Siem Reap wordt ons basiskamp om Angkor Wat te bezoeken. Het UNESCO-werelderfgoed ligt 7 km buiten het stadje. We huren fietsen en bollen drie dagen van tempel naar tempel. We beginnen de eerste dag met de meest bekende, Angkor Wat zelf. Alomgekend van op foto’s en toch heel indrukwekkend als je ervoor staat of in de tempel wandelt. Nog indrukwekkender is de tempel van Bayon, met de gekende hoofden. Wel bijna onbegrijpelijk hoe deze tempels op zo’n korte tijd in dergelijk verval zijn geraakt. De natuur kreeg na de val van het Khmerrijk in de 14e eeuw vrij spel en kon 400 jaar haar krachten botvieren op de verschillende tempels. Pas rond 1850 werden de tempels herontdekt door de Franse veroveraars.
Wat de natuur kan aanrichten zie je ook in de beroemde tempel van Ta Phrom, waar Angelina Jolie als Lara Croft mocht rondhossen tijdens de opnames van ‘Tomb Raider’. De bomen groeien letterlijk op en door de stenen. De wortels rijten de stenen uit elkaar. Naast deze beroemde tempels zijn er nog een hele resem kleinere tempelruïnes. Elke tempel heeft wel iets speciaals en bij elke tempel word je door verkoopsters toegeschreeuwd om toch maar iets bij hen te kopen. Kinderen in vieze lompen vragen, allemaal met hetzelfde, zagerige stemmetje, om ook een souverniertje van hen te kopen voor “waaaaaan dollaaaaaar’.
Als je elke tempel wilt bezoeken en bezichtigen en wilt wachten tot er geen mensen voorbijlopen voor je de ideale foto kunt schieten, kun je makkelijk een week ronddwalen op de historiche site. Voor ons waren 3 dagen meer dan genoeg, maar zeker de moeite waard.
Siem Reap is our basecamp to visit Angkor Wat. This UNESCO world heritage site is situated 7 km out of town. We rent bicycles and ride from temple to temple for three days. We start our first day with the most famous one, Angkor Wat itself. Well-known from pictures, but it still remains very impressive when you stand in front of it or walk through the temple. Even more impressive is the temple of Bayon, with the well-known heads. It’s incredible how these temples became dilapidated in such a short period of time. Nature could play freely after the Khmer empire fell in the 14th century and had the temples for its own for 400 years. It wasn’t until around 1850 that the temples were rediscovered by the French conquerors.
What nature can do, is also made clear at the famous temple of Ta Phrom, through which Angelina Jolie could run about as Lara Croft for the shooting of ‘Tomb Raider’. The trees literally grow up and through the stones. The roots rip the stones apart. Next to these famous temples, there are a lot more smaller temple ruins. Each of it does have something special and at each temple saleswomen shout you into their booths trying to lure you into buying. Children in dirty rags are asking, all with the same, nagging voice, to also buy a souvenir of them for “only ooooooooooooone dollaaaaaaaar’.
We vertrekken vanuit Siem Reap met de boot richting Battambang (op de een of andere manier doet deze naam ons aan de Gentse Feesten denken 😉 ). Terwijl we op de houten schuit stappen, proberen we te raden hoeveel te laat de boot zal wegvaren. Er blijven maar mensen opstappen. Zowel beneden- als bovendeks zit alles propvol. Dan beginnen we te denken of we het einde wel zullen halen. De boot is duidelijk overladen. Na het vertrek voel je dat ook. Bij het nemen van bochten helt de boot gevaarlijk over. Maar ach, dan toch maar van het landschap proberen te genieten. Eerst varen we het Tonlé Sap-meer over. Dat is het grootste zoetwatermeer in Azië. De vissers zijn ’s morgens al druk in de weer. Aan de overkant van het meer volgt de schipper de Tonlé Sap-rivier verder en stuurt zijn boot door verschillende drijvende dorpen. De hutten drijven op het water. Mensen brengen met hun bootje waren naar onze voorbijvarende boot om af te leveren “in de grote stad”. Na een korte stop ’s middags worden passagiers en baggage over twee boten verdeeld. Al gauw is duidelijk waarom. De rivier slingert van de ene haarspeldbocht naar de andere, waarbij de boot voortdurend heen en weer helt . Op de oevers staan erbarmelijke hutjes en sommige mensen leven zelfs op een klein bootje. Ze proberen te overleven met de vis die ze vangen. Het is een prachtige tocht met de boot door een adembenemend landschap, maar ook de schrijnende levensomstandigheden van de mensen onderweg snijden je de adem af.
