are happy about, as prices of hotel rooms severely nibble at our budget. Not that the rooms are that expensive, but ‘a budget is a budget’, right ;-). In the evening we still try to get information on how and when we can get to Ihlara. We receive different options, with all possible possibilities between 8 and 10 in the morning. Luckily, all point to the same bus stop. The next day, we make sure to be at the bus stop at ten to eight and wait for our bus. At 8, however, no bus comes heading our direction. We try and ask a couple of bus drivers when our bus is coming. They only understand “Ihlara” and we only that we have to wait. Thank God, the morning sun is warming us up a bit. At 10 o’clock, finally, our backpacks disappear in the belly of a bus and we leave for our next destination. At Ihlara a magnificent valley runs towards Selime. Several churches have been carved out of the rock faces between the 9th and the 11th centuries. At some places even the frescoes remain. It’s obvious that it’s still low season here. We encounter a few people during the first 4 kilometers of the track. The last 6 km we walk all alone. The breathtaking walk ends at the Cathedral at Selime, also cut out of the rocks. Strangely enough, not all “buildings” are protected heritage. As we walk around the cathedral, we find some old ‘dwellings’ that are now used as sheep houses or storage rooms by the local villagers (and we see this at other places in Cappadocia as well.)

Met de rugzak door Turkije / Backpacking in Turkey

Met de rugzak door Turkije / Backpacking in Turkey

Ihlara valley

Ihlara valley

Ihlara valley: fresco's / frescoes

Ihlara valley: fresco’s / frescoes

Ihlara valley: rotswoningen / cave houses

Ihlara valley: rotswoningen / cave houses

Ihlara: Selime: ondergrondse kathedraal / underground cathedral

Ihlara: Selime: ondergrondse kathedraal / underground cathedral

Na Ihlara bussen we verder naar Güzelyürt. Bij het binnenrijden van het dorp staat een bord met opschrift “Zonder Güzelyurt heb je Cappadocië niet echt bezocht”. En je vindt in het dorpje ook alles wat Cappadocië te bieden heeft: prachtige valleien, uitgehouwen kerken, een ondergrondse stad, … We komen er ’s morgens om 8.30u aan en mogen onze bagage in het toeristische infocentrum/bibliotheek laten staan. We worden heel vriendelijk (en in het Engels) ontvangen. We gaan onmiddellijk op ontdekkingstocht. We bezoeken eerst de ondergrondse stad. De middeleeuwse christenen moeten heel veel moed en kracht hebben gehad om zo’n ondergronds complex te bouwen. Het vulkanische gesteente mag dan nog aan de “zachte” kant zijn, het blijft een huzarenstukje. Naast de ondergrondse stad staat de kerk van Sint-Gregorius van Nazianzus, die in deze streek het christendom verspreidde. Hij is één van de vier Vaders van de Griekse kerk. In het dorpje Güzelyurt leefden tot 1924 trouwens heel veel Grieken. In dat jaar vond een ‘bevolkingsuitwisseling’ plaats tussen Griekenland en Turkije en trokken de Grieken weg. Jaarlijksvindt hier nog een Turks-Grieks festival plaats. Na het vertrek van de Grieken werd de kerk tot moskee omgevormd. De mooie (?) fresco’s werden met witte verf overschilderd. Het huidige dorp is gebouwd boven op de rotsen waarin de oude stad is gehouwen.
Daarna trekken we ‘Monastery Valley’ in. Net als in de Ihlara-vallei komen we langs uitgehouwen kerken en kloosters in de rotswanden. Het is niet altijd even duidelijk of we nog op het goede pad zijn, maar het voordeel van deze valleien is dat er eigenlijk maar 1 weg is: Je volgt gewoon het riviertje of beek ;-). Het aantal toeristen bedraagt welgeteld 2 ;-).

