OEZBEKISTAN / UZBEKISTAN

We hopen dat we na onze grondige check door de Turkmeense douaniers aan de Oezbeekse grens niet nog eens alles zullen moeten uitpakken. En de goden zijn ons gunstig gezind. Na het invullen van alweer het nodige papierwerk (waarom zijn computer en databanken eigenlijk uitgevonden? Wij zijn er in ieder geval achter waar het regenwoud naartoe gaat.) volgt een korte controle en we rijden het 22e land op onze reis binnen.
We bollen eerst naar het nabijgelegen Nukus. Er is geen kat op straat. Het stadje lijkt wel verlaten. In het plaatselijke museum legt men ons uit dat 9 mei een feestdag is. Iedereen heeft vrijaf, behalve het museumpersoneel. We wagen toch onze kans bij het plaatselijke registratiekantoor OVIR. Ook hier zijn een paar mensen die niet van een vrije dag kunnen genieten. We krijgen te horen dat we ons met ons toeristenvisum niet bij OVIR moeten registreren, maar wel elke derde nacht in een erkend hotel of B&B. Zo houdt de overheid een oogje op onze reisroute.
Geld wisselen we op de zwarte markt. We ruilen 200 euro en krijgen 640.000 som in verlepte briefjes van 1.000. We hebben haast een sporttas nodig om het pak geld (in volume, niet in waarde) mee te sleuren ;-).

We hope that after the thorough check by the Turkmen border officials we will not have to unpack everything again at the Uzbek border. And the gods are with us. After filling out the necessary paperwork again (why were computer and databases actually invented? We have definitely found out where the rainforest is going to.) there is a small check, after which we enter the 22nd country on our trip.
First we roll into nearby Nukus. There isn’t a soul in the streets. The town seems to have been deserted. In the local museum we are told that 9th May is a public holiday. Everybody has a day off, except for the museum staff. We do venture to the local registration office OVIR. Here as well, a few people cannot enjoy a holiday. We are informed that with our tourist visas we do not have to register with OVIR, but every third night we need to do so in a certified hotel or B&B. That’s how the government keeps an eye on our tracks.
We exchange money at the black market. We swap 200 euros for 640,000 som, which we get in withered 1,000 som notes. We almost need a sports bag to carry the load of money (in volume that is, not in value).

We karren dezelfde dag nog noordwaarts door een woestijnachtig niemandsland naar Moinaq in de autonome deelrepubliek Karakalpakstan. We willen er op zoek naar restanten van het Aralmeer. Dat was ooit het vierde grootste meer ter wereld. De Russen gebruikten het echter om de katoenvelden te irrigeren en het meer liep (en loopt) leeg. In Moinaq herinneren een paar roestige scheepswrakken op de droge meerbedding nog aan de vissersvloot die hier nog niet zo lang geleden bloeide.
We parkeren bij het herdenkingsmonument op de oude oevers van het meer en de yurt van Kemer, die hier een oogje in het zeil houdt voor feestende jongeren. Bij overlast waarschuwt hij de ‘militia’, die dan orde op zaken stelt. Ze komen ook eens voorbij en trakteren ons zelfs op een ijsje. Bij het zien van onze verbazing lacht de politieman zijn gouden tanden bloot. (Heel veel mannen en vrouwen (en zelfs kinderen) in Oezbekistan (en ook in Turkmenistan was ons dat al opgevallen) hebben een (gedeeltelijk) gouden gebit.)
Kemer probeert een trip te regelen naar de oevers van wat overblijft van het Aralmeer zo’n 180 km verderop, maar ons budget steigert bij het horen van de prijs en we zien ervan af. Kemer wil echter niet dat we de lange rit naar het noorden voor niets hebben gemaakt en ’s anderendaags leidt hij ons rond in Moinaq, over de droge meerbedding, langs de gasvelden en het museum, dat aan betere tijden voor de plaatselijke bevolking herinnert. Blijkbaar vloeien niet enkel het gas en de olie uit de regio richting “Tasjkent”(Oezbeekse hoofdstad), maar ook het geld.