From Siem Reap we take the boat to Battambang. While we step onto the wooden barge, we try and guess how much delay the boat will depart with. People keep on arriving and getting onto the boat. The lower and upper deck are crammed. Then we start to wonder whether we will reach our destination, as it’s clear that the vessel is overloaded. After we head out you can clearly feel that as well. At each curve the boat dangerously heels over. But never mind, just try and relax and enjoy the landscape. First we cross Tonlé Sap lake. That’s the largest freshwater lake in Asia. Fischermen are already very busy in the morning. On the other side of the lake the skipper keeps following the Tonlé Sap river and steers his boat through several floating villages. The huts are really floating on the water. People bring goods with their small boats to our boat to be delivered in “the big city”. After a short stop-over at noon passengers and luggage are split up over two boats. And it soon becomes clear why. The river meanders from one hairpin bend to the other, rocking the boat constantly from side to side. On the riverbanks there are many huts in a sorry state and some people even live on a very small boat. They try and survive from the fish they catch. The extraordinary boat trip takes us through a breathtaking landscape, but the grinding circumstances these people live in take your breath as well.
We hadden gehoopt in Battambang een pintje te kunnen drinken met Alex, broer van Lies’ collega Inge . Alex woont in Cambodja, maar is net even terug in België. Dan maar pintje drinken zonder Alex in zijn stamcafé ‘The Balcony’. Net buiten de stoffige stad kun je een ritje maken op de “bamboetrein”. Het krakkemikkige ‘voertuig’ deed vroeger dienst als goederentransport tussen de dorpen langs de spoorlijn. De spoorlijn is intussen in staat van ontbinding geraakt en de bamboetrein is een toeristische attractie geworden. De trein wordt in elkaar geknutseld voor vertrek. Voor- en achterwielen worden op de rails geplaatst en de bamboeplank met motortje en aandrijfriem wordt erop gezet… Klaar. Het toestel haalt een snelheid van zo’n 50 km/u. En op deze sporen is dat zeer behoorlijk. De lijn mag dan nog kaarsrecht zijn, de sporen zijn het allerminst. Je hotst en botst en schudt tot bij het volgende dorp. Komt je een tegenligger tegen, dan moet degene met de minste passagiers (of baggage) plaatsmaken; d.w.z. demonteren, de ander laten passeren en opnieuw monteren… 2 minuutjes later is iedereen weer onderweg. Het dorpje waar de trein halt houdt, overleeft nu van wat souvenirs verkopen. De steenoven is uitgebakken.Er zijn plannen om een nieuwe spoorlijk aan te leggen op het huidige traject. Dat betekent dat de bamboetrein binnen afzienbare tijd ook zal verdwijnen. Hoe het met de mensen uit het dorp verder moet…?
In Battambang we had hoped to have a beer with Alex, the brother of Lies’ colleague Inge. Alex lives in Cambodia, but he is in Belgium at this moment. Well, we did have a beer without Alex in his favourite pub ‘The Balcony’. Just outside of the dusty city you can go for a ride on the “bamboo train”. This rickety vehicle used to transport goods to the villages along the railway line. The railway has fallen into decay in the meantime and the bamboo train has become a tourist attraction. Before departure the train is knocked together. Front and rear wheels are placed on the rails and a bamboo board with small engine is put on these… Ready. The vehicle reaches a speed of about 50 km/h. And on these tracks that’s quite something. The line might still be still be dead straight, the rails are nothing of the kind. You bump and jump and shake to the next village. If there is an oncoming train, the one with the least people (or goods) has to give way, i.e. take the vehicle apart, let the other one pass, assemble the train again… 2 minutes later and everyone is on the road again. The village where the train stops now survives of selling souvenirs. The brickkiln has faded. There are plans to build a new railway on the current section. This means that the bamboo train will disappear as well soon. How the people in the village will survive… ?