After Ihlara we bus to Güzelyürt. At the entry of the village a sign reads “A trip without Güzelyürt is not a Cappadocia trip”. And the village offers everything Cappadocia has to offer: beautiful valleys/gorges, cut-out churches, underground cities, … We arrive at 8.30h in the morning and can leave our luggage at the tourist information centre/library. We are welcomed warmly (and in English!). We immediately start our exploration of the surroundings. We first visit the underground city. The medieval Christians must have had lots of courage and strength to build such an underground complex. Even if the volcanic rocks are rather “soft”, it remains a courageous deed. Next to the underground city is the church of Saint Gregor of Nazianzus, who spread Christianity in this area. He’s one of the four Fathers of the Greek Church. In the village of Güzelyürt many Greeks lived until 1924. That year a population exchange took place between Greece and Turkey and the Greeks left. There is still a Greek-Turkish festival here. After the Greeks left, the church was turned into a mosque. The beautiful (?) frescoes got hidden by a layer of white paint. The current village is built on top of the rocks out of which the underground city was cut.
After that we head into ‘Monastery Valley’. As in Ihlara we come across cut-out churches and monasteries in the rock faces. It’s not always clear if we are still on the right track, but the advantage of these valleys/gorges is that there is only 1 way. You just follow the river or stream ;-). All-in-all, the amount of tourists is… 2 😉

Güzelyürt: ondergronds gaan / going underground

Güzelyürt: ondergronds gaan / going underground

Güzelyürt: rotswoning / cave house

Güzelyürt: rotswoning / cave house

Güzelyürt: zicht vanuit rotswoning / cave house view

Güzelyürt: zicht vanuit rotswoning / cave house view

Oud en nieuw Güzelyürt / Old and new Güzelyürt

Oud en nieuw Güzelyürt / Old and new Güzelyürt

We trekken dezelfde dag nog door naar het ‘andere deel’ van Cappadocië en slaan onze tent op in Göreme in het Flintstone Cave hotel. We verwennen onszelf en vieren ‘ons nieuwjaar’ met een mooie kamer in een grot… met jacuzzi!!
Het is duidelijk dat Göreme het centrum van Cappadocië is. Het dorpje is één groot reisagentschap, aangevuld met “grottenhotels”, restaurantjes en souvenirwinkeltjes; het is er heel gezellig. Misschien omdat het momenteel nog heel rustig is, maar we zien toch weer eens een paar andere westerse toeristen. En dat is al sinds Istanboel geleden. We laden ’s avonds onze batterijen op in het bubbelbad en trekken er de volgende, zonnige dag op uit. Van bij het hotel volgen we de “Pigeon Valley” in de richting van het dorpje Uçhisar. In de valleien, die eigenlijk meer kloven zijn, zijn alle verkiezingsvlaggen en –bussen verdwenen en is het aangenaam stil. Enkel de vogels zingen hun verkiezingspropaganda, want voor hen nadert ook de grote dag, het is lente!! De citadel in Uçhisar biedt een onbeschrijfelijk uitzicht over de omgeving. Een mens zou stil worden bij wat de natuur kan. Vanop de citadel dalen we opnieuw een kloof in: de witte vallei (vanwege de kleur van het gesteente) of de liefdesvallei (vanwege de vorm van enkele rotsen) genoemd.
Op onze laatste dag in Göreme brengen we eerst een bezoek aan het openluchtmuseum. Dit is vooral de moeite waard voor de goedbewaarde fresco’s. Wie deze niet wil zien, kan zich beter het toegangsticket besparen en door de vele valleien/kloven wandelen. Omdat wij er niet genoeg van krijgen, trekken we onder een aangename lentezon de Zemi-vallei in.Andermaal zijn we helemaal alleen onderweg. De hoogtepunten van de vallei zijn de twee kerken Sarniç en Karabulut boven op de kloof met goed bewaarde fresco’s, maar je moet wel wat moeite doen om tot hier te komen.
Maar voor Cappadocië zeggen foto’s zoveel meer dan woorden…