We still steer north the dame day through a desertlike no man’s land to Moinaq in the autonomous republic of Karakalpakstan. We want to look for the leftovers of the Aral Sea. Once it was the fourth largest lake on earth. Then the Russians used it to irrigate the cotton fields and the lake almost ran dry. In Moinaq a few rusty shipwrecks on the dry lakebed remind of the fishing fleet that flourished here not so long ago.
We park at the memorial monument on the old banks of the lake and next to the yurt of Kemer, who keeps an eye on partying youngsters here. When they cause trouble, he warns the “militia”, who comes to settle things. They pass by tonight as well and even buy us icecream. He’s laughing at our surprise, revealing his golden teeth. (Many men and women (and even children) in Uzbekistan (and we noticed this in Turkmenistan too) have a (partly) golden ivories.)
Kemer tries to arrange a trip to the banks of what is left of the Aral Sea 180 kms further north, but our budget gets up on its hind legs when hearing the price, so we abandon the idea. However, Kemer does not want us to have made the long trip north for nothing and the next day he leads us around Moinaq, along the dry lakebed, the gas fields and the museum, reminder of better times for the local population. Apparently, not only the gas and oil flows out of the region to “Tashkent” (Uzbek capital), but also the money.

Naar het noorden / going north

Naar het noorden / going north

Roestige wrakken op de droge meerbedding / rusty wrecks on a dry sea bed

Roestige wrakken op de droge meerbedding / rusty wrecks on a dry sea bed

Net voor de middag nemen we afscheid van Kemer en zetten weer koers naar het zuiden. Het is tijd voor cultuur en geschiedenis in de zijderoutesteden. Maar het is ook tijd om ons karretje wat diesel te voederen. En dat blijkt niet zo eenvoudig. Tijdens onze zoektocht ontmoeten we George en Nick uit Duitsland. Zij zijn met hun Land Rover Defender onderweg van Hamburg naar Shanghai. Ze vertellen ons dat diesel in Oezbekistan enkel op de zwarte markt te verkrijgen is en dat wordt onmiddellijk duidelijk bij het volgende pompstation. 2 jerrycans diesel worden vlug even van het dak gehaald en we sturen onze auto om het gebouwtje heen, zodat we wat uit het zicht staan. Bovendien is de”zwarte” diesel prijzig. We betalen ongeveer 1,10 €/l voor kwalitatief minderwaardige brandstof. Maar wij kunnen weer verder en zullen ervoor zorgen dat we op tijd naar diesel beginnen te zoeken, zodat we altijd brandstof hebben.
We nemen de E40, rijden Nukus voorbij, houden ’s avonds halt in Khiva en laten ons registreren in de La’Li Opa B&B. Het ‘hotelletje’ ligt net buiten de oude stadsmuren. In de straat staan nog 3 huizen recht, alle 3 B&B’s. De rest van de gebouwen, waaronder het huis van de eigenaar, werden met de grond gelijk gemaakt. Het is nog niet duidelijk wat de overheid van plan is, maar de voorbereidende werken zijn wel al gestart…
In deze kleine oase worden we voor het eerst op onze trip “overspoeld” door toeristen. We horen heel wat Frans en Italiaans. Het is wel duidelijk dat het niet de jongere Europeanen zijn die de Zijderoute volgen. Khiva is een kleine museumstad met mooi gerestaureerd keramiekwerk, gezellige terrasjes, meer dan voldoende souvenirwinkeltjes… Je bezoekt het stadje best ’s morgens terwijl de zon nog de slaap uit haar ogen wrijft of ’s avonds. In de namiddag word je eraan herinnerd dat je je nog steeds in de woestijn bevindt.
We sluiten het weekend en ons bezoek aan Khiva samen met George en Nick af en klinken met een fris Oezbeeks biertje op een voorspoedige trip. Onze gastheer helpt ons op maandag aan de nodige “zwarte diesel”, waarna we Khiva achter ons laten en richting Bukhara sturen zo’n 300 km verderop.