Bamboetreinritje / Bamboo train ride:
http://www.youtube.com/watch?v=BEgkGbb226s&feature=youtu.be
Net als in Siem Reap (en alle andere steden in Cambodja) worden we in Battambang geconfronteerd met heel wat kreupele mensen met geamputeerde ledematen, trieste herinneringen aan een hartverscheurend verleden van Amerikaanse bombardementen gevolgd door het Pol-Pot-regime.
As in Siem Reap (and all other cities in Cambodia), in Battambang, we are confronted with many crippled people with amputated limbs; sad memories to a heartbreaking past of American bombings followed by the Pol Pot regime.
Vanuit Battambang gaat het naar Koh Kong, een klein kuststadje in het westen van Cambodja tegen de Thaise grens. De boog kan niet altijd gespannen staan, dus besluiten we wat te gaan rusten op het eiland Koh Kong. Het ‘resort’ opende pas met Kerstmis zijn deuren. Er wordt nog steeds gewerkt aan de bungalowtjes. Dachten we dat Koh Chang in Thailand al het paradijs op aarde was, waarvoor enkel superlatieven konden worden gebruikt, dan worden we sprakeloos bij het zien van Koh Kong. Nadat we het vasteland door de mangroves verlaten, levert de schipper ons 3 uur later op een godverlaten strand in de Golf van Thailand af: 10 bungalows en hutjes, 15 toeristen en een paar lokale mensen, wit zand, palmbomen, de zon, de zee… 4 dagen niksen en genieten… Ware het niet van die verdomde zandvliegen geweest, waren we nog langer gebleven, maar dat ongedierte eet je levend op. De jeuk is ondraaglijk.
From Battambang the bus takes us to Koh Kong, a small coastal town in the west of Cambodia, near the Thai border. We are looking to take some time off, so we decide to go and have a rest on the island of Koh Kong. The ‘resort’ only opened at Christmas and they are still building the small bungalows. If we thought that Koh Chang in Thailand was paradise, for which only superlatives can be used, now we are left speechless at the sight of Koh Kong. After we leave the mainland through the mangroves, the boatsman delivers us on a deserted beach in the Gulf of Thailand 3 hours later: 10 bungalows and huts, 15 tourists and a few locals, white beach, palm trees, the sun, the sea … 4 days of doing nothing and enjoying ourselves… If it hadn’t been for the dreadful sandflies we would have stayed longer, but this vermin eats you alive. The itching is unbearable.
Nu ons lichaam weer voldoende energie heeft opgedaan, kiezen we voor een trektocht door de ongerepte jungle in het Cardamomgebergte bij Koh Kong. De eerste dag lopen we samen met twee gidsen en Serena en Callum die we op het eiland leerden kennen. We zwoegen door het dichtbegroeide woud. Er is een smal paadje, maar daar houdt de jungle geen rekening mee. Takken, omgevallen bomen en nieuwe boompjes bemoeilijken het stappen. In de late namiddag houden we halt aan de oevers van een bijna-droge rivier (het heeft hier dan ook al drie maanden niet meer geregend). We gooien onze rugzak af en nemen een verkwikkende duik in het koele water. Ook al zien we de zon weinig door het dichte bladerdek; ze is er wel en heeft heel veel warmte. Op deze tocht komen we geen afgelegen dorpen tegen, dus hebben we alles zelf mee. Onze gidsen bereiden kippenbrochetten op het kampvuur. ’s Nachts gaan we nog even op wandel, in het pikkedonker met enkel een zaklampje. We zien en horen een paar vogels, spinnen, wandelende takken, kikkers, maar de apen houden zich rustig. We wringen ons in onze hangmat en hopen op een deugddoende nachtrust.