After our visit to Güzelyürt we move on to the “other part” of Cappadocia the same day and ‘camp’ at the Flintstone Cave hotel in Göreme. We give ourselves a treat and celebrate our ‘new year’ with a nice room in a cave… with Jacuzzi!!
It’s obvious that Göreme is the centre of Cappadocia. The village is one big travel agency, completed with ‘cave hotels’, restaurants and souvenir shops, but it’s still cosy. Maybe because it’s still quiet now, but we do run into a couple of other western tourists. We hadn’t seen any since Istanbul. In the evening we charge our own batteries in the jacuzzi and the next day we put on our hiking shoes. We leave the hotel and head into the “Pigeon valley” in the direction of Uçhisar. In the valleys, that are actually more like gorges, all election flags and busses have disappeared and it’s nice and quiet. Only the birds sing their electoral propaganda, as for them the big day is coming closer as well; it’s spring time!! The citadel at Uçhisar offers an undescribable view over the surrounding area. One gets speechless over what nature can do. From the citadel we descend into a gorge again: called white valley (because of the colour of the rocks) or love valley (because of the shape of the rocks).
On our last day in Göreme we pay a visit to the open air museum. This is especially worth it because of the well-preserved frescoes. If you are not interested in these, you’d better spare yourself the trouble of buying an entrance ticket and hike through the stunning valleys/gorges. As we can’t get enough of it, we head into the Zemi valley accompanied by a warming spring sun. Again we are alone. Highlights of this valley are the two churches Sarniç an Karabulut on top of the gorge with well-preserved frescoes as well, but it takes an effort to get here.
But for Cappadocia pictures speak louder than words…

Göreme: grottenkamer / cave room

Göreme: grottenkamer / cave room

Göreme: Pigeon valley

Göreme: Pigeon valley

Göreme: zicht vanop citadel Uçhisar/ view from citadel Uçhisar

Göreme: zicht vanop citadel Uçhisar/ view from citadel Uçhisar

Göreme: Witte vallei of vallei van de liefde / white valley or love valley

Göreme: Witte vallei of vallei van de liefde / white valley or love valley

Göreme: Open air museum

Göreme: Open air museum

Göreme: Open air museum

Göreme: Open air museum

Göreme: Zemi vallei,  Karabulut-kerk / Zemi valley, Karabulut church

Göreme: Zemi vallei, Karabulut-kerk / Zemi valley, Karabulut church

Göreme: Zemi vallei,  Sarniç-kerk / Zemi valley, Sarniç church

Göreme: Zemi vallei, Sarniç-kerk / Zemi valley, Sarniç church

CAPPADOCIA

CAPPADOCIA

VIETNAM

We verlaten Cambodja op 9 februari en trekken richting Vietnam. Aan de grens moeten we nog vlug een formuliertje invullen dat we geen rare ziektes dragen en worden we hierop nog “gescand” met een apparaat dat lijkt op een toestel om elektrische kabels in de muur te vinden. We spijzen dan ook nog de Vietnamese staatskas met een dollar hiervoor.
We zijn blij dat we taal opnieuw kunnen ‘lezen’. Het Vietnamees gebruikt het Latijnse alfabet, maar gebruikt wel heel veel accenten, vaak staan ook verschillende accenten op dezelfde letter. “Lezen” kunnen we dus weer, uitspreken of begrijpen is nog iets anders :-).

We leave Cambodia on 9th February and head for Vietnam. At the border we need to fill out a form that we don’t carry any strange diseases and get “scanned” for this with a device that looks like an appliance to search for electrical wirings in the wall. We support the Vietnamese treasury with one dollar for this.
We are happy that we can ‘read’ the language again. Vietnamese uses the Latin alphabet, but it uses many accents. Often there are various accents on the same letter. So we can “read” the language again, pronouncing or understanding is still something else :-).

Grens Cambodja-Vietnam / Border Cambodia-Vietnam

Grens Cambodja-Vietnam / Border Cambodia-Vietnam

Over de grens houden we halt in het kleine stadje Ha Tien. Momenteel valt hier niet zo heel erg veel te beleven, maar ze plannen hier blijkbaar wel een vakantieresort om u tegen te zeggen. De meeste toeristen stoppen hier gewoon om naar het eiland Phu Quoc te gaan. Wij hebben onze eilandervaring al achter de rug en blijven één nachtje in Ha Tien om de anders lange busrit naar Saigon te onderbreken. We profiteren van de gelegenheid om lekkere zeevruchten te eten bij een straatkraampje. Inktvis, oesters, mosselen, vis, … alles zo vers als maar kan en tegen een heel scherpe prijs!
’s Anderendaags wachten we om 12.45u bij ons hotelletje. We worden om 13u opgepikt voor de bus richting Saigon (ofte Ho Chi Minh-stad) die om 13.30u vertrekt. In Zuid-Oost-Azië neemt men het vaak niet zo nauw met de tijd, maar je raakt wel altijd overal. Als we echter om 13.20u nog steeds voor ons hotel zitten te wachten, besluiten we toch even om het reisbureautje te bellen. In gebroken Engels word ik verteld dat men ons is komen zoeken, maar dat we om 13u niet bij ons hotel zaten en dat de receptioniste in ons hotel ons ook niet kende. (Vermoedelijk heeft de jongedame gisteren de verkeerde naam genoteerd). Hierdoor missen we wel onze bus, maar ze gaan proberen ons op de bus van 14u te krijgen. Dat lukt gelukkig, maar ipv een comfortabele bus, worden we in een minibus gewrongen voor een 9 uur durend tripje. Het wordt in ieder geval weer een rit om niet gauw te vergeten. We snorren door de Mekongdelta tussen hectaren en hectaren rijstvelden. Vietnam is na Thailand de grootste exporteur van rijst.
We zijn heel blij dat we vandaag de eindstreep halen. Zeker als blijkt dat onze chauffeur begint te knikkebollen en een medepassagier hem plots wakker schreeuwt.