Just before noon we say goodbye to Kemer en we head south again. It’s time for culture and history in the Silk Road cities. But it’s also time to feed our car some diesel. And that turns out not to be that easy. During our quest we meet George and Nick from Germany. They are on their way from Hamburg to Shanghai with their Land Rover Defender. They tell us that diesel in Uzbekistan can only be found on the black market and that immediately becomes clear at the next petrol station. 2 jerrycans are quickly taken from the roof and we wheel the car around the building, so that we are out of sight. Moreover, the “black diesel” is quite pricy. We pay around 1.10 €/l for qualitatively poor fuel. But we can hit the road again and we will make sure to start our search for diesel in time, so that we don’t run out of fuel.
We take the E40, pass Nukus, stop at Khiva in the evening and register at the La’Li Opa B&B. The small hotel is just outside the old city walls. In the street there are only 3 buildings left, all B&B’s. The rest of the buildings, amongst which the house of the owner, have been demolished. It’s not yet clear what the government wants to do, but the preparatory works have already started…
In this small oasis we get “swamped” by tourist for the first time this trip. We hear a lot of French and Italian. It’s also clear that it’s not the younger Europeans who are following the Silk Road here. Khiva is a small museumlike town with beautifully restored ceramics, cosy terraces, more than enough souvenir shops… The town is best visited in the morning while the sun is still not fully awake or in the evening. In the afternoon you are reminded that you are still in the desert.
We finish our weekend and our visit to Khiva with George and Nick and toast to a successful journey with a cold Uzbek beer. On Monday our host helps us find the necessary “black diesel”, after which we leave Khiva behind and set sail for Bukhara 300 kms further down the road.

Khiva

Khiva

Khiva

Khiva

De hobbelige, hete, zanderige rit verloopt voorspoedig tot het waarschuwingslampje voor ‘motorproblemen’ er anders over beslist. We staan midden in de woestijn op 150 km van Bukhara en de motor sputtert. De handleiding helpt ons niet echt vooruit (wie schrijft die dingen en vooral… wie vertaalt die 😉 ? ), maar de woorden van onze “Apeldoornman” Cedric klinken bemoedigend: “Dat kan van alles zijn…” . Het uitkloppen van de luchtfilter lijkt in eerste instantie te helpen, maar 50 km verderop knippert onze waarschuwing er weer vrolijk op los. We zijn net bij het plaatsje Giva, maar hier geen garage te bespeuren. We kloppen en zwaaien nog eens flink met de luchtfilter, maar die denkt er het zijne van… Terwijl de wind over de woestijnvlakte giert, schuurt het zand de lak van de auto en het glazuur van onze tanden en wij kruipen met een bang hart in “noodloop” naar Bukhara. Als we ’s avonds ons huisje naast de historische moskee stallen, vergeten we onmiddellijk onze zorgen, als parkeerwachter Erkan ons op thee trakteert en zijn avondeten met ons deelt.

The bumpy, hot, sandy drive is going well, until the indicator for “engine problems” decides otherwise. We are in the middle of the desert at 150 kms from Bukhara and the engine sputters. The manual is not really helping us (who writes these things and especially… who translates these ;-)? ), but the words of our “I call a friend” Cedric sound encouraging: “That can mean anything…” . Knocking out the dust from the air filter seems to work at first, but 50 kms further down the road the indicator starts blinking again. We are just at the village of Giva, but there isn’t a repair shop in sight. We knock and wave the air filter a bit more, but that trick doesn’t work anymore. While the wind is howling over the desert plains, the sand is grating the paintwork from the car and the enamel of our teeth and we crawl to Bukhara with our hearts in our mouths. Upon arriving we stall our house next to the historical mosque and immediately forget about our troubles when car-park attendant Erkan offers us tea and shares his evening meal with us.

Op dinsdag is onze eerste zorg de auto. Erkan laat een taxi ons naar een garage begeleiden. Bij de eerste kunnen ze ons niet verder helpen, maar leggen de taxichauffeur uit waar hij ons naartoe moet brengen. Hier wordt de luchtfilter nog een flink uitgeblazen en de brandstoffilter vervangen. We vertrekken opgelucht uit de werkplaats en plannen de rest van dag als we opnieuw voor motorproblemen worden gewaarschuwd door een knipperend lampje. Terug naar af dus… Bij de brandstoffilter worden nog een paar leidingen gecontroleerd en we kunnen opnieuw de weg op. Maar precies op dezelfde plaats als een half uur voordien, licht het waarschuwingslampje opnieuw op. Terwijl de garagisten het hoofd breken over wat er nog fout kan zijn, bel ik onze Nissangarage in Gent. Advies: laat de auto bij de dichtstbijzijnde Nissangarage elektronisch uitlezen en vooral… laat ze niet aan je wagen prutsen. In België ligt misschien om elke hoek een Nissangarage op ons te wachten; hier in Centraal-Azië bevindt de enige Nissanverdeler zich 600 km verderop in Tasjkent; gelukkig in Oezbekistan.
Ondertussen is een volgend probleem aan de auto ontdekt. Het chassis vertoont een scheur boven het rechterachterwiel. Terwijl dat gelast wordt, wachten we op een collega-garagist die de auto elektronisch zal uitlezen op zoek naar nog meer problemen. Zijn Chinese software is echter niet opgewassen tegen onze Nissan-elektronika. Maar geen nood, twee blokken verder bevindt zich een volgende hulpbron… met betere apparatuur. Na een korte lezing wijst hij erop dat onze remlichten niet werken… zekering stuk. OK, zekering vervangen en testrit maken. En je gelooft het nooit, maar het waarschuwingslampje is bij deze terug in zijn schulp gekropen.
We spoelen ’s avonds onze autoproblemen door met George en Nick die net als wij de Oezbeekse zijderoute volgen.