’s Ochtends nemen we afscheid van Serena en Callum die vandaag weer naar de bewoonde wereld trekken. Wij gaan nog 2 dagen door. We zetten onze tocht voort met onze ‘privégids’. We prijzen ons gelukkig dat hij mee is. Er loopt blijkbaar wel een pad (hij heeft het zelf aangelegd), maar je ziet het bijna niet. Met zijn machete hakt hij zich een weg door de bamboestengels; wij wroeten om hem te kunnen volgen. De gibbons begroeten ons met luide kreten, maar laten zich niet zien. Later op de dag strekt een neushoornvogel even zijn vleugels als we door een open stukje veld lopen. Na nog een nachtje zwieren in de hangmat laten de gibbons opnieuw weten dat het tijd is om te vertrekken. We weten dat er beren in de jungle leven en we schrikken ons dan ook een aap als er zich plots een wild varken luid grommend tussen de bomen uit de voeten maakt.
Now that our bodies have enough energy again, we decide to go on a trekking in the pristine jungle in the Cardamom mountains near Koh Kong. The first day we hike with two guides and Serena and Callum who we met on the island. We plod our way through the dense forest. There is a small path, but the jungle disregards it. Branches, fallen trees, new trees make walking difficult at times. In the late afternoon we set up camp at the banks of a nearly dry river (it hasn’t rained here for three months). We drop our backpacks and take a refreshing dip in the cool water. Even if we don’t see much of the sun through the dense canopy, she’s there, burning. On this trekking we don’t come across remote villages, so we have to take everything with us. Our guides cook chicken skewers over the campfire. At night we go for a another walk, pitch-darkness only lit by our small torches. We see and hear a few birds, spiders, walking sticks, frogs, but the monkeys keep quiet. We twists ourselves into our hammocks and hope to get a good night sleep.
In the morning we say goodbye to Serena and Callum who return to civilization today. We head deeper into the jungle for two days with our ‘private guide’. We praise ourselves lucky that he’s with us. Apparently there is a path (he made it himself), but you almost can’t see it. With his machete he cuts his way through bamboo stems, we toil to follow him. Gibbons greet us with loud calls, but don’t show themselves. Later that day a hornbill stretches its wings while we’re crossing an open field. After we swing in the hammock for another night, the gibbons let us know that it’s time to pack and leave again. We know that there are bears in the jungle and it gives us a fright when we hear a wild pig running off through the trees, growling.
Na onze paradijselijke dagen op het eiland en de relatieve rust, zwoegend en zwetend tussen de bomen in het oerwoud, komen we op maandag 3 februari aan in de jungle van Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, aan de samenloop van de Tonlé Sap en de Mekong. Honderden brommertjes zoeven tussen de auto’s door, tuktuk-chauffeurs bieden je om de haverklap hun diensten en andere gelukzaligmakende koopwaar aan, bedelaars reiken je de hand, net als de meisjes in de bars, maar voor hen lopen er (jammer genoeg) voldoende westerse grijsaards rond.
After our heavenly days on the island and the relative rest, toiling and sweating amongst the trees in the jungle, we arrive in the jungle called Phnom Penh, capital of Cambodia, on Monday 3 February, where the Tonlé Sap and the Mekong meet. Hundreds of scooters whiz amongst the cars, tuktuk drivers constantly offer you their services and other happy goods, beggars reach you their hands, as do the girls in the bars, but sadly enough, there are enough old, grey westerners for them.
Het valt ons op dat overal afval rond ligt. Het ligt relatief goed verzameld op hopen, maar ziet er wansmakelijk uit en ’t stinkt verschrikkelijk in deze hitte. We lezen later in de krant dat de vuilnismannen aan het staken waren voor een beter loon. En ze hebben hun slag thuisgehaald. Ze kregen 25 dollar per maand opslag en verdienen nu 90 dollar per maand (niet eens 70 euro)!!
It strikes us that there is a lot of garbage in the streets. It’s more or less well piled up, but it looks disgusting and smells awful, especially in this heat. Later we read in the newspaper that the garbage men were on strike for a better wage. And they got what they wanted. They received a pay rise of 25 dollars per month and now earn 90 dollars a month (not even 70 euros)!!