Across the border we stop in the small town of Ha Tien. At the moment there is nothing much to do around here, but they’re planning to build a huge holiday resort. Most tourist stop here to cross to the island of Phu Quoc. We have just had our island experience and only spend one night at Ha Tien to interrupt the otherwise long bus ride to Saigon. We take advantage of being here to eat delicious seafood at a street stall. Squid, oysters, mussels, fish, … all very fresh and cheap at that!
The next day we are waiting outside our hotel at 12.45h. We are to be picked up at 13.00h to take the bus for Saigon (or Ho Chi Minh City), which leaves at 13.30h. In South-East Asia punctuality sometimes has to be taken with a pinch of salt, but you always get where you need to be. However, when we’re still at our hotel at 13.20h, we decide to call the travel agency. In bad English I’m being told that a driver came to look for us, but we were not at our hotel at 13.00h and the hotel receptionist did not know us. (We’re afraid that the young lady wrote down the wrong hotel yesterday.) We miss our bus, but they are going to try to put us on the two o’clock bus. That works out well, but instead of a comfortable bus, we’re squeezed into a minivan for a 9-hour drive. It’s definitely not going to be a ride we’ll easily forget. We cruise through the Mekong delta amongst hectares and hectares of rice paddies. After Thailand, Vietnam is the largest exporter of rice in the world.
We are happy we make it to the finish line. Especially, as our driver gets heavy eyelids and a fellow-passenger has to shout him awake!

Ha Tien... Mmmmh

Ha Tien… Mmmmh

Mekongdelta

Mekongdelta

Saigon is een enorme stad met 11 miljoen inwoners. Twee dingen vallen onmiddellijk op. Er rijden tot ons grote genoegen geen tuktuk rond. Dat is zo in heel Vietnam. Die zullen ons dus niet lastigvallen. Er crossen daarentegen wel bijna 7 miljoen brommertjes door de straten! De scooter is in Vietnam (en bij uitbreiding in heel Zuid-Oost-Azië) het belangrijkste vervoersmiddel. Bij het oversteken van de straat is het dan ook steeds uitkijken dat je niet van je sokken wordt gereden. Je raakt eraan gewend. Hoewel Ho Chi Minh een hele grote stad is, dwalen we er wel graag door de kleine straatjes.
Het oorlogsmuseum kan ons niet echt bekoren. Het is vooral een anti-Amerikaanse propaganda die wordt opgevoerd. Niet dat we daar nu tegen gekant zijn, maar de vele foto’s vertellen niets over het hoe en waarom van de oorlog, wel welke gruwelijkheden de Amerikanen hier hebben aangericht.
In de buurt van Saigon bezoeken we de grote Cao Dai-tempel. De sekteleer is gebaseerd op een mengeling van de leer van Confusius, het boeddhisme, het hindoeïsme en het christendom. Victor Hugo is één van hun 3 heiligen. De Cao Dai-jongens hebben wel goed geboerd hier. De tempel staat centraal in een enorm domein, is groot en mooi versierd.
Daarna gaat het richting Cu Chi, waar resten van de Vietcong-tunnels kunnen bezocht worden.
Groot is mijn verbazing als ik op een morgen bij mijn ontbijt Luc Devos ‘Lieve kleine piranha’ hoor zingen vanop de computer van de Vietnamese receptioniste. Tin heeft in de lage landen rondgereisd en luistert sindsdien naar MNM.