On Tuesday our first worry is the car. Erkan has a taxi lead us the way to a garage. At the first one they’re not able to help us, but they explain the taxi driver where he needs to take us. At the next garage they clean the air filter once more and change the fuel filter. Relieved, we hit the road again and are planning the rest of the day, when we get warned for further engine problems again by a blinking indicator. So back to the garage… A few tubes from the fuel filter are checked and cleaned further and off we go again But exactly at the same spot as half an hour earlier, the indicator lamp lights up again. While the mechanics are worrying further about what can be wrong, I call our Nissan garage in Ghent, Belgium. Advice: have the car read out electronically at the nearest Nissan garage and particularly… don’t let them mess about at the car. Maybe in Belgium there is a Nissan garage around every corner, but here in Central Asia the only Nissan dealer is at 600 kms in Tashkent, luckily in Uzbekistan.
Meanwhile another problem has been found. The chassis has a crack above the right rear wheel. While this is being welded, we wait for a colleague-mechanic who will bring his computer to read out the car to search for further problems. His Chinese software, however, is not able to cope with our Nissan electronics. No worries, though. Two blocks down the road they have the next help… with better equipment. After a short read-out the man points out that our brake lights are not working… fuse busted. OK, change the fuse and go for a test drive. And believe it or not, but the indicator remains silent!
In the evening we drown our car troubles with George and Nick, who are following the Uzbek Silk Road just as we are.

De volgende ochtend registreren wij ons eerst in het guesthouse van Malinda. Zij nodigt ons uit om ’s middag plov te gaan eten in haar favoriete restaurant, weg van de toeristen. Plov is een lekker,lokaal rijstgerecht. Na de lunch gaat Malinda slapen, want het is te heet overdag; wij gaan de stad verkennen ;-). Bukhara heeft heel mooi gerestaureerde gebouwen en kleine, leuke bazaars. In het centrum zie je vooral toeristen, die zich blijkbaar niet in de kleinere straatjes buiten het centrum wagen. Daar vind je nog heel wat niet-gerestaureerde oude bouwwerken, gewoon tussen de kleine huisjes.
Voor we uit Bukhara vertrekken helpt Malinda ons nog geld te wisselen op de zwarte markt. Zij krijgt een betere wisselkoers dan op straat. Daarna gaat ze nog mee op zoek naar diesel. Zo zijn we zeker dat we voldoende brandstof hebben voor onze volgende rit door de Kyzylkumwoestijn.

The next morning we register at Malinda’s Guesthouse. She invites us to have plov at her favourite restaurant, away from tourists, for lunch. Plov is a delicious, local rice dish. After lunch Malinda takes a nap, because it’s too hot during the day; we go and explore the city ;-). Bukhara has beautifully restored buildings and nice, little bazars. In the centre you cross many tourists, who, apparently, don’t venture to go into the small streets outside the city centre, where there are still many unrestored old buildings, just amongst the small houses.
Before we leave Bukhara Malinda helps us to exchange money on the black market. She gets a much better exchange rate than on the street. Then she joins me to search for diesel. That way, we are sure we have enough fuel again for our next drive through the Kyzylkum desert.