We brengen een bezoek aan het Tuol Sleng-museum. Dit museum was ooit een school, maar werd tijdens het Pol-Pot-regime omgevormd tot een gevangenis, waar (vermeende) tegenstanders van het regime werden gevangengehouden, gefolterd en mishandeld, vooraleer ze naar Choung Ek (een van de honderden ‘killing fields’) werden gebracht om te worden geëxecuteerd. Het bezoek aan deze plek en aan de killing fields in Choung Ek net buiten Phnom Penh maken ons stil en doen ons nadenken over wat iemand zijn volk kan aandoen. Onder leiding van Pol Pot werden tussen 1975 en 1979 3 miljoen Cambodjanen afgemaakt (een derde van de eigen bevolking). Om zijn droom van de perfecte communistische staat waar te maken liet hij alle intellectuelen, leraren, machthebbers, monniken en nonnen, mensen met een bril (omdat ze er intelligent uitzagen (en da’s misschien het enige waar ik het met Pol eens over kan zijn))… oppakken en vermoorden, alle mensen werden uit de steden verdreven om op het platteland te gaan werken, families werden uit elkaar gehaald. Als er ook maar enige verdenking was dat iemand tegen het regime was, werd die opgepakt, alsook zijn familie. Zonder onderscheid werden mannen, vrouwen en kinderen vermoord, zodat ze later zeker geen wraak zouden kunnen nemen. In Choung Ek staat de “Killing Tree” er nog, waar baby’s werden tegengesmakt. Pol Pots Rode Khmer gebruikte geen kogels wegens te duur. De onfortuinlijken die hier in een massagraf belandden werden met machetes, hakmessen, bamboestokken, … koelbloedig afgemaakt. In het herdenkingsmonument liggen honderden schedels die uit de massagraven werden opgehaald. Jaarlijks komen hier na het regenseizoen nog schedels, botten, kledingstukken aan de oppervlakte van Cambodjanen die hier hun dood vonden. Na alle landen die we tot nu toe hebben bezocht, elk met zijn eigen verleden, is Cambodja misschien wel ’t meest pijnlijke.
We visit the Tuol Sleng museum. This museum used to be school, but during the Pol Pot regime it was turned into a prison, in which (alleged) opponents of the regime were imprisoned, tortured and mistreated, before they were taken Choung Ek (one of the hundreds of ‘killing fields’) to be executed. The visit to this place and to the killing fields in Choung Ek just outside of Phnom Penh make us go quiet and reflect on how somebody could do this to his own people. During the regime of Pol Pot between 1975 and 1979 3 million Cambodians were slaughtered to death (one third of the population). To reach his dream of the perfect communist state, he had all intellectuals, teachers, leaders, monks and nons, people with glasses (because they looked intelligent (and that’s maybe the only point with which I can agree with Pol))… arrested and murdered, all people were driven out of the cities to go and work on the fields, families were taken apart. If there was only the slightest suspicion that someone opposed the regime, they were arrested, as was their family. Without distinction men as well as women and children were killed to make sure that they would not be able to take revenge later. In Choung Ek you can still see the “Killing Tree” against which babies were smashed. Pol Pot’s Khmer Rouge did not use bullets, because these were too expensive. The unfortunate ones who ended up in the mass graves here were killed cold-bloodedly with machetes, cleavers, bamboo sticks, … The remembrance monument holds hundreds of skulls from the mass graves. Still skulls, bones, pieces of clothing from Cambodians who died here come to the surface each year after the rainy season.
Nadat we ons visum voor Vietnam hebben opgehaald, wordt het tijd om Phnom Penh te verlaten. We brengen onze laatste Cambodiaanse dagen door in Kampot, dat de amateurkoks onder ons zeker kennen van de peper. We maken er ’s avonds een tochtje op de rivier om naar de vuurvliegjes te kijken. Wie ooit de kerstlampjes heeft uitgevonden, heeft hier duidelijk zijn inspiratie opgedaan. Na zonsondergang fonkelen duizenden insectenlichaampjes in de bomen op de oever en zwaaien ons uit, want morgen verlaten we Cambodja, maar niet voordat we nog eens van gebakken groene pepperbollen hebben genoten.
After we have collected our visas for Vietnam, it’s time to leave Phnom Penh. We spend our last Cambodian days in Kampot, which the amateur chefs amongst us surely know from the pepper. IN the evening we take a boat trip to see the fire flies. The one who ever invented Christmas lighting found his inspiration here, for sure. After sunset, thousands of insect bodies twinkle in the trees on the river banks and wave us goodbye, as we are leaving Cambodia tomorrow, but not before we enjoyed fried green pepper one last time.