Saigon is a big city with a population of 11 million. Two things immediately strike us. To our great surprise there are no tuktuks. And it’s like that in the whole of Vietnam. So, they won’t be bothering us anymore. However, almost 7 million scooters scoot about in the streets. The scooter is the most important means of transport in Vietnam (and by extension in the whole of South-East Asia). When crossing the streets you need to look out not to be knocked over. But you get used to it. Even though Ho Chi Mihn City is a big city, we like roaming the smaller streets.
The war remembrance museum doesn’t really appeal to us. It’s more like an anti-American propaganda. Not that we have anything against that, but the many pictures don’t tell a lot about the how and why of the war; it does show the atrocities the Americans committed here.
Near Saigon we visit the big Cao Dai temple. The sect doctrine is based on a mixture of Confucianism, Buddhism, Hinduism and Christianity. Victor Hugo is one of its three saints. The Cao Dai followers have done well around here. The temple is built centrally on an enormous territory. It’s big and beautifully ornated.
Then it goes to Cu Chi, where we visit remainders of the Vietcong tunnels.
To my big surprise, at breakfast I hear a Belgian song playing at the reception. Tin, the Vietnamese receptionist, travelled through the Netherlands and Belgium and listens to Belgian radio since then.

Cao Dai tempel / temple

Cao Dai tempel / temple

Cu Chi tunnels

Cu Chi tunnels

Vanuit Saigon bussen we noordwaarts naar Nha Trang, waar we het gevoel hebben de enige westerse toeristen te zijn. We verblijven er enkele dagen tussen de Russen. Hier halen we even weer het tempo uit de reis en besluiten nog eens van zon, zee en strand te genieten nu l het nog kan. Terwijl overdag de toeristen het strand inpalmen, is het ’s avonds de beurt aan de lokale bevolking. Die picknicken maar al te graag in het zand. Wij mengen ons niet in het Russische gewoel en gaan iets verder in plaatselijke visrestaurantjes lokale delicatessen proeven.
Omdat we niet drie dagen aan een stuk op het strand willen doorbrengen, wandelen we via de Pro Nagar Cham Tower de stad uit naar een ‘kuuroord’ waar we onze vermoeide lichamen tot rust laten komen in helende modderbaden en mineraalwater.

From Saigon we bus north to Nha Trang, where we get the feeling of being the only western tourists. We stay a few days amongst the Russians. At Nha Trang we get the pace out of our trip and decide to enjoy the sun, the sea and the beach, while we still can. While at daytime tourists take possession of the beach, in the evening the locals conquer it back. They love to picnic in the sand. We don’t mix in the Russian bustle and head a bit further to local fish restaurant to taste local delicacies.
As we not only want to spend three days on the beach, we walk out of time via the Pro Nagar Cham Tower to a spa, where we let our weary bodies rest in healing mud baths and mineral water.

Nha Trang

Nha Trang

Nha Trang

Nha Trang

Nha Trang: lokale verkoopster op 't strand / local saleswoman on the beach

Nha Trang: lokale verkoopster op ‘t strand / local saleswoman on the beach

We nemen onze tijd in Nha Trang vooraleer we doorreizen naar Hue. Lies’ ex-collega Nadine en haar man Luc zijn inmiddels ook in Vietnam geland en we stemmen onze reizen wat op elkaar af. We ontvangen hen op een druilerige, ‘Belgische’ regendag in Hue. Wat leuk van ze om ons na 4 maanden nog eens wat slecht weer te bezorgen ;-). In Hue bezoeken we het keizerlijke paleis. Restauratiewerken zijn er volop aan de gang. En die zijn nodig ook. Het hele complex geeft een wat verloren indruk. Na een grondige opknapbeurt zal deze plek zeker de moeite waard zijn om te bezoeken; nu verlaten we wat ontgoocheld het pand.
’s Anderendaags houden de wolken hardnekkig stand, maar blijft het droog. Gelukkig, want we hadden besloten om te voet de 7 km naar de ‘tombe van keizer Tu Duc’ af te leggen. Onderweg maken we een tussenstop bij de Thien Mu pagode. We worden door een vrouw de tempel binnengeleid. Ze neemt foto’s en dirigeert ons in allerlei poses… voor een aalmoes achteraf.
De ‘tombe’ blijkt meer een oude verblijfplaats te zijn geweest van de keizer. Op het domein staan de oude keizerlijke vertrekken, alsook de woonplaatsen van zijn concubines, zijn graftombe en die van de keizerin. We hadden niet zo’n heel hoge verwachtingen, maar het geheel verrast ons aangenaam.
Onderweg naar Hoi An bezoeken we de “Marble mountains”. Ooit werd hier marmer ontgonnen, nu is het vooral een toeristische trekpleisters waar men probeert marmeren beelden van de hand te doen. De natuurlijke grotten met de verschillende boeddhabeelden in de rotsheuvels zijn wel het bezoeken waard.