E40 naar Bukhara /to Bukhara

E40 naar Bukhara /to Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Bukhara

Kamelen krijgen we niet meer te zien in het Oezbeekse zand; enkel in de steden om tegen betaling te fotograferen. Ons karretje lijkt tevreden met de nieuwe filters en zekering en stuift richting Samarkand, onze volgende zijderoutetussenstop. We komen onderweg opnieuw langs verschillende politiecontroleposten. Soms mogen we doorrijden, soms moeten we stoppen. Lastige vragen of smeergeld komen er echter niet aan te pas. Onze gegevens worden in een A4-schriftje neergepend, waarna we onze reis kunnen voortzetten. We rijden Samarkand binnen langs brede groene lanen en gaan op zoek naar een slaapplaats. We laten ons oog vallen op een parking naast de kathedraal. Niet enkel de Heer zal hier over ons waken, ook de bewapende politieagenten zullen een oogje in het zeil houden. De parking blijkt voor de Nationale Bank te liggen, maar we mogen er gerust blijven staan.
Samarkand is prachtig. Brede, groene lanen en parken leiden naar het centrum waar prachtige mozaïeken van gerestaureerde moskeeën, medressas, mausoleums, … de stad kleuren. Water is er ook voldoende in deze oase en er wordt dan ook niet op een fontein meer of minder gekeken. In de hete namiddag spelen de kinderen in het verfrissende water. Voor we afscheid nemen, genieten we nog van een laatste pils met George en Nick. Hier scheiden onze wegen, maar er wordt al Belgisch gerstennat gekoeld voor een volgende ontmoeting ;-).

We don’t get to see camels anymore in the Uzbek sand; only in the cities to take paid-for pictures. Our car seems to be glad with the new filters and fuse and dashes towards Samarkand, our next Silk Road stopover. Along the way we come across several police checkpoints again. Sometimes we can just drive on; sometimes we have to stop. Nasty questions or bribes are out of the question, though. Our data are noted down in an A4 notebook, after which we can continue our journey. We enter Samarkand on broad, green lanes and look for a sleeping spot. We notice a parking lot next to the cathedral. Not only the Lord will watch over us, also the armed guards keep an eye on us. The parking lot appears to be in front of the national bank, but we can park there; no problem!
Samarkand is gorgeous. Broad, green boulevards and parks lead to the city centre, where magnificent mosaics of restored mosques, medressas, mausoleums, … colour the city. There’s also water enough in this oasis, which is found in the many fountains around town. In the hot afternoons children play in the refreshing water. Before saying goodbye, we have a last beer with Nick and George. Here our ways will separate, but there is already Belgian beer in the fridge for a next meeting ;-).

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Samarkand

Tijdens de rit naar de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent verandert het landschap. We laten de woestijn achter ons en komen in landbouwgebied terecht. Langs de weg duiken kraampjes met krieken en aardbeien op. Het valt ons trouwens op hoe proper Oezbekistan is (Turkmenistan ook, hoor), geen vuilnis langs de wegen of in de dorpskernen of stadscentra.
Ook in Tasjkent krijgen we brede boulevards met bomen en bloemen voorgeschoteld. We registreren ons ’s avonds bij Gulnara B&B en op zondag 18 mei slenteren we wat door de stad, de parken, de bazaar. Omdat de eigenaar van de B&B schrik heeft voor vervelende vragen van de politie, heeft hij liever niet dat we ’s nachts voor zijn deur parkeren. We rijden dan maar de stad in en slapen aan de rand van een park. Op maandagochtend gaan we op zoek naar de ambassade van buurland Tadjikistan om een visum aan te vragen. Wat een chaos heerst hier. Een vijftigtal mensen dringen zich tegen de hekken, een over het paard getilde politieagent roept namen af, mensen roepen, discussiëren, … Gelukkig schiet “miss Samarkand” ons te hulp. Zij is blij dat ze wat Engels kan oefenen; wij zijn heel content met haar begeleiding.
Eerst moeten we aan de overkant van de straat een ondergronds kantoortje in. Ook hier heerst ordeloosheid, maar de jonge studente helpt ons erdoorheen. We vullen de nodige papieren in en wat later staan we weer buiten tussen de wachtenden. Blijkbaar krijgen toeristen vaak voorrang op de ‘gewone bevolking’, maar niet zo vandaag. De ordehandhaver is met het verkeerde been uit bed gestapt en iedereen gelijk voor de wet ;-). Uiteindelijk slagen we er toch in onze aanvraag in te dienen en voor 50 dollar per stuk mogen we onze visa zelfs al in de namiddag komen ophalen.
In de tussentijd brengen we onze wagen naar de Nissangarage aan de rand van de stad. We willen er zeker van zijn dat er geen problemen meer zijn. We worden heel vriendelijk ontvangen en onmiddellijk geholpen. De auto blijkt volledig in orde te zijn. Als afscheid krijgen we van de hoofdmecanicien een mandje aardbeien en half-gesmolten chocola!