We take our time in Nhatrang before we head further north to Hue. Lies’s ex-colleague Nadine and her husband Luc have arrived in Vietnam and we tune our trips to each other. We welcome them on a grey, ‘Belgian’ rainy day at Hue. Nice of them to bring us some bad weather after 4 months ;-). In Hue we visit the imperial palace. It’s being renovated and that’s necessary. The whole complex seems a bit at a loss. After a thorough cleanup this place will definitely be worthwhile visiting, but now we leave the premises a bit disappointed.
The next day the clouds still stand, but at least it doesn’t rain. Luckily, because we had decided to walk the 7 kms to the ‘tomb of emperor Tu Duc’. On the way we make a stop-over at the Thien Mu pagoda. A woman shows us the way in. She takes pictures of us and directs us into several poses… for some alms afterwards.
The ‘tomb’ turns out to be the old residence of the emperor. On the premises there are the old imperial rooms and those of his concubines, as well as his tomb and that of his empress. We didn’t know what to expect of this place, but we are pleasantly surprised.
On the way to Hoi An we halt at the Marble Mountains. In the old days marble was exploited here. Nowadays, it’s a touristic place where people try to sell marble statues. The natural caves with various Buddha statues in the rocky hills are well worth the climb and the visit!

Welkom Nadine en Luc / Welcome Nadine and Luc

Welkom Nadine en Luc / Welcome Nadine and Luc

Hue: Koninklijk paleis/Royal palace

Hue: Koninklijk paleis/Royal palace

Hue: Thien Mu pagoda

Hue: Thien Mu pagoda

Hue: Thien Mu pagoda

Hue: Thien Mu pagoda

Het oude centrum van Hoi An is UNESCO-werelderfgoed. De binnenstad als het “Brugge van Zuid-Oost-Azië” bestempelen, zou te veel van het goede zijn, maar het is gezellig kuieren door de kleine straatjes, langs de honderden winkeltjes… in de zon. Jawel, na een paar afwezige dagen laat ze zich weer van haar mooiste kant zien. We wonen er tussendoor een opvoering van traditionele muziek en dans bij en bezoeken verschillende tempels en traditionele huizen. Ja, er wordt ook cultuur gesnoven met Nadine en Luc, niet enkel cocktails gedronken…
Even buiten Hoi An liggen de ruïnes van My Son. Toen de Champa-cultuur hoogtij vierde in de regio werden hier tempels gebouwd, waarvan men zich tot op vandaag nog buigt over de bouwstijl. Het blijft een raadsel hoe de stenen gebouwen bleven staan zonder ‘kleefmiddel’ tussen de gladde stenen. Gelukkig hebben we een gids mee die ons het verhaal van het Champavolk en de betekenis van de verschillende tempelruïnes uit de doeken doet. Je moet wel heel goed luisteren. Net als bij andere Vietnamezen is zijn Engels niet zo denderend. En net als zijn landgenoten spreekt ook hij vaak de laatste letters niet uit (vooral sisklanken worden weggelaten).

The old centre of Hoi An is recognised as UNESCO world heritage. To label the inner town as “Bruges of South-East Asia” would be exaggerated, but it’s nice to stroll through the small streets, along hundreds of small shops… in the sun. Indeed, after a few days of absence, the sun is honouring us again with her presence. We join a show of traditional music and dance and visit several temples and traditional houses. Yes, we do indulge in culture with Nadine and Luc; we don’t only enjoy cocktails…
Just outside of Hoi An are the ruins of My Son. In the heydays of the Champa culture temples were built here. Specialist are still wondering how these were built without collapsing, because no adhesive was used between the smooth bricks. We are happy to have a guide explaining all about the Champa people and the meaning of the various temples. You have to listen very carefully, though. As with other Vietnamese his English is not that good. And as his compatriots he often does not pronounce the endings of words (especially sibilants are left out).