During the drive towards the Uzbek capital, Tashkent, the landscape changes. We leave the desert behind us and arrive in agricultural areas. Next to the road booths with cherries and strawberries appear. It also strikes us how clean Uzbekistan is (Turkmenistan as well, by the way); no rubbish at the side of the road or in the village and city centres.
Also Tashkent is marked by broad boulevards with trees and flowers. In the evening we register at the Gulnara B&B and on Sunday 18th May we stroll through town, the parks, the bazar. While the B&B owner is scared of unpleasant police questions, he’d rather not have us park on the street in front of his house. So we drive into town and sleep next to a park. On Monday morning we go and search for the embassy of neighbouring country Tajikistan to apply for visa. Chaos rules here. Some fifty people push against the fence, an obnoxious police officers calls names, people shout, discuss… Luckily, “miss Samarkand” comes to our rescue. She’s glad to be able to practise some English; we are very happy with her help.
First we need to go to an underground office on the other side of the street. Here as well, disorder rules, but the young student leads us through it. We fill out the necessary documents and a bit later we are back on the street among the waiting. Apparently, ”tourists” often get to go in first, but not so today. The guard had a bad night and no-one gets favours today ;-). Eventually, we succeed in handing over our applications and for 50 dollars each we can collect our visas already in the afternoon.
In the meantime we bring our car to the Nissan garage at the border of town. We want to make sure there are no further problems with the car. We are welcomed very heartily and helped immediately. The car seems to be fine. The head mechanic offers us half-melted chocolate and a basket of strawberries for the road!

Mmmmmmm...

Mmmmmmm…

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

Tasjkent / Tashkent

De verplichte driedagelijkse hotelregistratie en de dure zwarte diesel (hoge prijs, groot verbruik, lange afstanden) nemen flinke happen uit ons budget. Dat, samen het derdeleeftijdtoerisme, doen ons beslissen vroeger dan gepland Oezbekistan te verlaten. Op dinsdag 20 mei brengen we ons huisje tot aan de grens. Terwijl we voor de gesloten hekken wachten, maken we een praatje met de Engelse Hannah en Aussie Damian die met de fiets onderweg zijn. Zij sluizen hun fietsen via de voetgangersweg de grens over. Wij wachten samen met 3 Moldavische motorrijders verder tot de grenswachters er zin in hebben ons binnen te laten; of beter gezegd, buiten te laten want we zijn nog steeds in Oezbekistan ;-).
Wachten is niet erg, maar als na 2 uur plots Zwitsers met hun nieuwe LandCruisers met de hulp van hun plaatselijke gids de wachtrij aan hun laars lijken te lappen, is zowel voor ons als voor de Moldavische bikers de maat vol. Gelukkig spreken zij Russisch en na wat onderhandelen en onderdanige vriendelijkheid tegenover de militairen, kunnen we samen met hen aan de Oezbeekse administratieve grensrompslomp beginnen, vóór de rest van de Zwitserse groep ;-). Mijn hart staat bijna stil, als ik een Tadjiek zie zijn autozetels opnieuw vastschroeven. Hier wordt blijkbaar grondig gecontroleerd. Na een uurtje heen en weer lopen tussen bureautjes en formuliertjes invullen, vindt de dienstdoende douanier in dit hete weer een oppervlakkige controle voldoende. Na 4 uur zijn we eindelijk het land uit.

The obligatory three-day hotel registration and the expensive black diesel (high price, high consumption, long distances) are eating our budget and this, in addition to the “advanced age tourism” makes us decide to leave Uzbekistan earlier than planned. On Tuesday 20th May we take our home to the border. While we are waiting in front of the closed gates, we chat with English Hannah and Aussie Damian who are biking their way through Central Asia. They get their bikes through via the pedestrian border crossing. We keep on waiting, with three Moldavian bikers, until the border guard feels like letting us in, or better to say, leave us out, because we are still in Uzbekistan ;-).
We don’t mind waiting, but when suddenly, after two hours, Swiss people, with the help of their local guide, ignore the queue, we and the bikers get upset. Luckily, they speak Russian and after some negotiating and subservient friendliness towards the military, we can head for the Uzbek administrative red tape, before the rest of the Swiss group ;-). My heart almost stops beating when I see a Tajik screwing back his car seats. They seem to have thorough checks here. After one hour of running from one desk to another and filling out forms, the officer on duty thinks a superficial check will do in this hot weather. After 4 hours we can eventually leave the country.

Leave a comment