Marble Mountains

Marble Mountains

Hoi An: traditionele klederdracht / traditional clothing

Hoi An: traditionele klederdracht / traditional clothing

Hoi An: opvoering traditionele dans en muziek / performance of traditional dance and music

Hoi An: opvoering traditionele dans en muziek / performance of traditional dance and music

Hoi An

Hoi An

My Son

My Son

Na een laatste cocktail nemen we afscheid van Nadine en Luc, die door een plaatselijke, jonge verkoopster werd omgedoopt tot “Happy Buddha”. Je vraagt je af waarom… ;-). Zij genieten nog even verder van de zon, terwijl wij in Ninh Binh opnieuw met ons hoofd in de grijze wolken lopen. In de buurt van het grijze stadje laten we ons per motorfiets naar de Bai Dinh-tempel en Mua-grot brengen. Vooraleer we de grot kunnen bezoeken, worden we door een fotografe uitgenodigd om op een trouwfoto van een jong paar te figureren. Dit lijkt ons eerst wat vreemd, maar we willen de jonggehuwden niet ontgoochelen en halen onze breedste glimlach boven. Daarna klimmen we de trappen op en proberen van het uitzicht door de mist te genieten.
Ver volgens gaan we bootje varen bij Tam Coc. De bestuurders roeien met hun voeten, net alsof ze fietsen. We hebben geluk. Als wij in ons bootje stappen, zijn bijna geen andere toeristen onderweg en kunnen we in alle stilte genieten van het adembenemende landschap.

After a last cocktail we say goodbye to Nadine and Luc, who was renamed “Happy Buddha” by a young local salesgirl. One wonders why… ;-). They keep enjoying the sun, while we get surrounded by clouds again in Ninh Binh. We have ourselves brought to the Bai Dinh temple and the Mua cave in the vicinity of this dull town per motorbike. Before we can visit the cave, we are invited by a photographer to join in on the wedding picture of a young couple. This seems a bit peculiar, but we don’t want to disappoint the newly weds and serve them our broadest smile, after which we climb the stairs and try to enjoy the view through the fog.
Then we jump into a small boat to Tam Coc. The boats(wo)men row with their feet, as if riding a bicycle. We are lucky. When we get into our boat, almost no other tourists are on the water, so we can enjoy the breathtaking landscape in silence.

Ninh Binh

Ninh Binh

Ninh Binh - Mua cave: trouwfoto / wedding picture

Ninh Binh – Mua cave: trouwfoto / wedding picture

Ninh Binh: Tam Coc

Ninh Binh: Tam Coc

We hebben in Vietnam wat het ‘tempo uit de reis gehaald’ en hebben onszelf wat meer rust gegund. (Ja, reizen kan vermoeiend zijn.) Maar ons lichaam snakt naar wat beweging. En die gaan we zoeken op Cat Ba-eiland in Halong Bay. De grote verplaatsingen hebben we in Vietnam met toeristische nachtbussen gedaan. We zijn blij dat we hier weer eens zelf ons vervoer kunnen regelen in het plaatselijke busstation ipv alles door een reisbureau of het hostel te laten voorkauwen. We zitten nog eens op een klein, lokaal busje richting Hai Phuong aan de kust. Daarna stappen we op een boot die ons door de grootste haven van Vietnam naar het eiland brengt.
We stappen er een dag door de jungle. Het begin van de wandeling is wat ontgoochelend. Een aangelegde betonweg brengt ons het bos in en samen met onze Duitse en Franse medewandelaars vrezen we dat dit voor de rest van de tocht zo zal zijn. Wat een verschil met onze andere tochten in Myanmar, Laos of Cambodja. Maar we zijn wat voorbarig. De betonweg verandert in een bospad en dat verandert in een rotspad waar we op en over moeten klauteren. De zes hellingen op het parcours zijn kuitenbijters. Als we de andere kant van het eiland bereiken, mogen we de boot op die ons naar Cat Ba-stad zal terugbrengen. We zijn vandaag alweer tevreden dat het niet regent en dat we van onze boottocht tussen de honderden rotseilandjes van Halong Bay kunnen genieten. Dit is een van de mooiste plekken van Vietnam! De dag erop kunnen we er minder van genieten. Een dichte mist heeft de omgeving omarmd en houdt dit prachtige stukje natuur gevangen. De schipper vindt gelukkig wel zijn weg naar Halong City, van waaruit we doorreizen naar Hanoi.

In Vietnam we kind of “took the pace” out of our trip and granted ourselves a bit more rest. (Well, yes, travelling can be tiring.) But our bodies are longing for some exercise. And we’re going to look for that on Cat Ba island in the Halong Bay. The big transfers in Vietnam we did with touristic nightbuses. Now, we’re happy to be able to arrange our transport ourselves at the local bus station instead of having everything done by a travel agency or the hostel. We are again on a small, local bus heading for coastal Hai Phuong. There we change to a boat that brings us through the largest harbor of Vietnam to the island of Cat Ba.
We hike through the jungle for a day. The start of the hike is a bit disappointing. A concrete road leads us into the forest and as our German and French fellow-hikers we’re afraid that the road will continue the whole way. What a difference to our trekkings in Myanmar, Laos and Cambodia. However, the concrete road changes into a dirt path with changes into a path with rocks, which we need to climb. The six hills we have to cross are leg killers as well. Upon reaching the other side of the island, we get onto a boat that will bring us back to Cat Ba City. Today, again, we are already happy it doesn’t rain and we enjoy are boat ride amongst the hundreds of rocky islands of Halong Bay. This is one of the most beautiful spots of Vietnam! The next day fog is blocking our views of the scenery upon returning to the mainland. Luckily, the boatsman finds his way to Halong City, from where we continue to Hanoi.

Cat Ba Island

Cat Ba Island

Cat Ba Island: Halong Bay

Cat Ba Island: Halong Bay

De hoofdstad van Vietnam kan ons minder bekoren. Misschien heeft de mindere weersperiode (nat en ‘koud’) hiermee te maken of het feit dat we het einde van onze Zuid-Oost-Aziëreis voelen naderen. We beperken ons tot een wandeling rond het kleine meer en door de kleine straatjes in de stad. Grappig is wel dat de winkels per straat worden opgedeeld. Zo heb je de “elektrostraat”, “ijzerwarenstraat”, “lingeriestraat”, “lederwarenstraat”, “pluchenberenstraat”, …
Onze kamer in het hostel is de slechtste die we tot nog toe hadden, klein, muf, vochtig, … maar het gratis vat bier ’s avonds maakt veel goed . We willen hierbij even kort opmerken dat we wel degelijk ook heel veel water hebben gedronken en drinken. Anders droog je hier heel snel uit. Handig hier is dat de grote flessen water van een handvat zijn voorzien, wat het makkelijk maakt om ze mee te nemen. En met een fles water in je handen denk je er ook sneller aan te drinken!
Oh, wat doet de broeierige Bangkok-zon goed. Nog even wat warmte tanken in de Thaise hoofdstad voor we op 6 maart richting Istanboel vliegen, waar de weersvooruitzichten slechter zijn dan in België. Een mens zou bijna verlangen om naar huis te gaan… Maar dat is nog niet voor onmiddellijk. We hebben nog werk voor de boeg.

Vietnam’s capital doesn’t really charm us. Maybe this has to do with the period of less good weather (wet and ‘cold’) or with the fact that we feel the end of the South-East Asian part of our trip come closer. We keep to walking around the small lake and through the smaller streets of the city. It’s quite funny, though, that the streets are covered with the same shops, e.g. there is a “electrical appliances street”, “hardware street”, “lingerie street”, “leatherware street”, “plush bear street”, …
Our room at the hostel is the worst by far we had up until now, small, mouldy, damp, … but the free beer in the evening makes up for it . We just want to remark that we actually drink a lot of water as well. Otherwise you dehydrate very quickly here. The big water bottles here come with a handy handle, which makes it easy to carry. And carrying a bottle with you reminds you to drink every once in a while!
Oh, how good the sweltering Bangkok sun feels! Just taking in some heath in the Thai capital before we fly to Istanbul on 6th March, where weather forecasts are worse than in Belgium. One would almost long to go home… But that’s not for the near future. There’s still some work to be done.

Hanoi, Ho Chi Minh mausoleum

Hanoi, Ho Chi Minh mausoleum

Hanoi: stadscentrum / city center

Hanoi: stadscentrum / city center